Bevochten gebied
Temidden van een druk bezet woon-werkgebied, oostelijk van Utrecht, is het nauwelijks voorstelbaar dat het gebied ooit ten dienste stond van de hoofdverdediging van Nederland. Oprukkende bebouwing en infrastructurele lijnen voor trein- en autoverkeer doorsnijden de ooit lege polders. In 1870 werd hier de 85 kilometer lange Nieuwe Hollandse Waterlinie in gebruik genomen, die van het IJsselmeer tot in de Biesbosch liep. Het verdedigingswerk bestond uit een systeem van forten, schootsvelden en onder water te zetten zogenaamde inundatievelden. Vestingsteden maken onderdeel uit van de verdedigingslijn. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een voortzetting van oudere waterlinies, die sinds het einde van de zestiende eeuw dienden als bescherming tegen vijandelijke legers uit het oosten. Door de inundatievelden van een paar kilometer breed met een halve meter water te bevloeien, konden ze niet worden overgestoken. Door hoogteverschillen in het landschap bleven sommige gronden droog. Op de doorgangen werden forten gebouwd om de aangrenzende gebieden te verdedigen. Het kabinet heeft de linie genomineerd om deze in 2019 toe te voegen aan de Unesco Werelderfgoedlijst. Om de geschiedenis van de verloren militaire functie te presenteren aan een breder publiek was een museum benodigd.
In het Rampjaar 1672 is de Oude Hollandse Waterlinie gebouwd om Holland te verdedigen tegen de Franse, Duitse en Engelse troepen. De militaire verdedigingslinie
functioneerde tot het einde van de achttiende eeuw. Vanaf 1815 werd de linie opgeschoven naar het oosten en kreeg de naam Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Transformatie Fort Vechten
Fort Vechten is het op één na grootste fort van de linie, dat werd verkozen als locatie voor het Nationaal Waterliniemuseum. De ligging van het fort halverwege de linie is extra bijzonder door de aanwezigheid van de ‘limes’, de noordgrens van het Romeinse Rijk, in oost-westelijke richting. Bij Fort Vechten kruisen de limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het fort werd diverse keren uitgebreid met onder meer een twee verdiepingen hoge bomvrije kazerne. Bijna alle bakstenen gebouwen zijn overdekt met aarde en begroeid met vegetatie. De provincie Utrecht vroeg architect Penne Hangelbroek en Adriaan Geuze (West 8) een masterplan op te stellen. Naast een grote schoonmaak van het terrein voorzag het masterplan in de aanleg van nieuwe onderdelen om publiek op het fort te ontvangen, waaronder een parkeerplaats en een nieuwe entree. Binnen het fort is een tachtig meter brede strook gemarkeerd en teruggebracht in de toestand van 1880, zodat bezoekers kunnen ervaren hoe het er destijds heeft uitgezien. Twee nieuwe gebouwen zijn toegevoegd: een entreegebouw en een bezoekerscentrum met expositieruimten. Voor het ontwerp van het bezoekerscentrum schreef de provincie Utrecht in 2011 een besloten prijsvraag uit, die Anne Holtrop won.
Lees ook: Heijmans geeft Fort Vechten ‘contrast’
Landschap als architectuur
De grillige hoogtelijnen op de aangeleverde locatietekening intrigeerden Holtrop dusdanig dat hij besloot die lijnen te gebruiken als basis voor het grondplan van het gebouw. De lijnen van de indeling zijn niet speciaal getekend of ontworpen, maar volgen uit de omgang met de aangetroffen contouren of preciezer: een selectie daarvan. Holtrop plaatste een grote rechthoek van circa vijftig bij zestig meter op de locatie en trok daarin een aantal hoogtelijnen over. De overgebleven selectie is de indeling van de expositieruimte geworden. Afwijkend van de golvende wanden zijn in het plan enkele vlakke dwarswanden aanwezig om de ruimten functioneel in te delen, maar Holtrop vindt het naar eigen zeggen prettig de gebogen ruimten ergens weer af te snijden. Het resultaat is een fluïde, doorwaadbare structuur. De elegantie van deze structuur is even toevallig als welkom. Toevallig, omdat de hoogtelijnen al getekend waren; welkom, omdat het grondplan nu betekenis krijgt als ware het de vingerafdruk van de Waterlinie. De idee om met water een defensielinie te maken, krijgt hier bijna een-op-een gestalte in de vorm van gegoten beton. De fascinatie voor grillige lijnen komt niet helemaal uit het niets. Eerder experimenteerde Holtrop er al mee in de installaties ‘Trail House’ te Almere in 2009 en het ‘Temporary Museum Lake’ te Heemskerk in 2010. Beide installaties toonden zich als fluïde, opzienbarend ruimtelijke sculpturen. Holtrop verwijst voor zijn projecten graag naar grafische lijnen in de natuur. Die keuze is even esthetisch als ideologisch. In alle gevallen, en ook in het Waterliniemuseum, zijn grote gaten in de contouren van het plan te zien die nadrukkelijk zicht bieden op de omringende natuur. Het is een soort naturalisme dat zich wat lastig laat uitleggen met zijn gerealiseerde werk. Wie zijn werk bestudeert, ontkomt niet aan de observatie van een vormvoorkeur voor grillige, vloeiende lijnen. Naar eigen zeggen vertrekt Holtrop graag vanuit vorm en materiaal van buiten de architectuur, maar directer bereikt hij resultaten door de natuurlijke krommingen in te zetten voor een ontwerp. Voor het Waterliniemuseum gebruikte hij het landschap als vertrekpunt. Gebouw en landschap vallen hier letterlijk samen.
Avontuurlijke ruimte
Het grondplan is onder een hoek gepositioneerd ten opzichte van de voormalige kazerne. Een van de punten van de rechthoek verdween ten gunste van de onderlinge aansluiting, die hiermee even abrupt als resoluut is. Slechts via een eenvoudig beglaasd gat in de achterwand van de entreehal betreden bezoekers de nieuwe expositieruimte. De expositieruimte is daarmee als een ‘cadavre exquis’ gemonteerd aan de bestaande bouw. Bezoek benadert via het bestaande fort het nieuwe gebouw, dat analoog aan de fortenbouw ondergronds is aangebracht. De specifieke plek werd ingegeven vanuit het wedstrijdprogramma. Het nieuwe gebouw moest worden ingegraven in een bestaand grondlichaam achter de bomvrije kazerne. Het midden van het nieuwe volume bevat een acht tot twaalf meter hoge patio, bestemd voor een buitenmaquette. In het fort is een wandelroute opgenomen die over het museumdak de buitenexpositieruimte passeert en zo van bovenaf zicht biedt op de maquette. De vijftig meter lange maquette was een voorwaarde van het programma van eisen en is uitgevoerd in beton. Het model toont de Waterlinie op schaal 1:1600 en is handmatig te bedienen, wat het vernuft van de verdedigingswerken inzichtelijk maakt. Voor de binnenexpositie bevinden zich rondom de patio een aantal zalen. Vanuit bijna elke zaal is zicht op de patio. De curven van de indeling leiden een parcours in dat op een ontspannen manier is af te leggen. De volgorde van de routing wordt in hoofdzaak bepaald door de programmering van de expositie. Terloops passeert men een auditorium. Het parcours eindigt met een museumcafé. Het ruimtelijke effect van het plan is even simpel als verbluffend. Smalle en royale, fluïde ruimten wisselen elkaar af. De ruimten doen een appel op het verstand. Geen van de ruimten is dezelfde; rechte lijnen komen nauwelijks voor in het plan. Het interieur volgt uit de contour van het landschap, waardoor de binnenruimten verschillen in hoogte. Het ingegraven museum is in deze hoedanigheid als een gevelloos gebouw te benoemen. De buitenwanden die er zijn, behoren tot de patio die zo groot is, dat hier een omgekeerd gebouw is ontstaan. De buiten- en binnenruimten zijn hier even belangrijk en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waar in een regulier ondergronds gebouw daglicht soms moeilijk in het gebouw kan toe- treden, komt hier veel prettig licht binnen door drie meter hoge vensters.
Hoewel het plan zich tamelijk eenvoudig voordoet, vergden de uitwerking en de realisatie bijzondere inspanning. Er moest een civieltechnische aannemer aan te pas komen om het gebouw te bouwen. De architect wilde het gebouw graag precies maken zoals hij had getekend, met in het werk gestort beton. Hij verwees daarbij naar de solide bakstenen fortenmuren van tachtig centimeter meter dik. Het nieuwe gebouw moest dezelfde soliditeit vertonen. Holtrop stond erop dat de wanden doorgaande lijnen zouden zijn en wilde deze zonder dilataties laten uitvoeren. Om dat voor elkaar te krijgen werd bijna driemaal zoveel wapening gebruikt als gebruikelijk. Bijna alle wandcurves zijn uniek, waartoe eenmalige betonmallen werden gemaakt. De wanden zijn opgebouwd uit drie schillen, waarvan de middelste een harde isolatielaag is. De wanden komen zeer solide over, doordat spouwonderbrekingen zijn omgezet naar de kozijnen. Het gebouw is gerealiseerd met gepigmenteerd, in het werk gestort schoonbeton dat na ontkisting licht gestraald is. Voor het juiste kleureffect werd acht procent ijzeroxide toegevoegd. Het beton heeft een subtiele kleur die verandert van grijsbruin tot bruinrood of purper, al naar gelang het invallend licht. Ramen in het buitenvlak volgen de gebogen contouren en zijn bekleed met gepatineerd messing. Op het dak is de buitenschil doorgetrokken ten behoeve van een balustrade.
Ruimtekunst
Het gebouw bezit een hoge mate van abstractie. Afwerkingen en bouwkundige details tonen zich nauwelijks. Kozijnen zijn zelfs bekleed om de abstractie nog op te voeren. Verlichtingspunten hangen als condensdruppels min of meer toevallig verspreid aan het plafond. Alles is ten dienste van de ruimtelijkheid uitgewerkt. Onwillekeurig roept het project associaties op met de dikke gebogen stalen platen van beeldend kunstenaar Richard Serra. Na verloop van tijd neemt de lijfelijke ervaring het over van het verstand. De beweging door de zalen brengt de menselijke perceptie direct in contact met de architectuur van het gebouw, waarvan August Schmarsow heeft geschreven dat het de essentie is van architectuur. In veel moderne gebouwen is ruimte en de ervaring ervan een onbelichte vlek. Het is in dit gebouw dat de architectonische ruimte heel intuïtief te ervaren is. Met het door Holtrop ontworpen expositiegebouw heeft de Nieuwe Hollandse Waterlinie een prachtige aanvulling gekregen, waarin de unieke geschiedenis op tastbare wijze aan het publiek wordt gepresenteerd. Het zinnenprikkelende gebouw geeft een krachtige uitdrukking van de essentie van zijn programma. Het is Holtrop gelukt een tweede permanente gebouw met zeer hoge kwaliteit te realiseren. Het intuïtieve ontwerp is te beschouwen als rechtstreekse aanval op de rationeel beredeneerde Nederlandse gebouwlogica.