Wederopbouwplan Lissabon door Alvaro Siza

Door António Sérgio Rosa De Carvalho - In het Nederlands Architectuur Instituut was onlangs een tentoonstelling te zien van het plan van Alvaro Siza voor de wederopbouw van Lissabon.1 In 1988 werd het Chiado, het hart van Lissabon, door brand verwoest. Siza ontwierp een plan, dat de woonfunctie aan het centrum teruggeeft. Volgens Antonio Sergio Rosa de Carvalho, die het plan van Siza in het perspectief van het plan van Pombal ten tijde van de Verlichting plaatst, is de strategie van Siza erop gericht dat het geheugen van de stad ook daadwerkelijk beleefd kan worden door de bewoners.

"Lisbonne, qui n'est plus, eut-elle plus de vices que Londres, que Paris, plongés dans les délices? Lisbonne est abimée, et l’on danse d Paris."
Met dit beroemde gedicht vat Voltaire de geestelijke reactie samen van de achttiende eeuwers op de ramp van Lissabon, de aardbeving van 1755. Een reactie, voortkomend uit enerzijds het deïsme, dat gekenmerkt werd door een optimistische visie ten aanzien van de natuur en geloof in een universele harmonie als gevolg van de erfenis van het Newtoniaanse wereldconcept, en aan de andere kant de verbijstering vanwege de irrationaliteit van een ramp van dergelijke omvang.

In dit perspectief moet het plan voor de wederopbouw van Lissabon beschouwd worden als een plan ’par excellence’ van de Verlichting. Dus niet alleen de metafoor van ’architectonische phoenix’ is van toepassing, de herrijzenis van een stad betekent hier ook een urbanistische synthese en afspiegeling 'avant la lettre’ van een maatschappelijk en politiek plan van de Verlichting voor de Portugese maatschappij. Een maatschappij, die verlamd was geraakt tussen de koloniale rijkdom en het ’goud’ van Brazilië, de inertie van een rijk in verval en de megalomane tendensen van de barok, die uitsluitend beleefd werden in een sfeer van contrareformatie. Tegen deze achtergrond veroorzaakte deze natuurlijke ramp een abrupte overgang van het Ancien Régime naar de Verlichting, van paternalistisch absolutisme  naar verlicht despotisme.

Het centrum van Lissabon met het grid zoals dat tijdens de Verlichting ontworpen werd door de markies van Pombal. Op de voorgrond het plein dat in de toekomst autovrij moet worden

Sebastiao José de Carvalho e Melo, markies van Pombal, gesterkt door zijn ijzeren wil en zijn politieke overtuiging, is de grote man achter het plan voor de wederopbouw van Lissabon, dat de tijdgeest van de Verlichting weerspiegelt. Voor het eerst in de geschiedenis van Lissabon wordt de stad tot in het kleinste detail, zowel op het gebied van de beheersing van de ruimte als de architectonische productie gepland. Een plan ontstaat, waarin de architectuur een eenheid vormt die ondergeschikt is aan en in dienst staat van het urbanisme.

Het plan van Pombal voor Lissabon is één van de belangrijkste monumenten ter wereld. Het dwingt niet alleen in zijn architectonische eenheid bewondering af, maar het is ook een unieke afspiegeling van de geestelijke processen in de geschiedenis. Het is een monument van nationale en internationale betekenis: nationaal als symbool van de Verlichting in Portugal en internationaal als symbool van de rationalistische reactie van de Verlichting op het onvoorziene. Hij ontwierp een perfect grid met cartesiaanse lijnen, waarbij de natuurlijke hellingen geabstraheerd werden. Samen met de architectonische eenheid vormt dit een homogeen en perfect kristal. Deze architectonische eenheid wordt gekenmerkt door een functionalistische symbiose tussen barok en neoclassicisme en werd met militaire ingenieurs bereikt door alle bouwelementen te rationaliseren en te standaardiseren. De hervormingen van de Portugese maatschappij, zoals de opheffing van de Inquisitie, de uitzetting van de Jezuïeten, de vernieuwing van het onderwijs en de totstandkoming van een nieuw verlichte handelsbourgeoisie, zijn symbolisch vertegenwoordigd in dit plan.

Met de dood van de koning verloor de markies van Pombal zijn macht en hij werd zelfs bij de terugkeer van het Ancien Régime in 1779 terechtgesteld. Het stedenbouwkundig en architectonisch plan werd echter volledig uitgevoerd volgens de door hem uitgezette lijnen en is tot nu toe vrijwel ongewijzigd gebleven, met uitzondering van bepaalde aanvullingen van architectonisch hoge kwaliteit, waaronder veel winkels in de negentiende eeuw.

Conflict

Wie bekend is met de Portugese cultuur weet dat het conflict, de spanning of misschien de dialectiek tussen enerzijds de cultus van de noodlotsgedachte van een weliswaar niet gewenst maar wel gekoesterd noodlot en anderzijds de rationaliteit, de capaciteit tot actie en de macht om gebeurtenissen te bepalen en om de toekomst in eigen hand te nemen, nog steeds het denken van de hedendaagse Portugees bepaalt. Dit conflict speelt opnieuw wanneer op 25 augustus 1988 het noodlot Lissabon weer treft en wel precies in het volmaakt bewaard gebleven hart van de stad. De pijn en de droefheid om het verloren gegane worden, samen met de wens en het pleidooi voor een exacte reconstructie, door iedereen gevoeld. Het is een reflectie op de wond, die niet alleen is geslagen in de architectonische eenheid van het plan, maar ook in de stad als getuigenis van de geestelijke houding die zij vertegenwoordigt.

In Portugal is helaas geen sprake van een goed georganiseerde Rijksdienst voor de Monumentenzorg met een juridische en ethische macht en met architecten, die gespecialiseerd zijn in restauratieproblemen en behoud van cultureel erfgoed. De architecten in Portugal zijn, gesteund door hun bond, nog steeds gewikkeld in een strijd om officiële en professionele erkenning. Een dergelijke strijd brengt altijd een identiteitscrisis met zich mee, evenals egocentrische statements en creatieve syndromen, ook al zijn zij nog steeds werkzaam in een anti-historicistische architectuuropvatting, als gevolg van de erfenis van de moderne beweging. De manier waarop restauraties van en interventies in nationale monumenten zoals ’a Casa dos Bicos’, 'o Museu Nacional de Arte Antiga' en het wereldberoemde monument 'o Torre de Belém’ zijn uitgevoerd, illustreert de angst van de Portugese architecten voor de pastiche. Ook wordt hiermee aangetoond hoe hun concept van moderniteit aansluit bij de mythe van een breuk met het historicisme, een mythe die nog steeds —en vooral bij de gevestigde orde— geldig is. Deze voorbeelden laten tevens zien, dat als er sprake is van een historische vorm, deze nog altijd gerelativeerd wordt door de veilige ironie van een oppervlakkig postmodernisme.

Binnen de overgangsfase die het Postmodernisme in feite is getuigt de anti-thetische houding van een architect als Quinlan Terry, die in zijn stedenbouwkundig plan voor Richmond breekt met de code van de ironie en de relativiteit met betrekking tot de historische vorm, van moed. Hij durft het aan een eenheid te creëren tussen vorm en inhoud, die opnieuw gebaseerd is op de metafysische betekenis van de klassieke code. Hierdoor transcendeert hij het Postmodernisme in zijn essentie, maar nu binnen een andere ironie, namelijk de ironie van de dialectische processen van de geschiedenis. In die zin is Quinlan Terry werkelijk avantgardistisch.

Aldus, is de intuïtieve keuze van de toenmalige burgemeester van Lissabon voor Alvaro Siza om een plan voor de herbouw van het Chiado te maken een goede keuze geweest. Intuïtief omdat Siza buiten architectonische kringen vrijwel geheel onbekend was in Portugal en zeker bij de burgemeester, die een onvoorstelbare naïviteit vol technocratische idealen aan de dag legde met betrekking tot de architectuur en stedenbouw. Hij geloofde niet alleen in de mythen van een moderniserende dynamiek, maar was bovendien voorstander van postmoderne complexen met de sfeer en uitstraling van een digitale kermis in een provinciestad. De keuze voor Alvaro Siza is het gevolg van zijn internationale erkenning, die tot uitdrukking is gebracht door de toekenning van vele internationale prijzen.

Levend geheugen

De onvervangbaarheid van het verloren gegane erfgoed vormt het grootste probleem voor de herbouw van het Chiado; de theesalon ’Ferrari, de bijouterie Casa Batalha’, de parfumerie ’Gardenia’ behoorden tot de ’bon chic’ van het fin de siècle. Deze gelegenheden representeerden een organisch gegroeide kwaliteit afkomstig uit het erfgoed van een verpauperde aristocratie in tegenstelling tot de geforceerde protserigheid van de nouveau riche met zijn gepolijste marmeren gevels. Hierin ligt ook de reden waarom Lissabon nog steeds wordt gezien als een van de laatste steden van Europa met een centrum stralend van vergane glorie.

Voor- en achterzijde van het Chiadogebouw, voor de brand.

Volgens Alvaro Siza ligt het zwaartepunt van het herstel van de Chiado achter de gevels. Het behoud en herstel van de gevels zelf vindt hij minder belangrijk, het is hem om het even of ze worden behouden of niet. Het is de retoriek van een ontwerper die begrijpt dat het behoud en de restauratie van het architectonisch erfgoed niet beperkt blijft tot het historisch beeld, maar dat het ook gaat om de functie, het gebruik en de sociale dynamiek ervan. De belangrijkste functie die aan het historisch centrum teruggegeven moet worden is de woonfunctie. In de ’Baixa’ is men in staat geweest om winkels van kwaliteit te behouden, maar het wonen, een van de belangrijkste functies, is hier verloren gegaan. s’Avonds is dit gedeelte van Lissabon een stuk dode stad.

Bij het weer bewoonbaar maken van het Chiado speelt de circulatie van de voetgangers een belangrijke rol. Positieve ontwikkelingen vonden al plaats met het verkeersvrij maken van de Rua Augusta (belangrijke as in het centrum) en de Rua do Carmo. De beslissing om het grote ’Praca do Comercio’ —nu nog een parkeerterrein— weer aan de voetgangers terug te geven als een soort openluchtsalon is echter van fundamenteel belang en moet nog genomen worden. Dit hele proces moet plaatsvinden binnen strikte voorwaarden, die de bestaande structuren respecteren. Belachelijke en gevaarlijke plannen zoals het speculatieve plan om een voetgangersbrug dwars over de Avenida da Liberdade te bouwen en daarmee de skyline van de boulevard aan te tasten, mogen geen voet aan de grond krijgen.

De strategie van Siza is erop gericht dat het geheugen ook daadwerkelijk beleefd kan worden door de bewoners —een derde van de door Siza geplande ruimte is bestemd voor wonen — , die zich bewegen tussen en in het erfgoed. Bewegingslijnen en ontmoetingsplaatsen van voetgangers worden gecreëerd, waarbij zelfs terug gegaan wordt op situaties van voor de aardbeving. Door het plannen van de innerlijke structuur blijft Siza trouw aan het ritme en de geleding van de façaden en aan het rigide, maar half geplande karakter van het Pombalijnse interieur.

Dit ontwerp, gebaseerd op het functioneren, wordt pas voltooid en krijgt pas betekenis in de reconstructie van de gevels en dus in de manier waarop Siza een exacte reconstructie van het nog vroeger bestaande maakt, niet alleen op het niveau van volumes en contouren, maar ook op het niveau van details. Hierbij gaat hij terug op het achttiende eeuwse plan, waarmee hij het oorspronkelijke ritme en de oorspronkelijke vorm van de winkelopeningen respecteert. Er zijn belangrijke historische details voor serieproductie aan te wijzen, die al in het plan uit de achttiende eeuw werden vastgelegd, zoals de tralies van de ijzeren balkons of de profieldiepte en het soort van raamkozijnen, die overigens in de tekeningen van Siza niet worden toegelicht. Alvaro Siza heeft laten zien waar de echte uitdaging ligt. Hij transcendeert de beperkte vertaling van 'scheppend architect', begrijpend dat binnen de dialectische processen van de geschiedenis een pastiche niet bestaat. Binnen de bestaande mogelijkheden heeft hij zich als een heuse planner van de toekomst bewezen en nieuwe mogelijkheden geschapen naar de beste traditie van de Verlichting van Pombal: een menselijk, gepland en rationeel antwoord op de calamiteit.