De verbouwing van de ambachtsschool uit 1910 was zowel voor het Rudolf Steiner College als voor de gemeente een buitenkans. Het schoolgebouw was in slechte staat en deels verzakt, maar bevatte mooie, grote lokalen die uitstekend geschikt leken voor het onderwijssysteem van de vrije school. De gemeente kon op deze manier een karakteristiek gebouw handhaven in een stadsvernieuwingsbuurt. De school was weliswaar geen monument, maar bijzondere gebouwen zijn schaars in de Rotterdamse woonbuurten en een welkome verrijking van het stadsbeeld. De oude ambachtsschool besloeg bijna de helft van een gesloten bouwblok en bestond uit twee vleugels en een middenbouw. Het had representatieve gevels aan twee straten. De renovatie van de school is een mooie impuls voor het nabijgelegen Nieuw-Crooswijk, waar de nieuwbouw zo moeizaam van de grond komt na de omstreden sloop. Uit een selectie van architectenaannemerscombinaties kwamen Arconiko architecten en COMeG Zoetermeer naar voren. De architecten hadden ten opzichte van de andere deelnemers het meest van het oorspronkelijke gebouw uit 1910 gehandhaafd. Frido van Nieuwamerongen van Arconiko architecten zegt hierover: “Sommige architecten hadden alleen de gevels laten staan vanwege de funderingsproblemen van met name het midden- gedeelte. Maar onze aannemer zag kans deze problematiek adequaat op te lossen en durfde ook de uitvoering hiervan aan.” Merkwaardigerwijs bleek de uitgesproken visie van de vrije school juist in het bestaande gebouw het beste te realiseren. “Hoofd, hart en handen krijgen op gelijkwaardige wijze aandacht in dit onderwijs: kennisvakken, expressievakken en handvaardigheid hebben een gelijkwaardige status.
Lees ook: Gevelbekleding nieuwbouw onderstreept duurzame karakter Rudolf Steiner College
De lokalen liggen hier aan weerszijden van een klassieke middengang. Het smallere bouwdeel in de Vaandrigstraat bevat de theorielokalen: het hoofd. Het bouwvallige tussenlid tussen de twee bestaande gebouwen is gesloopt en vervangen door een nieuw entreegebouw met aula annex kantine: het hart. Het hoofdgebouw aan de Tamboerstraat met de grote praktijklokalen van de vroegere ambachtsschool bevat de lokalen voor handvaardigheid, tekenen, muziek en practica voor natuur- en scheikunde: de handen. Er is een nieuwe gang aangebracht langs de oude binnengevel van het bestaande gebouw, die daardoor, met al zijn ruwheid, nu deel uitmaakt van het interieur van de school. In de schuine kap onder het dak zijn ook lokalen gemaakt. Hier staan de houten spanten gewoon in de klas.”
De leerlingen blijken veel waardering te hebben voor de authentieke elementen van de school, zoals de ruwe houten spanten en de oude buitenmuur vol littekens. Ook de bakstenen buitengevels zijn gerepareerd en vernieuwd, zonder dat de boel helemaal opgepoetst is. Het verleden blijft voelbaar. Niet alleen monumentenzorg en de docenten zijn enthousiast, maar ook de leerlingen zijn zeer te spreken over de mooie details als het entreeportaal en trappen met smeedijzeren balustraden. Maar het zijn vooral de ruime, hoge, lichte lokalen die verrassend goed geschikt zijn voor het hedendaagse onderwijs. “Dat is een kwaliteit die in nieuwbouw niet te realiseren is. Maar het is niet alleen ruimtelijke kwaliteit die je krijgt bij een dergelijk gebouw. Je krijgt ook honderd jaar geschiedenis erbij. Het ontwerp is ooit gemaakt door de directeur van de ambachtsschool, de heer Lantinga. Een van de leerlingen was de bekende voetballer Faas Wilkes, die hier voor meubelmaker leerde. Tijdens rondleidingen vertelden veel oud-leerlingen hun verhalen. Die verhalen blijven allemaal tastbaar voor de wijk,” aldus Van Nieuwamerongen.
In de nieuwbouw met de nieuwe entree, aula en kantine en in de interieurs is aansluiting gezocht met de organische architectuur van Rudolf Steiner. Niet door een antroposofisch sausje à la Alberts & Van Huut, maar door in kleur, materiaal en vormentaal aan te sluiten bij de uitgangspunten van het organische bouwen. Zo zijn overal organische materialen als hout en linoleum gebruikt, is het specifieke kleurenpalet van pasteltinten toegepast en hebben de aula, de entreegevel en het tussenlid een niet-orthogonale vorm gekregen. De eigenlijke aula is een samengestelde vorm van een halve achthoek en een rechthoek. De houten spanten staan vrij in de ruimte en sluiten met hun geknikte hoofdvorm en schuine vormen die zijn afgeleid van de momentenlijn aan bij het organische bouwen. Op de nieuwe glasgevel langs de gang van het smalle bouwdeel aan de Vaandrigstraat staat een gigantische print van een levensboom, waardoor een bijzondere combinatie van hightech en antroposofie is ontstaan. Verder zijn in het gebouw allerlei energiezuinige maatregelen toegepast, zoals warmte/koudeopslag, hoogwaardige warmte-isolatie en sedumdaken. Het binnenklimaat is met vloerverwarming en een luchtbehandelingsinstallatie geregeld. “Maar de ramen mogen gelukkig nog gewoon open hoor.”
Lees ook: ARC16: Rudolf Steiner College – Arconiko Architecten
“Zoo klaar licht overal, zoo prettig verzorgd, zoo vriendelijk van stemming, behaaglijk van tint en van constructieve vormen, breed en onbekrompen, en op allerlei gerief bedacht, maar tevens toch zonder overdaad, en uitsluitend om de practische bestemming eener twintigste eeuwsche Ambachtsschool te dienen.” Aldus de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 11 februari 1910. Je hoeft er ruim honderd jaar later in deze conclusie alleen maar een ‘eenentwintigste-eeuwse vrije school’ van te maken.