Het Nieuwe Rijksmuseum

Het Rijksmuseum heeft een hoge prijs betaald voor zijn rol als poort naar de uitbreidingswijken in Amsterdam-Zuid. De passage verdeelt het gebouw in tweeën en leidt tot dubbele logistiek. In dejaren '60 werden de binnenplaatsen dichtgebouwd, met als gevolg een gebrek aan natuurlijk licht enoriëntatie. De heldere route was hiermee in een klap veranderd in een doolhof. Het gebouw liet verder de gewoonlijke gebreken van een museum uit de 19e eeuw zien, zoals de laagwaardige isolatie en installaties en gebrek aan publieksvoorzieningen voor de te verwachten grote getale bezoekers.

Het nieuwe ontwerp bestaat uit een eenvoudige ingreep van een centrale nieuwe ingang aan de passage met behoud van het fietspad en trottoirs, het terugbrengen en verbinden van de dichtgegroeide lichthoven en het aan het licht brengen van Cuypers’ gewelven en de weggekalkte decoraties. Het nieuwe ontwerp gaat verder met Cuypers op een synergetische wijze, alsof oud en nieuw altijd al parallel aan elkaar hebben bestaan, zonder het contrast op te zoeken of een narratieve verhaallijn neer te leggen. Zo ademt het nieuwe atrium een monumentale sfeer van rust in symmetrie. Het materiaalgebruik sluit in kleurtoon, wijze van detailleren en tijdsloosheid aan bij de imposante verschijning van de oudbouw.