Werkruimte aan huis in Amsterdam door Arend Meischke

De bewoners van een zeventiende-eeuws grachtenpand in Amsterdam wilden hun in onbruik geraakte souterrain omtoveren tot een werkruimte. Architect Arend Meischke stond voor de taak het robuuste karakter van de diepe, donkere kelder te behouden en tegelijkertijd voldoende licht en opbergruimte te creëren. Door twee glimmende, blikken meubelen te plaatsen waarin de trap, de pantry en het toilet zijn ondergebracht, wordt het dag- en het kunstlicht tot ver achterin de ruimte gereflecteerd.

Terwijl vroeger hele gezinnen huisden in souterrains, zijn deze ruimtes tegenwoordig vaak vergeten en verwaarloosd. De gedachte dat een kelderverdieping ongezond voor het menselijk lichaam zou zijn vanwege het gebrek aan licht, lucht en ruimte, leeft nog steeds. De bewoners van de bel-etage van een monumentaal grachtenpand in Amsterdam gebruikten hun kelderverdieping vooral voor opslag. Toen zij een werkruimte nodig hadden, kwam deze echter in het vizier en vroegen zij architect Arend Meischke hiervoor een ontwerp te maken. Behalve een geschikte werkruimte diende ook een verbinding met de bovenliggende woning te worden gerealiseerd. Daarnaast was er behoefte aan een berging en een waskamer.

Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 4, 2007, p100-101.