In een thema over werken kunnen kantoorgebouwen niet ontbreken. We bespreken twee grote kantoren waar Amerikaanse bedrijven hun intrek in hebben genomen. Zo bezocht Floortje Keijzer Tripolis Park op de Zuidas, het nieuwe kantoor van Uber. MVRDV noemt hun nieuwbouw een beschermengel die een respectabele afstand bewaart tot het oude gebouw van Aldo van Eyck. Maar Keijzer vraagt zich af of hier niet erfgoed wordt opgeslokt door het grote geld.
Iets verderop, in hartje Amsterdam, ging Charlotte Thomas langs bij de gloednieuwe citycampus van Booking.com. ‘Terwijl de architectuur afstandelijk en groots aanvoelt, straalt het interieur juist inclusiviteit en diversiteit uit’, schrijft ze.
Het exterieur van Booking.com wordt vaker als megalomaan ervaren. Ben van Berkel, architect van het project, snapt die kritiek niet, vertelt hij in een interview met Afke Laarakker. Het ís een groot gebouw’, zegt hij, ‘maar dat het een derde van het Oosterdokseiland beslaat, dat kun je van buiten echt niet zien, het lijkt eerder een vijfde.’
Sinds corona ligt het kantoor sowieso onder het vergrootglas, schrijft Stephan Petermann in een essay. Maar dit is niet voor het eerst: al sinds de opkomst van het kantoor wordt er met achterdocht naar gekeken. Hebben ontwerpers de typologie nooit goed in de vingers gekregen, of is de ontwerpvraag nooit helder gesteld? ‘Zullen we eindelijk onze bureaustoel kunnen verlaten en vanuit ons kantoor terugkeren naar de “echte wereld”?’, vraagt Petermann zich af.
Er zijn immers nu al genoeg mensen die liever vanuit huis werken dan op kantoor, zo ondervond fotograaf Frank Hanswijk. Maar als het even kan werken mensen liever niet vanaf de eettafel of slaapkamer. Hanswijk portretteerde vier tuinkantoren, of beter gezegd: kantoorschuren. Terwijl het serene ruimtes zijn afgezonderd van het huis, zag hij er ook juist verlengingen van de woningen in. In een kantoorschuur wérk je namelijk niet alleen, ondervond Hanswijk. Vaak hebben ze een tweede, derde of zelfs vierde functie.
Ook al werken we meer thuis, de identiteit van ons stedelijk leven is sterk verbonden met het kenniswerk dat in kantoren gebeurt. Maar er is nog veel meer werk te doen. We beginnen niks als er thuis een leiding springt en er is geen loodgieter in de buurt om die te komen maken. Toch wordt op dit moment de maakindustrie de stad uitgeduwd.
Volgens de New Yorkse architectuurcriticus Nina Rappaport is het zelfs mogelijk om fabrieken een plek te geven in de stad, mits ontwerpers woningbouw en fabrieken op een slimme manier mengen, zoals in het Keilepand.
Maar de Kanaalzone in Brussel is misschien nog wel een beter voorbeeld. Afke Laarakker zag dat de stad ervoor kiest om wonen en industriële activiteit naast elkaar te laten bestaan. Makkelijker gezegd dan gedaan: hoe zorgt Brussel ervoor dat het gebied niet verandert in een boulevard met luxewoningen?
Duur Londen ziet ook dat woningbouw de overhand krijgt. Hoe voorkom je als stad dat creatieve beroepen het onderspit delven als werkruimte schaars is en de vierkantemeterprijzen hoog zijn? Laarakker bezocht twee voorbeeldstellende projecten: het International House, een tijdelijke plek met betaalbare werkruimte, en het Design District, een complete wijk op de plek van een voormalig industiegebied. Daar vind je enkel werkplekken voor creatieve ondernemers.
Ook in Eindhoven wordt dankbaar gebruik gemaakt van een voormalig industrieterrein. Houben / Van Mierlo Architecten zette met Made by NRE het slotstuk van het NRE-terrein neer, bestaande uit vier gebouwen – deels transformatie en deels nieuwbouw. Het resultaat: een ensemble waarvan de buitenruimte uitnodigt tot ontmoeting en onthaasting, zag René Erven.
Last but not least: waar werkt de architect dan? Floortje Keijzer zag dat dit niet thuis is maar op kantoor. Ze bekeek de gloednieuwe kantoren van Bedaux de Brouwer Architecten, Studioninedots, Team V en MIX architectuur. Alle vier hebben zij recent hun eigen kantoor ontworpen. Hoe kregen ze dat voor elkaar in deze spannende tijd waarin de opdrachten steeds schaarser zijn? En hoe was het om tegelijkertijd opdrachtgever, ontwerper en gebruiker te zijn?
Naast de thematische verhalen zijn ook de vaste rubrieken weer terug in het nieuwe nummer:
- Mevr. De Architect Sarah Poot: ‘Het gaat mij om de liefde, de goesting voor het vak’
- De tekening: Yannick Warmerdams tekenfilm tegen de spreadsheetarchitectuur
- Nooit gebouwd: Structuralistisch plan voor Zaandijk, door Gert Boon
- Start-up MOR Studio: ‘We willen slechte panden omtoveren tot netto-positieve gebouwen'
- Meubel: Modulaire plantenkast ‘Green Cabinet’, door Odette Ex en Judith Baehner
- Het eerste huis van Annemiek Bleumink en Hans Goverde: Jarenvijftigwoning bij de tijd gebracht
- Materiaal CoolBricks: Bouwsteen met koeienmest
- Architectuurtaal: De Haarlemse muziekkoepel
- Nieuw erfgoed: Brutalistisch woonhuis Parpart, Geleen
- De achterdeur: Woongebouw Jonas, Amsterdam
- Media en reviews
Columns van Joost Roefs en Vincent Huijbers, Vincent Kompier en Michelle Gulickx en Ariadne Onclin.