Toelichting Superuse | Beeld Frans Hanswijk
De portieken uit de jaren tachtig zijn vervangen door leefgalerijen aan het binnengebied. Deze ingreep bepaalt de kwaliteit van het project. De nieuwe ontsluiting is uitvoerbaar binnen een passende investering. De galerijen op verschillende niveaus maken een mix van woningtypen mogelijk. De vrij indeelbare beuken bieden ruimte voor bewonerswensen. Het opnieuw gefundeerde en herstelde casco biedt hogere verdiepingen en grotere raamopeningen dan met sloop-nieuwbouw haalbaar geweest zou zijn.
In samenwerking met de bewoners is een ontwerp en een renovatieplan gemaakt en is de planning opgesteld. Na oplevering zijn de bewoners zelf, als leden van vereniging W1555, verantwoordelijk voor verhuur en beheer van de sociale huurwoningen. W1555 huurt het volledige blok van Woonstad Rotterdam en krijgt, binnen de kaders van het passend toewijzen, zelf de vrijheid om andere mensen een woning toe te wijzen.
Veel toegevoegde materialen zijn secundair en biobased. Samen met behoud van het bestaande gebouw levert dit een extreem lage milieu-impact. Hoogwaardige isolatie, een laag temperatuursysteem, centrale blokverwarming en PV panelen zorgen ook tijdens de gebruiksfase voor een lage milieubelasting.
De materiaalemissies en de operationele emissies zijn zo beperkt mogelijk gehouden en zorgen voor een kleine ecologische footprint. De groene, verwilderde binnentuin met mooie volwassen bomen is zoveel mogelijk behouden. De bewoners werden intensief betrokken bij ontwerp en materialisatie, mede vanwege de onderhoudstaken, waardoor ze zich verantwoordelijk en deels ‘eigenaar’ konden gaan voelen.
De leefstraten en ontsluiting via de binnentuin zorgen voor collectiviteit. Men deelt hier het natuurlijke, begroeide, zonnige en toch stedelijke binnengebied. Volwassen bomen zijn behouden. Waar eerst nog trappenhuizen zitten in de straatgevel komen weer bewoonde ramen terug. Compact geclusterde bergingen verdwijnen uit de plint. Meer ruimte ontstaat voor collectief programma op de begane grond, zoals workshopruimtes. Op verschillende plekken ontstaat contact tussen het project en de buurt.
De bouwwijze is zo ingericht dat secundaire materialen geoogst en toegepast konden worden, zonder dat de ‘leverancier’ de gebruikelijke garanties en certificaten bij leverde, aangezien die bij sloop- en afvalmaterialen niet voorhanden zijn. Dit is ondervangen door een andere organisatie van het ontwikkelproces. Door een bundeling van expertise binnen het bouwteam is gezamenlijk bepaald of een secundair materiaal geschikt was voor de functie en de onderhoudseisen in de toekomst.