Dirk Jan Postel

Dirk Jan Postel (1957) is partner bij bureau Kraaijvanger Architects. Hij is de architect van o.a. Stadskantoor Utrecht, Museum Voorlinden, The British School en de residentie in Peking. 

Op dit moment werkt hij aan woningbouw voor Soestdijk, de schoolcampus Lelystad het stadskantoor van Gent en een aantal privé woonhuizen. Hij is bekend om publieke gebouwen in complexe situaties, de toepassing van innovatieve glasconstructies en precieze detaillering.

Pont du Gard, Frankrijk
Kun je bouwen zonder verwoesting?

Architecten ontwerpen om te bouwen. En bouwen betekent meestal een belasting van de omgeving. En dan bedoel ik niet tijdelijke overlast van hei-lawaai of gedoe in de straat, maar een negatieve footprint: een aanslag op het milieu, inzet en verspilling van heel veel materiaal en een energiegebruik dat zich voortzet tijdens de levensduur van het gebouw. Architectuur hoort dus in een productieketen die schade toebrengt. Kan het ook anders?

IKC de Tjalk in Lelystad door Kraaijvanger Architects
De computer zegt zo

In toenemende mate wordt het werk van architecten en ingenieurs beoordeeld door computermodellen. Daar is niets mis mee, integendeel. Zo maakt de finiete elementenmethode constructies mogelijk die vroeger niet te berekenen waren. Ook zijn complexe klimaatmodellen nuttig. Maar zo'n model moet wel inzichtelijk en objectief zijn. En daar gaat het mis.

Coendersbuurt Delft. Beeld door Vincent Basler
Hoop en vooruitgang in de architectuur

Bestaat er hoop op vooruitgang? In zijn boek 'Hoop' brengt Joris Luyendijk korte essays samen van 100 personen over de vraag wat hen zicht biedt op een verbeterde wereld. In één van die essays stelt Alexander Rinnooy Kan dat wetenschap en cultuur de enige terreinen van menselijk kunnen zijn waarop permanente voortuitgang wordt geboekt. Maar is er ook hoop voor de architectuur?

Modeontwerper Jacquemus gaf deze zomer een modeshow in een korenveld, waarbij op elke 2 meter een stoel was neergezet omringd met koren.
Schoonheid en distantie

Bij het ontwikkelen van een soort routineuze smetvrees in het afgelopen jaar, zijn abstracte begrippen als afstand en nabijheid tastbaar geworden. 'Anderhalvemetersamenleving' was niet voor niets het (te lange) woord van het jaar in 2020. De meesten van ons zullen een versterkt besef ontwikkeld hebben voor wat dichtbij is (en dus intiem of besmettelijk) en wat in je directe omgeving afstand betekent (en daarmee veiligheid maar ook verwijdering). In de eerste fase van de lockdown heb ik aan een ronde tafel die geschikt is voor zes personen eens de afstand gemeten tussen de drie aanzittenden. Dat hield niet over.

HUB als gamechanger
HUB als gamechanger

Op 20 januari 2016 is de eerste gerealiseerde en inmiddels bewoonde HUB in het Rotterdamse Zomerhofkwartier getoond aan het publiek. Het ontwerp van David Hess is mooi en overtuigend. Je zou er zo in -- nee: méé willen wonen. Maar de gedachte aan de motieven achter het project en de mogelijkheden voor een verdere ontwikkeling laten me niet los.

Architectonische Noblesse

Over Evert en Herman Kraaijvanger, de oprichters van Kraaijvanger Architects, schreef Ida Jager een boek. Dit werd op 26 november 2015 gepresenteerd in de Rotterdamse Doelen. De eerste exemplaren werden aan Evert's dochter Loes Knol-Kraaijvanger en aan gastheer Gabriel Oostvogel, directeur van concertgebouw De Doelen.

De architect en zijn tijd

Het zal je maar gebeuren: ouder worden als je een creatief beroep hebt. Je wordt links en rechts voorbij gelopen en eenmaal werkeloos kom je nooit meer aan de bak. Wat is er aan de hand? Hoe komt het dat we de helden van kort geleden al weer zijn vergeten? En is er een remedie voor de ouder worden architect?

Architect en opdrachtgever
Architect en opdrachtgever

Bij het bedenken en maken van een gebouw zijn vele partijen betrokken. Zeker nu we aan DBFMO's meewerken ontdekken we bijvoorbeeld hoe complex de facilitaire kant van een gebouw is. Maar mij fascineert toch vooral het verbond --of het ontbreken daarvan-- tussen de twee partijen waar het om begonnen is: de opdrachtgever en de architect. En dan de opdrachtgever als gebruiker; een opdrachtgever als tussenpersoon betekent bij voorbaat al een stapje terug. Eén van mijn vragen is waarom het zo vaak misloopt tussen beide.

Stedebouw
Stedebouw

Een paar weken geleden kwamen de beelden vrij van het nieuwe World Trade Centre (WTC) in Utrecht, dat pal voor het nieuwe stadskantoor gebouwd gaat worden. Deze beelden waren onontkoombaar: niet alleen voor ons, maar ook in de pers en de sociale media. Wij werden gebeld met de vraag wat we ervan vonden. Natuurlijk lijk ik als architect van het stadskantoor (samen met Christian Müller) de laatste persoon aan wie je een gewogen oordeel kunt vragen. Immers door het nieuwe WTC gaat de compositie van het stadskantoor verloren. "Zeker jammer hè, dat jouw gebouw nu half aan het oog onttrokken wordt". De verloren positie van het gekwetste ego.

Terug naar Ellenwoude
Terug naar Ellenwoude

Toen wij in 2012 de bouwvergunning indienden voor het museum voor de Caldic Collectie, was dat landelijk nieuws: het haalde alle dagbladen, radio en journaal. Het project werd 'het Kröller-Müller van de 21e eeuw' genoemd. Enige parallellen daargelaten (het betreft in beide gevallen een grote collectie van een Rotterdamse industrieel), vond ik de vergelijking ver gezocht. Mij fascineerde vooral dat deze grote ingreep precies een eeuw plaatsvond na de bouw van landhuis Voorlinden, dat uit 1912 dateert (architect Johnston, tuinarchitect Leonard Springer). Totdat ik recent van een betrokkene bij het Hubertushuis op de Hoge Veluwe het essay Zoeken naar Ellenwoude ontving.