Als er ergens veel is veranderd in de afgelopen tien jaar - en nog steeds veel gebeurt - is het wel op het werk. Na het verdwijnen van ‘het kantoor’ - bedoeld voor een of twee personen - waren we decennia lang aangewezen op de grote open ruimte.
Kantoortuin
Die kantoortuin maakte een einde aan hokkerige kantoorkamers en moest zorgen voor meer interactie en openheid in bedrijven. Als ‘aanstichter’ van de kantoortuin wordt wel gewezen naar de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Al aan het begin van de twintigste eeuw rustte hij kantoorgebouwen uit met open zalen met hoge plafonds waar tientallen mensen een werkplek delen. In de jaren zestig waaide het concept over naar Europa. In 1972 opende Centraal Beheer het zogenoemde Open Kantoor, een concept van architect Herman Hertzberger. Daarin vonden zo’n vijftien mensen per unit een werkplek in een open ruimte. De poging was nobel, om op deze manier een topdown-structuur om te buigen naar een meer democratische manier van - letterlijk - samenwerken.
Kantoortuin-nieuwe-stijl
Maar al snel regende het klachten, ook in Nederland. Werkers hadden last van te veel afleiding en prikkels. Het leidde tot concentratieproblemen, vermoeidheid en hoofdpijn.
Aangespoord door achtereenvolgens ‘tele-werken’, flexwerken en Het Nieuwe Werken - en niet te vergeten de creatieve bedrijven als Google, Facebook en Apple die het voordeden - ziet ‘het nieuwe kantoor’ er vandaag de dag totaal anders uit. Een eigentijds bedrijf zorgt voor een mix tussen ontmoeten in de koffiehoek, overleglounges, stiltewerkplekken en brainstormruimtes. En daartussen in, is veel ruimte voor spelen: schommelen, tafeltennissen. Veel dynamiek, weinig eigen bureaus. De kantoortuin-nieuwe-stijl bevrijdt de werkplek van een ‘saai imago’ en dat zien we terug in uitgesproken interieurs.
‘No attention please’
Een mooie ontwikkeling, vinden ze bij Lensvelt, waar ze zelf graag aan bijdragen met hoogwaardige designmeubels en artistieke installaties. Een doorn in het oog was echter de divisie betaalbaar projectmeubilair. Te vaak is de keuze daar reuze in nogal technisch aandoende meubels die weliswaar voldoen aan alle arbo-eisen, maar behoorlijk detoneren in een creatief vormgegeven kantoor. Precies in die niche vonden Lensvelt en architectenbureau Space Encounters elkaar. Zo’n vijf jaar geleden leidde dat tot het idee van de Boring Collection.
“Want hoe betaalbaar kantoormeubilair eruit ziet, lijkt grotendeels gedicteerd te zijn door arbotechnische wet- en regelgeving”, stellen ze bij Lensvelt. “Vaak detoneert het met de rest van de ruimte en het interieur.” Om dan maar esthetisch verantwoord meubilair voor kantoren en werkomgevingen te ontwerpen, was geen optie voor zowel Space Encounters als Lensvelt. Het zou ofwel onbetaalbaar worden of tot onmogelijke compromissen leiden: de focus moest juist af van de meubels en gericht op andere zaken.
En precies daarom pretendeert de Boring Collection niet om mooi te zijn. Sterker nog, de Boring Collection trekt liever helemaal geen aandacht. De meubels zijn allemaal uitgevoerd in hetzelfde onopvallende - op een prettige manier saaie - zachtgrijs, en de vormen zijn archetypisch, en laten niets aan de verbeelding over, met maar één doel: om de aandacht te vestigen op de dingen die er echt toe doen. “Want laten we eerlijk zijn, het gaat op het werk zelden om het meubilair.”
De collectie bestaat uit een stoel die voldoet aan de Europese EN-standaarden, een bezoekersstoel, een akoestisch paneel, een hoge en lage kast en vier verschillende in hoogte verstelbare werktafels en bureaus, waaronder een bureau om aan te staan. En om het af te maken zijn ook een bijpassende klok en prullenbak opgenomen in de Boring-collectie.
Kantoordaden
Onmisbare items, zo bleek tijdens de lancering van de even praktische als visionaire collectie tijdens de meubelbeurs van Milaan in 2016. Want zo ‘basic’ als de Boring-meubels zelf, zo voor de hand liggend zijn ook de ingrediënten die de visuele kunstenaars Lernert & Sander kozen voor de installatie in Milaan. Niet de meubels, opgesteld in de vorm van een analoge wijzerplaat, maar het kantoor zelf kreeg daarin de hoofdrol. Met als archetypische kantoordaden het aftellen naar vijf uur, en het gooien van proppen papier richting de prullenbak: ultieme symbolen van kantoorverveling.
Maar liefst 150.000 tot proppen gevouwen leaflets over de Boring-collectie lagen klaar om in de prullenbak te belanden. Of om uit te vouwen en mee te nemen naar het eigen kantoor. En dat gebeurde heel veel. Want hoe ‘bescheiden’ de Boring-collectie zich ook opstelt, het concept was en blijft een statement van jewelste. Bezoekers in Milaan lieten zich graag verleiden om een prop in de prullenbak te mikken, en waren enthousiast over hoe ze met de saaie kantoormeubels op het verkeerde been werden gezet.
De Boring Collection kreeg de Milano Design Award 2016 voor het beste concept, was finalist voor de Dutch Design Awards in 2016 en genomineerd voor Best Dutch Book Design 2016. Sindsdien zijn grijze, discrete tafels en stoelen graag geziene meubels in allerlei projecten. Zo koos tentoonstellingsbouwer BRUNS voor het nieuwe bedrijfsgebouw in de oude weverij De Ploeg in Bergeijk voor Boring-tafels en -stoelen, geadviseerd door Atelier van Asseldonk. Ook in het Burgerweeshuis in Amsterdam, met interieur door ExInteriors, wordt gewerkt met Boring. Net als bij Sony Music in Amsterdam en Synchroon (bureau voor stedelijke ontwikkeling) in Utrecht - beide projecten door Space Encounters.
Een ding hebben alle projecten gemeen: het zijn allemaal plekken waar ze de aandacht graag vestigen op het creatieve werk zelf. Niet op de tafels waar aan ze dat doen…
Dit artikel is gesponsord door Lensvelt.