Essay: Computergebruik in de architectuur
Door Harm Tilman - Een groot deel van het gebruik van de computer in de architectuurpraktijk is gebaseerd op de opvatting dat met behulp van tekenprogramma's meer realistische voorstellingen van projecten kunnen worden gemaakt en dat daarmee ontwerpfouten vermeden kunnen worden. Een van de meest invloedrijke gevolgen hiervan is het hernieuwde gebruik van perspectief. In het modelleren op de computer werkt de architect in toenemende mate vanaf het begin aan driedimensionale voorstellingen van een gebouw. Veel programma's bieden de mogelijkheid moeiteloos te schakelen tussen tweedimensionale projecties en 3D objecten. Het effect van het werken aan de computer is cumulatief. Aan de bestanden kunnen voortdurend elementen en details worden toegevoegd, niets gaat verloren. Een andere, wellicht nog belangrijkere consequentie is de hereniging van het ontwerp- en het productieproces. De programma's waarmee in het ontwerpproces de lijnen van een wand of vloer worden getrokken, kunnen in principe tegelijkertijd de machines op de werkplaats aansturen die de panelen of delen ervan uitsnijden. De data van de ontwerpmodellen kunnen worden gestuurd naar constructeurs en adviseurs voor nadere analyse; de resultaten hiervan vormen de input in de volgende ontwerpfase. Ontwerp, constructie, kostencalculaties en uitvoering worden nauwer met elkaar in verband gebracht. De interactie tussen de verschillende betrokkenen in het bouwproces wordt hierdoor complexer. In dit nummer gaan we in op de instrumentaliteit die de nieuwe computertechnologie biedt. De wetenschapper Henri Achten en de architect Bas van de Moosdijk gaan in op de mogelijkheden en beperkingen van het computergebruik in het ontwerpproces en laten zien wat de gevolgen zijn voor het architectonische product. In het ontwerpproces wordt het uitwisselen van informatie tussen de verschillende betrokkenen steeds belangrijker, zeker bij grote, complexe projecten. De inzet van computerpogramma's bevordert met name accuratesse en snelheid. Dominique Pieters onderzoekt de mogelijkheden en beperkingen aan de hand van het geavanceerde gebruik van de computer in de praktijk van Benthem Crouwel. Olv Klijn tenslotte laat zien hoe in de meer speculatieve architectuurpraktijk van Kolatan/MacDonald de aandacht verschuift van representatie tot het meer algemene probleem hoe informatie materiële organisaties kan reorganiseren.