In 2016 is het proces gestart om Kawneer-producten zoals vliesgevels, kozijnen en deuren Cradle 2 Cradle (C2C) te laten certificeren. Waar C2C wordt toegepast bestaat afval in de zin van ‘weggooien’ niet meer. Er is sprake van een oneindige kringloop van materialen. Een principe dat ten grondslag ligt aan de circulaire economie. In de circulaire economie worden grondstoffen niet uitgeput maar aan het einde van het productleven volledig opnieuw gebruikt. Deze materialen zijn dus of volledig biologisch afbreekbaar of 100 procent recyclebaar in een nieuw product dat ofwel gelijk is aan het oorspronkelijke product of zelfs hoogwaardiger.
Upcyclebaar
“Acht procent van de aarde bestaat uit aluminium-verbindingen en aluminium wordt bovendien duurzaam gewonnen. Onze producten zijn dus van nature al zeer duurzaam. Duurzame producten hebben een langere levensduur en zijn onderhoudsarm, aluminium kozijnen gaan heel lang mee, zeker 75 jaar. Daarna is het materiaal bovendien 100 procent en oneindig recyclebaar met behoud van kwaliteit en gunstige eigenschappen (upcyclen) en behoudt het daarmee dus ook 100 procent van zijn waarde. Dat betekent dat Kawneerproducten heel lang in de keten blijven. Wij beperken echter niet alleen het gebruik van schaarse grondstoffen, maar ook de energie waarmee deze grondstoffen worden omgezet in producten”, legt Klomp uit.
“Daarnaast zijn wij ISO14001 gecertificeerd. Dit milieumanagementsysteem helpt ons om het milieubeleid verder te ontwikkelen en te borgen. Denk hierbij onder andere aan afvalbeperking, gescheiden afvalstromen en terugdringen van papiergebruik. Bij de ontwikkeling van onze producten staat duurzaamheid ook bovenaan. Zo zijn onze producten recyclebaar en hebben bovendien een dusdanige isolatiewaarde dat het ook als toepassing zeer duurzaam is”, vertelt Klomp.
Restwaarde is ook een mooi product
Dat er in de bouwwereld nog niet altijd vanuit een circulaire gedachte wordt gewerkt, wijt Klomp mede aan de financiering van projecten. “Wij merken vaak dat deze langetermijnvisie nog ontbreekt bij projectontwikkeling. De investering vormt nu vaak de bottleneck. Deze moet nu worden gedaan en aluminium gevels zijn nu eenmaal duurder dan die van andere materialen. Maar door de lange levensduur, lage onderhoudskosten en 100 procent recyclebaarheid (Total Cost of Ownership) van aluminium gevels is het op de lange termijn juist een voordeligere keuze. Opdrachtgevers en financiële instellingen zouden hier met een andere blik naar moeten kijken. Ook restwaarde is een heel mooi en goed product. Aluminium kozijnen worden vaak na sloop gerecyled. In de basis is dat prima, maar vaak kan zo’n kozijn gerefurbished een tweede leven leiden. Dat is pas duurzaam en financieel aantrekkelijk. Wij zijn nu bezig om deze restwaarde van kozijnen door TNO aan te laten tonen.”
Daar is wat Kawneer betreft ook een rol weggelegd voor architecten. “Wij ondersteunen architecten op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. Bijvoorbeeld door BIM-files beschikbaar te maken. Daarmee kunnen zij de keuze maken om ook echt die producten toe te passen die bijdragen aan een duurzamere leefomgeving. Maar ik wil echt een oproep doen aan architecten: word opnieuw creatief! Wat ik daarmee bedoel? Ik zou graag zien dat architecten circulariteit meer meenemen in hun ontwerpen.”
Een andere vorm van creativiteit
Klomp wil hiermee zeggen dat architecten zich veel meer moeten richten op bestaande gebouwen en de onderdelen hiervan. “Bedenk iets met voorraad die er al is. Wat kun je daar mee maken? Denk aan het refurbishen van gebouwen met bestaande producten zoals de refurbished kozijnen waar ik eerder over sprak. Kozijnen uit bestaande gebouwen kunnen dan worden hergebruikt. Door bijvoorbeeld de kleur te veranderen creëer je een nieuw product met minder energieverbruik.”
Dat vraagt om een andere vorm van creativiteit, maar ook van bouwen. Klomp: “Want gevelsystemen en kozijnen moeten dan wel weer makkelijk uit elkaar te halen zijn. Dus wellicht moet er meer worden gekozen voor losmaakbare verbindingen in plaats van vaste. Ik geloof er in dat als je een gebouw meer benadert als een opbouw van Lego-blokjes, er iets wezenlijks verandert. Gebouwen worden toekomstbestendiger, want je kunt gemakkelijker schakelen en bijvoorbeeld ook een gebouw transformeren van kantoor in woningen. Een ander voorbeeld is om levenscyclusbestendige huizen te bouwen. Waarom zou je als je ouder wordt naar een andere huis moeten verhuizen?
Is er niet iets te verzinnen waardoor een huis meebeweegt met de levenscyclus van bewoners?” De essentie ligt volgens Klomp in het opnieuw uitvinden van het ontwerpproces. “Wij kunnen refurbishen en nieuwe producten creëren vanuit de oude bestaande voorraad door bijvoorbeeld nieuw glas te zetten en de kozijnen in een andere kleur te spuiten.”
En ook al bevindt de circulaire werkwijze zich onder architecten in een beginfase, Klomp heeft er veel vertrouwen in dat dit steeds meer geadopteerd wordt.
“Architecten zijn ook wereldburgers. Juist in deze tijd voelt iedereen wel dat er iets moet veranderen en dat we als we dat niet doen de aarde opgebruiken. Ik merk dat er meer bewustzijn komt en juist daarom moeten we het gesprek hierover voeren. Iedereen heeft hier een rol in. En het begint bij praten”. Wanneer architecten andere vragen gaan stellen, zullen wij als systeemhuis en de gevelbouwers daar ook oplossingen voor moeten bedenken", sluit hij af.
Dit artikel is gesponsord door Kawneer.
Foto's Dirk Verwoerd