Representatie
Bij de presentatie van zijn ontwerp zei Hoogstad moeite te hebben met het begrip stadskantoor. Stadhuis was voor hem veel duidelijker. Toch heeft zijn ontwerp, uitgaande van een vierkant grondvlak ca. 80 x 80 m (waar bij één hoek iets is afgesneden) met twee volledige verdiepingen en daarboven, over driekwart van het grondvlak, steeds verjongende etages achter een gevel onder 45°, wel de trekken van een modern kantoorgebouw. Het schuine gevelvlak met daarachter een grote vide is qua principe zelfs gelijk aan Hoogstads ontwerp voor het Wereldhandelscentrum dat in Rotterdam zou moeten komen. Belangrijk facet van Hoogstads stadskantoor is de relatie met een plein. Daarop richt het gebouw zich met zijn schuine gevel en daaraan is de laagbouw gelegen waarin het bestuursgedeelte is gedacht. Tussen de lage bestuurszone en het hoog opgaande bureaugedeelte is er op de begane grond een openbare(verkeers-)zone. Daaraan liggen de centrale hal,een restaurant en een bibliotheek. De bebouwing rondom het ca. 65 x 90 m grote plein waar overigens nog niets van vastligt - zou volgens Hoogstad aan alle kanten een arcade met winkels moeten hebben. Het skelet van het stadskantoor zou prefab-beton moeten zijn, de gevels van baksteen en de dichte delen van het schuine dak bedekt met koperfolie op rubberoid of met gebakken pannen. Per werkplek is met een soort verplaatsbare grote lampenkap de behoefte aan lichten lucht individueel te regelen.
Verwevenheid
Veel sterker dan Kristinsson en Hoogstad heeft Heijdenrijk zitten aanhikken tegen de stedenbouwkundige keuzen die voor Lelystad eerder zijn gemaakt. De scheiding van verkeerssoorten die er is toegepast druist lijnrecht in tegen Heijdenrijks opvatting over integratie, verweving. Hoe breng je stedelijke levendigheid in een nog te bouwen stad, op een plek die wel centraal maar evenzeer geïsoleerd ligt? Dat valt niet mee. Als het al mogelijk is. Wat Heijdenrijk c.s. daarom hebben gedaan met het door autowegen van de woonwijken afgesneden centrum gebied, is een plan voor dat hele gebied maken.
Daarbij is zoveel mogelijk getracht de verschillende stadsdelen in elkaar te laten overgaan. Een beetje woningbouw in het centrum om met kantoren en/of winkels de verkeerswegen te kunnen overbruggen. Tegelijkertijd zou dan een minder scherpe scheiding voor het langzame verkeer van fietsers en voetgangers kunnen worden gerealiseerd. Voor hen is er een net van verbindingen gedacht (en al gedeeltelijk uitgevoerd) op een niveau enkele meters boven maaiveld. Voor de ontwerpers van E.D. een erg ongelukkige zaak. Die scheiding betekent dat binnen het al veel te ruime centrum van Lelystad op twee niveau's leven gebracht moet worden.
Uitgaande van de kortste weg die de voetganger pleegt te nemen is daarom tussen de noord-zuid lopende hoofdverkeerswegen een diagonaalstructuur ontworpen. Daarin ligt het stadskantoor stevig verankerd. „Een huis als een stad, een stadhuis", zegt Heijdenrijk, die bij de presentatie het E.D. ontwerp „een logische consequentie van onze ontwikkeling" noemde. In tegenstelling tot Hoogstad heeft Heijdenrijk zijn gebouw geen duidelijke vóór en achterzijde gegeven. Het heeft een alzijdige oriëntatie voor maximale openheid en toegankelijkheid. De structuur is er een van in elkaar geschoven vierkant met afgesneden hoekpunten; de lengterichting van het gebouw loopt langs de doorgaande diagonaal. De kolommen van het betonskelet staan op een rooster dat dezelfde richtingen heeft als de diagonalen van de vierkanten. De buitenkant wordt gekenmerkt door schaalverkleinende afschuiningen onder 45° en door torenachtige installatieruimten. Ook in dit ontwerp is gedacht aan individueel te regelen licht en lucht bij de werkplekken.
Zuinigheid
Kristinsson begon zijn verhaal met een sprookje over koning RIJP en kroonprins ZIJP. Een aardig verhaaltje over een nieuw paleis dat ongelooflijke eigenschappen zou bezitten. Een lichtelijk sceptische koning wordt door de alchemist gerust gesteld: „Elk sprookje kan werkelijkheid worden, Sire".
In feite is Kristinssons ontwerp een erg technische aangelegenheid. Inderdaad wel ongelooflijk voor wat betreft de geringe energieconsumptie die voorgerekend wordt. Door een dakvorm die in feite één grote, geavanceerde zonnecollector is, zou na twee jaar gebruik geen energie voor verwarming en warm water meer toegevoegd hoeven worden; er kan dan zelfs warm te worden afgestaan. Dit zou te realiseren zijn door paraboolvormige goten, bekleed met bijv. roestvrijstalen platen en in het brandvlak een tweezijdig werkende vlakke plaatcollector. Daarin lopen buisjes met water waarvan de temperatuur vanwege het gesloten systeem, tot 140° C kan (en mag) oplopen. Deze warm te wordt in de grond onder het gebouw opgeslagen en kan er later weer worden uitgehaald.
Het gebouw, dat ook veel sterker geïsoleerd is gedacht dan gebruikelijk, zou toch niet erg veel meer kosten en in 10 jaar 6,5 miljoen m3 gas besparen, aldus berekeningen van Ingenieursbureau Witteveen en Bot te Deventer. (Joop Niesten gaat elders in dit nummer in Techniek en Perspectief, nader op deze voordelige energie-kant van Kristinssons ontwerp in).
Duidelijk is dat de situering van Krinstinssons gebouw bepaald is door de richting en de helling van het dak. Niettemin is geen zuivere noord-zuid plaatsing gekozen. De lage kant grenst aan een stukje stadsgracht dat Kristonsson graag diagonaal in Lelystads centrumgebied ziet aangelegd. Net als bij Hoogstad wordt hier het verhoogde voetgangers-/ fietsniveau in tact gelaten. In het gebouw, dat ter plaatse in beton (goten van lichtbeton) gerealiseerd zou moeten worden wordt ook aan individuele verlichting en ventilatie gedacht
Advertentie
De aanvang die Lelystad nam bij de selectie van een architect was een advertentie in Plan 6/76. Daarin werden enkele algemene voorwaarden over kleinschaligheid en dergelijke genoemd en de volgende programma-gegevens verstrekt. Totale terreinoppervlakte 7.200 m2, benodigde bruto vloeroppervlakte 17.000 m2, bouwhoogte gemiddeld 4-41/2 laag, maximaal 6 lagen. Gevraagd werd:
- een tekst met motivering van het begrip stadskantoor;
- gegevens van persoon en uitgevoerde werken
- een paneel van max. 1 m2 waarin de creativiteit van betrokkene in tot uitdrukking werd gebracht.
Uit de inzenders (het waren er ongeveer 80) zouden er 15 worden geselecteerd waarna door voortgaande selectie drie architecten mochten overblijven om aan een meervoudige opdracht (schetsontwerp) deel te nemen. Tenslotte was in de advertentie vermeld dat die drie architecten bereid zouden moeten zijn 'om in samenwerking met andere deskundigen en het bestuur, ieder voor zich en daarna samen, te zoeken naar de beste oplossingen ... (een zgn. getrapte optimalisering)'. Dit is een procedure, die in Berkel-Rodenrijs voor een nieuw gemeentehuis aldaar werd geïntroduceerd (eind 1970).
Bijster veel had de methode daar niet opgeleverd; alle betrokken architecten waren terughoudend over de zin en de mogelijkheden van getrapte optimalisering. Een paradoxale toestand is het immers als een architect het ontwerp van zijn collega - maar hoe dichter men bij de eindstreep komt des te meer zijn concurrent - moet helpen verbeteren. In Lelystad ging het ook niet zo goed als theoretisch mogelijk zou zijn. Heijdenrijk zei desgevraagd: 'Als de ontwerpen zo verschillend zijn als hier, kan je wel iets van elkaar opsteken zonder nou echt wat over te nemen. Maar erg zinvol is het toch niet. Zeker niet wanneer de opdrachtgever er zo weinig in deelneemt als in dit geval'. Volgens Heijdenrijk komt dat misschien ook een beetje door de twijfels die bij een aantal mensen van RIJP en ZIJP groeit ten aanzien van de scheiding van verkeerssoorten. Voorlopig is die scheiding echter Lelystads credo.
Kristinssons ervaring ligt iets anders. Over de getrapte optimalisering is hij niet erg te spreken. Hij vindt dat er wel degelijk iets van zijn ideeën is overgenomen. 'In het begin vonden ze het maar overdreven wat ik aan het doen was met energiebesparing en werd ik zelfs een beetje uitgelachen. Maar nu, bij de presentatie komen zij ineens ook met individueel te regelen verlichting en ventilatie en aanverwante zaken. Kennelijk hebben ze in de gaten gekregen dat energie en milieu belangrijk zijn'.
Wellicht is deze nieuwe ervaring voldoende aanleiding de methode maar voor goed op te bergen. Ja, en dan is het afwachten wat Lelystad (waarschijnlijk 12 juni), na inspraak van de bevolking gaat kiezen. Met het oog op een goed functionerend stadscentrum verdient het ED-ontwerp de voorkeur, liefst inclusief de buiten het stadskantoor aangegeven bebouwing. De hoge pretenties qua energiebesparing alleen al rechtvaardigen daarentegen uitvoering van het ontwerp van Kristinsson. Dat het plan Hoogstad wordt gekozen is echter zeer wel denkbaar omdat het bij de meeste mensen het nauwkeurigst beantwoordt aan het idee 'stadskantoor'.
Lelystad krijgt dan waarschijnlijk net zo'n weg-waai-hart als Rotterdam. Als het al niet onmogelijk is dat te voorkomen met de keuze tussen representatie, verwevenheid en zuinigheid.