Andrea Prins
Andrea Prins is een architect met passie voor ideeëngeschiedenis en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze woont sinds 1994 in Rotterdam.
Andrea Prins is een architect met passie voor ideeëngeschiedenis en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze woont sinds 1994 in Rotterdam.
In een woonzorgboerderij draait alles om het welzijn van de bewoners. Maar het is ook een plek waar begeleiders hun werk moeten kunnen doen. Een evenwichtsoefening voor de ontwerper.
De artist-in-residency aan de rand van Rotterdam laat je nadenken over twee urgente opgaven: klimaatvriendelijk bouwen en samenwonen. Het ontwerp van bureau SLA bestaat volledig uit biobased materialen - en onderzoekt de gradaties van collectiviteit.
Het was een droom van de ontwerpers: samen een vooroorlogs pakhuis transformeren in een levendige makersplek. In het Rotterdamse Merwe-Vierhavensgebied maken Group A en studio Adams die droom waar. Daar komt meer bij kijken dan alleen een goed ontwerp maken. Want hoe houd je de huren betaalbaar? En hoe zorg je ervoor dat het project toekomstbestendig is?
Gastvrije woongebouwen zijn niet alleen het resultaat van goede ontwerpen. Sociale veiligheid, het gedrag van mensen en opvattingen over de ander maken gastvrijheid ook een politiek vraagstuk. Andrea Prins beoordeelt de gastvrijheid van twee recente Rotterdamse voorbeelden: Little C en De Groene Kaap.
Boven op een voormalige opslag voor Trans-Atlantische telefoonkabels ontwierp Frantzen et al een woongebouw van zeven verdiepingen. Vooral opvallend zijn de eindeloze indelingsmogelijkheden van de woningen. Het project is een voorbeeld van 'open building'. Maar wat is dat? Hoe wordt de flexibiliteit bereikt? En, kan indelingsvrijheid bijdragen aan een structurele oplossing van de woningcrisis?
Door Andrea Prins - Sinds de eeuwwisseling geldt in de woningbouw het recht van de sterkste. Dit begint langzamerhand ook in bredere kring door te dringen. Gemeenten schrijven nota's vol mooie woorden. Ontwikkelaars en architecten leveren smakelijke plaatjes en ronkende getallen. Men wil ons doen geloven dat de woningcrisis met bouwen! bouwen! bouwen! op te lossen is. Maar zijn de aantallen het échte probleem? Noodzakelijk zijn ándere woningen.
Voor professionele partijen en gemeenten zijn economische factoren dominant bij het ontwikkelen en bouwen van woningen. Ook voor particulieren is het bezitten en vervolgens verkopen van woningen pure winst, als je tenminste op het juiste paard hebt gewed. Fijn voor de enkeling, maar de maatschappelijke gevolgen zijn niet mals. Coöperaties bieden een alternatief voor deze wedloop met het geld, nu ook in Nederland.
Door Andrea Prins - Alom wordt de Nederlandse woningbouw van het verleden geprezen om zijn streven naar een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving - juist ook voor de minder rijken. Dit was mogelijk door een uniek verbond tussen overheid en ruimtelijk ontwerpers. Het prijzen gebeurt zo vaak dat het haast een bezwering lijkt. Maar waarom laten we het wonen nu volledig over aan 'de markt'?
Japanse architecten gebruikten vanaf 1945 de opgave van het particuliere woonhuis voor een radicale kritiek op de samenleving en voor innovatieve oplossingen voor veranderende leefstijlen. Veel ambitie voor een kleinschalige bouwopgave. Hoe dit in zijn werk ging, beschrijft het boek The Japanese House: Architecture and Life after 1945. Het verscheen bij een gelijknamige tentoonstelling eerder dit jaar in het Barbican Centre te Londen.