Pakhuis Santos, Rotterdam - Renner Hainke Wirth Zirn Architekten en WDJARCHITECTEN

In opdracht van het Duitse Stilwerk hebben Renner Hainke Wirth Zirn Architekten uit Hamburg en WDJARCHITECTEN uit Rotterdam gezamenlijk het al jaren leegstaande pakhuis Santos op Katendrecht in Rotterdam getransformeerd. De transformatie bestaat uit twee fases, waarvan de eerste fase de realisatie betreft van de eerste vestiging van het Stil design-warenhuis in Nederland. In de tweede fase vestigt zich eind 2025 het Nederlands Foto Museum op de locatie.

Toelichting WDJArchitecten | Beeld Studio Hans Wilschut

Pakhuis Santos op Katendrecht in Rotterdam is een prachtig voorbeeld van pakhuisarchitectuur uit het prille begin van de 20e eeuw toen de Rotterdamse haven volop in opbouw en ontwikkeling was. De rijk uitgewerkte gevels in combinatie met de voor die tijd technologisch vooruitstrevende draagstructuur, de heldere hoofdvorm met functionele plattegronden en het eerlijke en kale gebruik van materialen zijn bovendien nog grotendeels gaaf aanwezig in het huidige gebouw.

Havens & een pakhuis op Katendrecht

De grote havenbekkens van Maas- en Rijnhaven hebben aan de wieg gestaan van de groei van Rotterdam tot wereldhaven. Katendrecht ligt midden tussen deze havens en is daarom nauw verbonden met de groei van de oprukkende havenstad. Hier ligt Pakhuis Santos, van architecten Kanters en Stok uit 1902. Van wat een doorgaande strook bebouwing moest worden op één van de vier geplande bouwstroken op de Pols van Katendrecht werd Santos destijds als eerste pakhuis gebouwd. De naastliggende pakhuizen zijn echter nooit gebouwd. Met aan de noord- en zuidzijde een rijke gevelarchitectuur, klassiek gecomponeerd met plint-middendeel-attiek cf. de Beaux Arts-canon, en kale, volledig gesloten ‘wachtende’ zijgevels. Ook in de nieuwe stedenbouwkundige opzet van Katendrecht is Santos een vrijstaand volume.

Beeld Studio Hans Wilschut
Beeld Studio Hans Wilschut

Transformatie

In het ontwerp voor transformatie van het monument is gekozen voor een duidelijke afleesbaarheid tussen de geschiedenis en de nieuwe ingrepen. De aanpak van het bestaande gebouw is gebaseerd op maximaal behoud, met waar nodig, bouwtechnisch herstel van de nog aanwezige monumentale onderdelen uit de eerste bouwfase van 1902, in zowel in- als exterieur. Het pakhuis is op het bestaande dak met twee lagen uitgebreid, vormgegeven als een duidelijk nieuw en zelfstandig volume, een sculpturale kroon die boven het gebouw lijkt te zweven.
Monument en nieuwbouw zijn in het hart van het gebouw ruimtelijk en functioneel verbonden met een nieuwe centrale vide van begane grond tot en met de bovenste verdieping, afgedekt met een glaskap. Deze ingreep maakt zowel het nieuwe gebruik met routing, daglicht en overzicht mogelijk als de ‘bouwkunst’ van het gebouw voor het eerst in één oogopslag duidelijk afleesbaar.

Centrale vide

De transformatie-opgave bestond vooral uit de vraag hoe het gesloten en sombere gebouw voor iedereen ‘open’ en uitnodigend gemaakt kon worden. De nieuwe centrale vide brengt daglicht naar beneden en verbindt, m.u.v. het souterrain, alle vloeren visueel en ruimtelijk met elkaar.
Het verticale goederentransport buiten langs verandert met de ingreep in verticale routing binnen. Het donkere interieur wordt licht en de vide biedt ruimte voor een trappartij van begane grond tot en met de zevende verdieping, die samen met de liften de hoofdcirculatie tussen alle verdiepingen en functies vormt.

Doordat de vloeropeningen en de trappen iets verspringen ontstaat er een subtiel verschil tussen de verdiepingen, wat benadrukt dat er sprake is van een ingreep in de oorspronkelijke structuur met haar strakke ritme. De vide is gemaakt met behoud van de gietijzeren kolommen en ijzeren balken en door het wegnemen van de vloerbalken en het vloerbeschot in de middelste vier vloervelden. Dit behoudt het historische beeld van de vloervelden terwijl de aandacht pas rond de vide naar beneden en omhoog wordt geleid.

De nieuwe trappen zijn passend bij het industriële karakter uitgevoerd in standaard staalprofielen. Den balustraden in strip- en hoekstaal met vulling van rvs-netten zorgen voor maximale transparantie. Op de begane grond landt de trap op een houten podium.

Beeld Studio Hans Wilschut
Beeld Studio Hans Wilschut

Programma

Het programma voor het designwarenhuis bestond uit een mix aan functies waartussen zoveel mogelijk kruisbestuiving mogelijk zou zijn. Met de komst van het Nederlands Fotomuseum is het programma publieker geworden. De vrij toegankelijke doorwaadbare begane grond huisvest het entreegebied, café, museumwinkel, bibliotheek en een ‘vrijhaven’ waar openingen, manifestaties, debatten enz. gaan plaatsvinden. In het souterrain worden onderwijsruimten en een doka toegevoegd. Op de verdiepingen in het bestaande gebouw wordt de collectie bewaard in het (kijk-)depot en komen ook de zalen voor tentoonstellingen, waaronder de Eregalerij van de Nederlandse fotografie.

Op de nieuwe zesde verdieping worden de kantoren voor de staf ingericht. Voor het restaurant op de zesde en de shortstay-appartementen op de zevende verdieping gaat het fotomuseum de samenwerking met externe uitbaters aan.

Hennebique, trappenhuizen en baaskantoortje

Een aantal bijzondere monumentale onderdelen van het pakhuis blijven as-it-is bewaard als herinnering aan het oorspronkelijk gebruik. In 1902 is naast de begane grondvloer ook de scheiding tussen het extra beveiligde entrepot en het ´gewone´ pakhuis uitgevoerd in gewapend beton volgens het zgn. Hennebiquesysteem.

Van deze bijzondere constructie op de middenas van het gebouw op de begane grond en de eerste verdieping resten nog de omkledingen van de kolommen, een restant in de vide en één wanddeel. De oorspronkelijke trappenhuizen aan noord- en zuidgevel zijn gaaf bewaard gebleven. De indeling is nog intact en de houten trappen met betonnen overlopen, hardstenen wastafels, tegelwerk en pleisterwerk zijn nog grotendeels aanwezig.

Het oorspronkelijke baaskantoortje, de enige afgesloten ruimte in het pakhuis, is ook integraal behouden, ontdaan van latere toevoegingen, hersteld en aangevuld met enkele ontbrekende puidelen, compleet met de sporen van de verschillende gebruikers uit de loop der tijd.

Nieuwe dakopbouw

Van het oorspronkelijke uitgebreide daklandschap met lierhuizen, liftopbouw, sheddak met dakkapellen en uitgebreide naamsvermelding boven op de noordgevel richting Rijnhaven was enkel een kaal sheddak over. De kenmerkende contour in de voorgevels van lierhuizen met aan weerszijden opgemetselde lisenen was versimpeld tot een rechte balustrade. Daarnaast was er een nieuwe liftopbouw verschenen boven de westgevel in plaats van de kopgevel van het sheddak.

Het nieuwe dakvolume is een toevoeging met een hedendaags karakter en brengt een nieuw daklandschap terug. Het ruimtelijke volume wordt gecreëerd door de vouwen, de hoge punten bevinden zich precies in de verticale middenassen van de laadluiken en voormalige lierhuisjes. De twee zijgevels aan de oost- en westzijde zijn rustiger, vergelijkbaar met het oude gebouw. Doordat de hoge punten van beide voorzijden gespiegeld van elkaar zijn creëert het een opvallend gevouwen dak, die zijn eigen krachtige iconografie ontwikkelt en de vijfde gevel van het gebouw definieert.

Dankzij de terugliggende 6de verdieping zweeft de nieuwe sculptuur letterlijk als een kroon boven het historische pakhuisgebouw. Tegelijkertijd wordt een omloop gecreëerd die een vrij uitzicht rondom biedt over Rotterdam en de Rijnhaven. De oude en nieuwe gebouwstructuren raken elkaar niet, maar benadrukken elkaar juist in hun contrast van massieve kracht vs. transparante lichtheid. Alleen de zwevende interne trap, die van de daksculptuur naar het atrium leidt, zorgt voor een delicate aanraking, een “kus” tussen oud en nieuw.

Beeld Studio Hans Wilschut
Beeld Studio Hans Wilschut

Gevel daksculptuur

De ‘huid’ van het dak is ontworpen als een semi-transparante, geperforeerde aluminium huid en definieert de contouren van het oude gebouw. Als een gevouwen huid accentueert het de aanzichten van boven, zij- en onderkant van de daksculptuur. De verticale oriëntatie van de driehoekige perforaties is eeninterpretatie van de dominante ontwerpstijl van het oude gebouw. De afwisseling in de dichtheid van de perforaties en driehoekige elementen creëeren een ruimtelijke diepte in het langeafstandseffect. Duurzaamheid, gevels en comfort

Karakteristiek voor de vijf standaardverdiepingen in het bestaande gebouw zijn de uitgestrekte kale vloeroppervlakken met een houten balken/vloerdelen plafond, oorspronkelijk nagenoeg zonder installaties. Om de pure en rauwe uitstraling van de bestaande gevels ook in het interieur te behouden is besloten de dichte delen van gevels niet na te isoleren. Tegelijk worden hiermee geen vochtrisico’s geïntroduceerd ter plaatse van de oplegging van stalen en houten balken in de buitenwanden. De gevelopeningen, oorspronkelijk afgesloten met alleen laaddeuren en luiken, zijn voorzien van houten achterzetkozijnen met isolerende beglazing. De naar binnen draaiende laaddeuren zijn daarbij iets naar binnen geplaatst zodat ze in het interieurbeeld behouden worden en desgewenst door ze te sluiten de tentoonstellingsruimten deels verduisterd kunnen worden. De naar buiten draaiende luiken zijn daar waar ze nog aanwezig waren behouden en in een open stand gefixeerd. De dynamiek en bedrijvigheid die het laden en lossen ooit kenmerkte blijft hiermee zichtbaar in het gevelbeeld.

De eerste t/m vierde verdieping hebben een vrije hoogte onder de houten balken van krap drie meter. Om het ruwe beeld van de stalen constructie en bovenliggende houten balken te behouden zijn kanalen van de luchtbehandeling, kabelgoten met elektra/data, verlichtingsrails en de leidingen van de watermist installatie zoveel mogelijk tussen de oorspronkelijke houten balken opgenomen. In de nieuwe dekvloeren is vloerverwarming opgenomen die aangesloten is op de stadsverwarming. Het gebouw is volledig gasvrij. De nieuwbouw biedt met zijn oversteek en geperforeerde schil een uitstekende passieve zonwering. Het rijksmonument Pakhuis Santos is met zijn uitstraling een blijvende herinnering aan het havenverleden van Katendrecht en zal als Nederlands Fotomuseum een baken vormen op Katendrecht.

  • ©WDJA & RHWZ_Santos_2018_aanzicht_noord_A4 300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_2018_doorsnede_AA_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_2018_plg_begane grond_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_doorsnede AA_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_doorsnede BB_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_gevel_zuid_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_plg_begane grond_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_plg_souterrain_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_plg_vijfde verdieping_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_plg_zesde verdieping_A4_300

    Download
  • ©WDJA & RHWZ_Santos_Plan_plg_zevende verdieping_A4_300

    Download