Tekst Braaksma & Roos Architectenbureau
Beeld Arjen Veldt
Het oude stationsgebouw van Delft is een markant monument met z’n asymmetrische opzet en opvallende toren. In de huidige opzet is het een van de weinige overgebleven historische gebouwen en daarmee een boegbeeld voor de geschiedenis van dit stukje Delft. Voorheen was het spoor een barrière in de stad en het oude stationsgebouw dé toegang tot het stadscentrum via het spoor. In de stedenbouwkundige visie van Joan Busquets vormt de Spoorzone nu de verbinding tussen oost, west, noord en zuid, met het nieuwe station als centraal punt in het hart van de stad. De uitdaging was om het oude stationsgebouw hierin een plek te geven en als belangrijke schakel in z’n omgeving te verankeren om de identiteit van de spoorzone te versterken.
Verankering in de spoorzone
Aan de voorzijde sluit het stationsgebouw naadloos aan op het voorplein met het busstation. Bezoekers van het restaurant betreden het gebouw vanaf de stoep via het brede bordes naar de centrale hal, precies zoals men dat vroeger deed om de trein te halen. Aan de achterzijde is de situatie flink veranderd. Waar oorspronkelijk direct aan de achterzijde van het stationsgebouw de perrons en sporen lagen, is het nieuwe, verhoogde Park Spoorloos aangelegd, waaronder zich de fietsenstalling van het station bevindt. Het park ligt op hetzelfde niveau als de vroegere perrons, waardoor een goede aansluiting is gevonden tussen het gebouw en de omgeving. In het park is een grindverharding aangelegd waarin cortenstalen stroken verwijzen naar de vroegere richting van de sporen. De aansluiting tussen gebouw en park wordt versterkt door het ontwerp van de nieuwe “perronoverkapping”, een serre over de gehele breedte van het stationsgebouw met donkere stalen spanten en een transparante gevel die doet denken aan de oorspronkelijke overkapping boven perron 1. De serre is voorzien van grote te openen glazen puien die in de zomer toegang bieden tot het terras dat onderdeel uitmaakt van het park.
Versterken van leesbaarheid en beleving
In de loop der jaren waren er zoveel aanpassingen aan het stationsgebouw gedaan dat de helderheid van de structuur van het gebouw verloren was gegaan en een vrij gesloten karakter had gekregen. In het ontwerp voor herontwikkeling is de oorspronkelijke hoofdopzet van het stationsgebouw als uitgangspunt genomen, met de ontvangsthal als het nieuwe dynamische hart van het gebouw met een centrale bar onder het herstelde cassettenplafond en een open keuken ter plaatse van het vroegere plaatskaartenkantoor. Kunstenares José den Hartog maakte voor deze ruimte een indrukwekkend Delftsblauw tegeltableau van de karakteristieke trein de “Hondenkop”. Aan weerszijden van de centrale hal zijn de voormalige wacht- en dienstruimten ingericht voor horeca. Door de dertien oorspronkelijke toegangen in de achtergevel opnieuw te openen is een sterke relatie ontstaan tussen het gebouw, de nieuwe serre en het park.
De verdieping en kap van het gebouw, oorspronkelijk gebruikt als dienstwoningen van de stationschef en -opzichter, zijn getransformeerd tot lichte werkruimten, ontsloten door een eigen entree in de toren van het station. De stevige kapconstructie is in het zicht gelaten en op verschillende plekken zijn de monumentale gemetselde muren onbewerkt in het zicht gelaten. Aan de zijde van het park is over de gehele breedte van de kap een lichtstraat aangebracht die de werkruimten tot een lichte en prettige omgeving maakt. De donkere lamellen laten de lichtstraat aan de buitenzijde op een subtiele manier overgaan in het donkere pannendak. Het monumentale aanzicht van het station aan het stationsplein is volledig gekoesterd en nauwkeurig gerestaureerd. Dankzij historisch kleurenonderzoek is het schilderwerk van de kozijnen, daklijsten en dakkapellen in de oorspronkelijke kleuren hersteld. Ingrepen zijn beperkt tot het toevoegen van daklichten in de zijkanten van de kappen van het midden- en zijpaviljoen.