Xenia Hospice Leiden: 'huis met een hart' biedt zieke jongeren een thuis

In 2009 richtte Jacqueline Bouts, oncologie verpleegkundige in het LUMC, stichting Xenia op. Ze vond het niet kunnen dat er voor ongeneeslijk zieke jongeren en jongvolwassenen tussen 16 en 35 jaar geen geschikte plaats was. Door hun ziekte hebben zij in veel gevallen intensieve zorg nodig die in de thuissituatie niet altijd kan worden geboden. Omdat een hospice voor jongeren niet bestond, werden ze bijvoorbeeld noodgedwongen langdurig op een verpleegafdeling of zelfs ic gehouden. Haar doel was om voor deze jongeren een geschikt (t)huis te bouwen.

Droom

Met hulp van tientallen vrijwilligers, ambassadeurs en donateurs opende Xenia Hospice april dit jaar haar deuren en werd de droom van Jacqueline, maar ook van een aantal ongeneeslijk zieke jongeren werkelijkheid. Volgens Erik van Tussenbroek, een van de ontwerpers van het gebouw, spreekt Jacqueline liever niet van een hospice. ‘Zij noemt het een huis met een hart. Waar jongeren zich echt thuis voelen en in al hun onzekerheid warmte en geborgenheid vinden. Het huis en haar vrijwilligers bieden meer dan alleen terminale zorg. Jongeren kunnen er ook terecht als een mantelzorger even vrijaf nodig heeft, of voor overbruggingszorg bijvoorbeeld bij een wachtlijst.

Centrale ligging

Het moderne gebouw met de herkenbare dambordgevel staat op een historische binnenplaats in Leiden. ‘Die centrale ligging is belangrijk’, legt Erik uit. Erik ontwierp het gebouw samen met Piet van Veen en Frank Mulder. ‘De jongeren die hier verblijven, staan namelijk midden in het leven. Het was onze uitdaging een gebouw te ontwerpen dat warm en comfortabel aanvoelt en dat tegelijk praktisch is. Waarin ruimte is om met elkaar te zijn zoals in de grote woonkeuken of de gezamenlijke woonkamer en waar ook ruimte is voor rust en privacy. We hebben een aantal van de jongeren een stem gegeven in het ontwerp.’

Opmonterend licht

In dat ontwerp speelt licht een belangrijke rol. ‘Licht geeft veel energie en positiviteit. Wij wilden zoveel mogelijk licht in het gebouw vangen én vasthouden. De zes gastenkamers liggen aan de zuidgevel en elke kamer heeft twee enorme ramen van vloer tot plafond. Door de lichtkleurige vloeren dringt het licht ver de kamers in. Waar mogelijk hebben we glas gebruikt, zoals in de woonkeuken. Die heeft een immense glazen pui met uitzicht op de monumentale beuk op de binnenplaats. Het licht en het contact met buiten op heeft op de jongeren een sterke opmonterende invloed.’