Bij verschillende architectuurmanifestaties is Carla Kaper als nieuwsgierig en kritisch toehoorster en toeschouwster aanwezig. Architectuur intrigeert haar in hoge mate. Geen wonder ook, want door de verschillende opdrachten die zij als monumentaal kunstenares uitgevoerd heeft, werd ze wel zeer direct met de architectonische werkelijkheid geconfronteerd. Zo maakte ze bij voorbeeld in 1970 een wand in sierbeton voor het metrostation Slinge; ze zandstraalde de ramen van de N.V. Telecommunicatie in Rotterdam, ze verzorgde tien wanden van de Daffabrieken in Eindhoven en ze beschilderde een enorme wand van de fabrieken van Bos en Kalis in Sliedrecht. Een willekeurige greep uit haar toegepaste kunstwerken. Ook van haar hoor je weer de klacht dat de 1 %-regeling nog maar al te vaak gezien wordt als een middel om de foutjes van de architect te verdoezelen. Een niet zo dankbare taak en daarom streeft ze er zelf ook steeds meer naar zo vroeg mogelijk bij het ontwerpproces betrokken te worden, zodat het mogelijk is invloed uit te oefenen op de totaliteit. Maar als je dat wilt moet je niet alleen je eigen vak goed beheersen en kunnen verdedigen; je moet ook begrijpen wat je mede- c.q. tegenstanders willen. Vandaar haar interesse voor — hedendaagse — architectuur. Samenwerking met hen acht Carla Kaper noodzakelijk, zeker zolang het ideaal nog niet verwezenlijkt is. Dit ideaal is volgens haar, dat architecten zulke goede gebouwen zouden ontwerpen, dat je er als kunstenaar een vrij object aan toe kunt voegen. Dat je geen bouwkundige ingrepen meer hoeft te verrichten, zoals het verdoezelen van garderobes en dergelijke. Bij een goed gebouw krijgt een object of een vrijstaand beeld een optimale werking. Het is volgens Carla niet voor niets dat een architect als Quist de musea in zijn pakket krijgt. Hij zorgt voor koele, heldere ruimtes waarin beeldende kunst optimaal tot z'n recht kan komen. Voorlopig is het echter nog zo dat een dergelijk ideaal slechts zelden verwezenlijkt wordt.
Kunst in de metro
De remise aan de 's-Gravenweg is ontworpen door ingenieur C. Veerling, die verantwoordelijk is voor de vormgeving van de gebouwen langs de oostlijn van de metro. Hij is zeer tevreden over de inbreng van Carla Kaper bij de remise. Beiden hadden al eens eerder aan een zelfde project gewerkt. Veerling ontwierp namelijk ook het metrostation Slinge — aan de noord-zuid lijn - , waarvoor Carla Kaper al in 1970 een betonnen wand maakte. Er zijn twee grote verschillen tussen deze wand en de kunsttoepassing in de remise. Bij station Slinge was totaal geen sprake van integratie. Er werd integendeel juist gekozen voor het contrast. Tegenover de vrij gladde, stereotype bouw van de metro, plaatste Carla een barokke, ruwe wand. Uitgevoerd in beton waaruit de wapening hier en daar zelfs te voorschijn mocht komen.
Het tweede verschil ligt in de mate van openbaarheid van beide bouwwerken. De remise is een min of meer besloten complex; het metrostation is anoniem en openbaar. Dat houdt in dat je rekening moet houden met vandalisme. De betonwand in Slinge is een van de weinige kunsttoepassingen in Rotterdam-Zuid die onbeschadigd gebleven is. 'Het scheppen van een chaos schrikt verdere vernieling blijkbaar af, stelt Carla. Ze is nog steeds zeer tevreden over de betonnen wand, waarvoor ze inspiratie opdeed bij de restanten van bunkers in de duinen langs de kust: 'Daar in de strijd van wind, water en zand zag je ook stukken beton en metaal te voorschijn komen. Soms was er een grote brok afgevallen of hing het door de inwendige wapening die bloot kwam als het ware aan een zijden draadje.' Ter verlevendiging werd dit beeld bij de metrowand nog aangevuld met vertikale spoorstaven, die in de wand werden gemonteerd. Losse brokstukken beton op de grond fungeerden onmiddellijk als zitelement, wat ook de bedoeling was.
Het feit dat de wand nog steeds intact is zal ook wel samenhangen met de keuze voor een stoer materiaal. Toch kun je wat dit betreft ook de tegenovergestelde weg kiezen. Bij het verzorgen van de trappenhal van een L.T.S. in Rotterdam-Zuid zocht Carla de weerbaarheid ook in de materiaalkeuze. Ze koos hier voor spiegelglas, geplaatst in kleurige houten schotten. Het resultaat is bevredigend: 'Verwerkt spiegelglas werkt in dit verband uitstekend bij de jeugd; ze zien denk ik stukjes van zichzelf, waardoor ze misschien hun gedachten aan vandalisme laten schieten.'
Remise 's-Gravenweg
Het Rotterdamse Bureau Kunstzaken heeft voor de verschillende metrostations opdrachtomschrijvingen opgesteld. Kunstenaars die reageerden op de oproep van het bureau werden in een openbare vergadering beoordeeld. Carla kreeg het project van f 100.000 voor de kunsttoepassing in de remise toegewezen. Ze had zich in haar motivatie warm gemaakt voor beeldende kunst als losstaand element, maar toch geïntegreerd in de te bouwen omgeving. In ieder geval geen kunst die als een postzegel op het gebouw geplakt zou worden. Maar kunst als een onaantastbare vorm, opgenomen in de architecturale aanpak. Toen de opdrachten voor de beeldende kunst werden verstrekt waren de ontwerpen voor de gebouwen echter al in een vergevorderd stadium en van echte integratie van architectuur en beeldende kunst is geen sprake geweest. Weliswaar kreeg Carla van de architect een vrijbrief om in een gedeelte van zijn omhulsel bezig te zijn, maar dat is iets anders dan samen iets tot stand brengen. Aanvankelijk had ze ideeën geleverd voor het totale gebouw, maar dat bleek al gauw te ingrijpend te zijn. Haar werkterrein werd beperkt tot de entree, de hal, het trappenhuis, de hal op de eerste verdieping en de aangrenzende filmzaal en kantine. Uiteindelijk vindt ze dat haar werk juist die ruimte gekregen heeft, waar het om vraagt. Je zou ook kunnen zeggen dat ze de haar toegemeten ruimte optimaal benut heeft.
De ontvangstruimte in het complex 's-Gravenweg is bedoeld voor in de Rotterdamse metro geïnteresseerde bezoekers. Door de vele technische hoogstandjes die er volgens de technici toegepast zijn bij de aanleg van de nieuwe lijn verwacht men nogal wat aanloop uit het buitenland. Het gebouw heeft dan ook gedeeltelijk een representatieve functie. Vanzelfsprekend biedt dit de monumentale ontwerper een veel grotere vrijheid dan de anonieme metrostations. Het lijkt echter of Carla zich in de eerste plaats heeft laten inspireren door de functionaliteit van de remise. Wat haar onder andere intrigeert is de enorme bedrijvigheid: 'Geen eindstation, maar een komen en gaan. Al hebben de metrotreinen niet de romantiek van een oriëntexpress en is de overkapping ook geen gietijzeren constructie uit die tijd, toch kun je als kunstenaar geboeid zijn door de grote contrasten van de schaduwrijke ijzers binnen, die onmiddellijk overgaan in hoogglanzende sporen buiten, zodra zij het gebouw verlaten en in de zon verder gaan. Een De Chirico-achtige sfeer, een lijnenspel van railsen die vol klank wegschieten.'
Bij het volgen van haar sporen door het gebouw lijkt het mij toe dat ze zich in haar creaties toch eerder heeft laten inspireren door de werkende en reizende mens, dan door de techniek.
Entree en trappenhuis
De brede glazen hoofdentree is verduidelijkt door op de zee van gelijksoortige ruiten een witte, gematteerde baan aan te brengen. Daar waar de ruiten deuren blijken te zijn springt de gezandstraalde baan even omhoog. Een eerste correctie van het architectonisch ontwerp. Op de vloer van het voorportaal, de hal en de trap is de meest gangbare weg die bewandeld zal worden verduidelijkt door in het zwarte noppen-rubber zandkleurige patronen aan te brengen. Heel opvallend is het trappenhuis. De wanden zijn tot aan het plafond beschilderd met dalende en stijgende figuren. Ondanks het feit dat alleen grijstonen gebruikt zijn is het een drukte van belang. Carla heeft hiermee iets weer willen geven van de bedrijvigheid aan de andere kant van de muur, in de werkplaats. Als 'modellen' gebruikte ze mensen die tijdens de bouw in het complex werkten, wat haar een grote populariteit bij de werklieden bezorgde. In de wandschildering zijn hier en daar stroken spiegelglas opgenomen. Het aardige hiervan is datje als bezoeker, kijkend in een spiegel, tegelijkertijd zelf plotseling onderdeel wordt van de wand, van de dalende en stijgende stromen.
Bovenhal en kantine
Contrasterend met de in koele grijstonen uitgedrukte bedrijvigheid van het trappenhuis is het rood van de hal op de eerste etage. Carla wilde deze etage echt kleur geven en zich daarbij niet storen aan het kleurengamma van de R.E.T. (Rotterdamse Electrische Tram): staalgrijs, oranje en bruin. De hal en de gang naar de kantine werden rood in alle mogelijke gradaties. Aan de wand kwam een groot wollen kleed. Wol laat zich volgens haar goed combineren met en vormt een waardevolle aanvulling van materialen als metaal en glas. Het in rode banen uitgevoerde wandkleed werd door vriendinnen vervaardigd, zodat Carla zelf meer tijd overhield voor de begeleiding van de bouw. Haar invloed hierbij varieerde van het kiezen van een ander type baksteen tot het verplaatsen van de brandweerslang.
De kantine is een lichte ruimte, die enerzijds uitzicht biedt op de 's-Gravenweg en anderzijds op het gebeuren in de werkplaats. Kantine en werkplaats zijn door een glazen wand van elkaar gescheiden. Aangezien de kantine op de eerste verdieping ligt kijk je als het ware neer op de bedrijvigheid in de aangrenzende ruimte. Bij het binnenkomen van de kantine wordt je blik allereerst getrokken naar de tegenoverliggende, vrolijke en kleurrijke wand. In de door Carla in reliëf uitgevoerde wand zijn ramen en deuren opgenomen. Het is volgens haar een goed voorbeeld van het samengaan van architectuur en beeldende kunst. De wand is van staalgrijsblauwe formica, gescreend in banen met verschillende primaire kleuren. Deze lopen door op het in de wand gemonteerde acrylaat, waarachter kunstlicht aangebracht is, dat de kleuren laat oplichten. Het resultaat is een zeer levendige, maartoch niet opdringerige wand.
Bij de rondgang door het gebouw zijn we nog de wegvluchtende 'reiziger' gepasseerd. Uit de kantine komend zie je de verlichte reiziger in de dode hoek van de gang voor je uit hollen, op zoek naar de uitgang. Deze reiziger is evenals zijn 'schaduw' op de vloer uitgevoerd in lichtgevend acrylaat. Een wit lijnenspel, fel contrasterend met de roodtinten van de gang, de vloer en de hal. Tijdens de bouw al werd deze in het oog springende figuur getypeerd als de gefrustreerde ambtenaar, die naar huis wil. Het is een voorbeeld van een goed gevonden en uitstekend uitgevoerde kunsttoepassing die een door de architect ontworpen dode hoek in het gebouw volledig te niet doet.
Uit de inbreng van Carla Kaper bij de remise en uit de reeks elders uitgevoerde opdrachten blijkt een grote veelzijdigheid. Ze gebruikt veel verschillende materialen en technieken. De keuze is afhankelijk van het type gebouw, de beschikbare financiën, de noodzakelijke weerbaarheid, de relatie met de omringende materialen etc. Met veel fantasie weet ze van elke opdracht iets verrassends te maken. Ze treedt de haar toegemeten ruimte met lef tegemoet. Maar ze wil meer. Ze wil meer doen met ruimte en met architectuur. Samen met architecten aan ontwerpen werken en eventueel wel eens zijn plaats innemen. Ze bereidt zich hierop onder andere voor door in haar vrije werk te spelen met architectuur. Op haar reizen maakt ze dia's van gebouwen, die haar intrigeren. Thuisgekomen schildert ze deze en geeft er tegelijkertijd haar eigen interpretatie aan: door de keuze van de kleuren, door er elementen aan toe te voegen of juist weg te laten. Toegepaste en vrije kunst vullen elkaar op deze wijze goed aan. De 100% die je in de toegepaste kunst vaak niet kunt verwezenlijken moet je proberen in je vrije werk te realiseren, meent Carla. Ze constateert dat de beeldende kunstenaars zich mogen begeven op het pad van de duistere onzekerheden. Ze mogen via onbewuste verlangens nieuwe wegen in kaart brengen en ze lijkt dit als een voorrecht te beschouwen.
Opdrachten
Zes gezandstraalde ramen voor de N.V. Telecommunicatie te Rotterdam 1963
Glasmozaïek voor drukkerij Zwagers R’dam 1964
Glasmozaïek voor dr. Verhey, Essenlaan R'dam 1965
Wandkleed voor de hal van een Marinegebouw te Vlissingen, architektenbureau De Weger 1966
Hoofdingang Wijkbibliotheek Lombardijen, architekt v.d. Hom Gemeentewerken R'dam 1967
Sierbetonwand voor de Metro, Slinge 13,5 x 5,5 m architekt Veerling, Gemeentewerken R'dam 1970
Wandschildering zwembad Hoogvliet 2,70 x 12 m 1972
Gescreende formicawand voor de 'Veendam' van de H.A.L. architect De Vlaming A'dam 1973
Proefopdracht Bejaardencentrum Alexanderpolder glasappliqué met s.v. Tetterode A'dam 1974
Vorm en kleur geven aan het terrein Feijenoord-Persoons haven. Twee koepels en speelobject. Gemeentewerken R'dam 1974
Proefopdracht voor de toren op hetzelfde terrein in het kader van Townpainting. R.K.S. 1975
Ontwerpen voor twee trams te Rotterdam één gekleurde en één in zwart-wit-zilver 1976
Wandschildering voor het Gymlokaal Bankastraat Dordrecht. Culturele Raad DORD 1977
In het kader van 'Het jaar van de vrouw' het ontwerpen en medebepalen van de tentoonstelling in 't Lijnbaancentrum 1975
Grafiekopdracht R.K.S. zeefdruk 1972
Grafiekopdracht Ned. Kunststichting litho 1973
Grafiekopdracht Stichting Amazone 1977
Wandschildering Magazijn Bos en Kalis te Papendrecht, arch. C. Vester. Planconsult. 100 m x 11.5 m 6 kleuren 1978
Schilderingen op 31 houten panelen voor de Technische School R’dam-Zuid, bestemming; twee trappenhuizen, entree en 1e etage. Opdrachtgever Kunst en Bedrijf, architect.
Kammer 1978/79
Ontwerpopdracht van de gem. Zoetermeer. Beschilderingen loopbruggen 1978
6 tekeningen voor het jaarverslag Nationale Nedl. 1978
EAT ART-opdracht voor de opening van het Lijnbaancentrum 1972
In het kader van 'het jaar van de vrouw', wandschildering in het Vrouwenhuis te Dordrecht 1980
Proefopdracht Tuinbouwschool 'De Lier', adviseurs Rijk 1981/82
Voor de gem. Dordrecht opdracht voor de G.S.D. een betonplastiek met brons, glas en wol 1981/82
Grafiekopdracht litho voor de N.V. Strukton 1982
Ontwerpopdracht Odeon van P. Hammel 1982
Tentoonstellingen
R.K.S. Zuid met kleden 1965 1965
't Venster R'dam met tekeningen en litho's 1968
Rotterdamse Kunstkring met litho's en eat art. 1969
Kargadoor Utrecht met litho’s 1970
Galerie Balans Amsterdam met EAT ART PRODUCTIONS HOLL. 1971
Galerie Item Den Haag 1972
Stedelijk Museum A'dam, ateliertentoonstelling 1972
't Venster R'dam met zeefdrukken en EAT ART 1972
Groepstentoonstellingen
Salon van de Maassteden Schiedam 1968
Biennale Krakow Polen met litho's 1970
'Welkom', Lijnbaancentrum met reuzentaart 1972
Rotterdamse Grafici De Doelen R'dam 1971
Landelijke Grafiekmanifestatie 50 x 50 1971
Reizende tentoonstelling Brabant met Sjoerd Buisman 1971
Wetering Galerie met Rob Baard 1974
Galerie Bint 1972,74,76
Biennale Krakow 1975
Biennale Ibiza 1975
Biennale Buenos Aires grafiek 1972
Biennale Reijeka Joegoslavië met tekeningen 1976
Tentoonstelling bij Arend te R'dam
Sucre D'art EAT ART Musee d'art décoratief Paris 1978
EAT ART V.U. A'dam 1978
AMRO Galerie R'dam met gouaches over architectuur 1981