De ruimtelijke organisatie van De Kleine Komedie is herzien met een scheiding tussen publieke en private routing. Ruimtelijk was de wens het gebouw groter te maken zonder buiten de monumentale grenzen te treden. Het moest een ‘grotere Komedie’ worden.
Open verbinding
Door nieuwe interne relaties te leggen met vides en materiaalgebruik heeft denieuwegeneratie de drie losse foyers bij elkaar getrokken. Zo functioneren de verkeersruimtes als verblijfsruimtes.
Een grote vide in de centrale entreeruimte maakt een directe open verbinding tussen de verdiepingen en geeft het kleine gebouw een enorme ruimtelijkheid bij binnenkomst.
Interface met de stad
De afwerking is ontworpen voor de avondsituatie. De huid van de theaterzaal is bekleed met gepolijst stucwerk, waardoor het licht van de ruimtes er om heen wordt weerspiegeld. De binnenzijde van de buitengevel, de ‘interface’ met de stad, is van donkere basalt, zodat de grens tussen binnen en buiten vervaagt. Dit ondersteunt de basisfunctie van een theater: een publiek interieur. Het is in het theater, waar de twee betekenissen van ‘publiek’ samen komen: het is een gebouw voor zien en gezien worden.
Oud tegenover nieuw
Monumentale onderdelen staan tegenover moderne toevoegingen, matte afwerkingen tegenover glanzende en zachte materialen werken samen met harde afwerkingen.
Kleur is gebruikt om het oog te leiden en vormt een alternatieve bewegwijzering. Felgekleurde vlakken leiden naar de bar, de zitjes en de zaaldeuren. Alle ondersteunende elementen zijn getracht uit het zicht weg te werken. Postervlakken, verlichting, installaties en brandbeveiliging zijn weggewerkt in de wanden en de bewegwijzering is geïntegreerd in het stucwerk.
Flamboyant vs terughoudend
De theaterzaal is intact gebleven. Het scherpe contrast tussen de oude, herkenbare flamboyante zaal en de terughoudende, moderne foyer creëert een spannend contrast.