Voor een invuloefening in het centrum van Eindhoven heeft Jo Coenen het masterplan van Smalle Haven gemaakt. Op een kavel in het plan heeft hij in opdracht van Vesteda een ruitvormige woontoren in het hogere marktsegment ontworpen. Het oorspronkelijke plan had een dragende gevel van beton, die was bekleed met plaatmateriaal. De opdrachtgever vond dit ontwerp te gesloten, waardoor de charme van het wonen op grote hoogte met een weids uitzicht niet optimaal werd benut. De visuele obstructie is in de verdere uitwerking geminimaliseerd en het idee van de dragende gevel is vertaald naar een externe draagstructuur, waardoor de vrij indeelbare plattegronden konden worden gehandhaafd.
Coenen heeft de kavel zo optimaal mogelijk benut. De ruitvormig toren is op zijn breedst 14 meter, 46 meter lang en 90 meter hoog. In de stijve kern zijn de techniek en de voorzieningen voor verticaal transport ondergebracht. In de plint bevinden zich vier kantoorverdiepingen, daarboven 24 verdiepingen met aan weerszijden van de kern twee appartementen van 130 vierkante meter. Op de bovenste zes etages kunnen deze worden samengevoegd tot één groot appartement dat de gehele verdieping beslaat. In de top van de toren is aan beide zijden van de kern een penthouse van twee verdiepingen gerealiseerd.
Vanaf de plint is de draagconstructie zo ver mogelijk naar buiten geplaatst. Hierdoor hebben de appartementen de gewenste optimaal vrije indeelbaarheid.
Coenen zelf schreef bij een schetsontwerp: “Een Eindhovense toren, fier en fijn toegesneden”. Hiermee omschrijft hij op treffende wijze de heldereconstructie, die een consequente, verfijnde uitwerking heeft gekregen. De constructie bestaat uit betonnen kolommen, bekleed met voorgepatineerd zink. In de westgevel hebben deze kolommen een ronde doorsnede, in de oostgevel een rechthoekige. Tussen de betonnen kolommen en de zinken bekleding zit een spouw van 3,5 centimeter. De zinken bekleding is nodig om de torsiekrachten te voorkomen, die optreden wanneer als gevolg van directe zoninstraling de betonnen kolommen uitzetten. In de spouw tussen het zink en het beton is de hemelwaterafvoer weggewerkt. Om de verdiepingsvloeren visueel te benadrukken zijn prefabbetonranden aangebracht. De sleuven in deze randen lopen naar links of naar rechts af om het hemelwater af te voeren naar de kolommen. De kolomkop is aan de vloer gestort. Deze aanhechting wordt door de prefab betonrand aan het zicht onttrokken.
Door de glazen gevel achter de draagconstructie te plaatsen, is zonder aanvullende maatregelen voldaan aan de eisen van brandwerendheid. De glazen ruiten zijn maximaal 2 bij 4 meter. Het toepassen van dergelijke glasvlakken vraagt om een goed doordachte zonwering. Exterieure zonwering wordt boven 60 meter niet gegarandeerd. Daarom is er naar andere middelen gezocht om de opwarming van de appartementen te voorkomen. Zonwerend glas heeft over het algemeen een groene of blauwe zweem. Door een speciale samenstelling van zonwerend glas en gelaagd glas is deze verkleuring in dit geval beperkt. In het gebogen glas is een andere combinatie gebruikt omdat anders de buiging niet kon worden gemaakt. Ook de 65 centimeter overkragende betonrand draagt bij aan de zonwering.
In verband met de mogelijkheden voor het gebruik van de appartementen is de oostgevel meer gesloten. Om de materialisatie van deze zijde niet te zeer van de westgevel te laten afwijken, zijn de glazen ruiten hier vervangen door geëmailleerd glas met een houtnerf. Aan de binnenzijde is deze wand afgewerkt met gipsplaat. De plint en de kern zijn bekleed met een lichtgezoete Muschelkalk uit Kirchheim. De steen is tegen het leger gezaagd en in een verticaal halfsteensverband verwerkt met een voeg van 4 millimeter.
Ook het interieur staat in het teken van het luxe wonen. In de woningen is vloerkoeling en -verwarming aangebracht. Dit gebeurt door middel van warmte- en koudeopslag in de bodem. De flexibiliteit van de vrij indeelbare plattegrond is ook in de inrichting doorgezet. Zo zijn onder de pui kabelgoten zoals je die in kantoren aantreft, geplaatst, waardoor op het mogelijk is om op elke gewenste plek voorzieningen te treffen. Verder is de nodige domotica aanwezig, die het wonen op hoogte veraangenaamt. Al met al laat de Eindhovense toren zien dat het wonen op hoogte in een stad voor menigeen een goed alternatief kan zijn voor het grondgebonden wonen in de Nederlandse buitenwijken.