In 1957 presenteerde S.J. van Embden zijn eerste schetsplan voor de Technische Hogeschool Eindhoven. Op een onbebouwd perceel ten noordoosten van het centrum projecteerde hij een plan volgens twee belangrijke uitgangspunten: de gebouwen worden als vrijstaande objecten geconcentreerd geplaatst in een groene omgeving en de structuur moet flexibel kunnen worden uitgebreid. Tevens koos hij ervoor de campus toegankelijk te maken voor publiek om zo de verbinding tussen de school en de stad te versterken. Over de jaren heen is het sterk orthogonale plan in verschillende fasen van west naar oost uitgebreid en uiteindelijk ook aan de zuidrand opgevuld. Het groene, open gebied verdichtte zo stapsgewijs tot een volle campus.
In de huidige plannen voor de campus wordt naast onderwijs ook wonen en werken geïntroduceerd en wordt het oorspronkelijke groene karakter hersteld. Office Winhov won in 2013 de openbare aanbesteding voor een woontoren met een ontwerp dat zich baseert op de kwaliteiten van Van Embdens plan.
Veel torens op de campus bestaan uit samengestelde volumen waardoor zij slanker ogen. Dit thema was voor Office Winhov aanleiding om het gebouw voor driehonderd studenteneenheden te geleden in drie parallel verschoven schijven. Ondanks de diepte krijgt het nieuwe complex zo een veel ranker karakter. De schijven steken direct uit het maaiveld. Hiermee staat het gebouw scherp in het landschap. Het omliggende groen loopt tot aan de gevel. Twee schuin gesneden luifels markeren de entrees.
De keuze voor de bouwmethode ontstond uit de gewenste korte bouwperiode. Door gebruik te maken van zo veel mogelijk geprefabriceerde elementen kon het gebouw als een nauwkeurige puzzel worden ontworpen. BDG Architecten werd bij dit proces betrokken vanwege hun ruime ervaring met BIM-modellen. Met een rondrijdende kraan en een klein team bouwvakkers kon het gebouw met bijna een laag per week oprijzen. Steeds werden daarbij eerst de constructieve elementen op de middenas geplaatst, vervolgens de dragende gevels, toen de vloerplaten en zelfs complete geprefabriceerde badkamers. Dat zijn niet de kunststof cabines zoals ze vaak in containerwoningen worden geplaatst, maar ruime, betegelde kamers die slechts op de nutsvoorzieningen aangesloten dienden te worden. Een systeem dat het bureau kende vanwege de ervaring in de hotelsector.
Met sandwichgevelelementen deed Office Winhov en office haratori al eerder in Zwitserland ervaring op. In 2014 realiseerde het bureau hun eerste gevel voor de woontoren Zölly met deze methode. Prefab elementen bieden veel vrijheid, legt Jan Peter Wingender uit. De aanname dat veel repeterende elementen zijn vereist is onjuist. Een mal kan een beperkt aantal malen worden gebruikt en moet dan gereviseerd worden. Deze revisie biedt tevens de mogelijkheid de mallen aan te passen zodat afwijkingen zoals bijzondere pas- of hoekstukken mogelijk zijn; de betere betonfabrieken zijn in hun productievoorbereiding daarop ingespeeld. In een groot gestapeld gebouw met relatief veel elementen kun je dus slim manoeuvreren en verschillende elementen toepassen.
Tijdens de ontwikkeling van de gevel zijn in nauwe samenwerking met bouwbedrijf Hurks veel materiaal- en afwerkingstesten gedaan. Uiteindelijk is gekozen voor een toeslag met wit marmer in het beton. Door het polijsten van de kopzijde van opliggende ribben komt de witte toeslag aan de oppervlakte. De hieruit resulterende verfijning geeft karakter aan de anders vlakke uitstraling van prefab beton.
In de voormalige school, waar Office Winhov kantoor houdt, staan testen en maquettestudies op kasten langs de wand. Uri Gilad legt aan de hand van deze modellen het idee uit. Over het patroon van ramen ligt een raster van uitstekende betonnen banden. Deze zijn gepolijst waardoor de wit natuurstenen toeslag zichtbaar wordt. De doorlopende horizontale lijnen houden het samengestelde volume bij elkaar, terwijl hoge en lage gevelelementen elkaar afwisselen. Over het strakke patroon van ramen ligt zo een tweede laag met een speelser ritme. De orthogonale lijnen verankeren het in een context van repeterende vliesgevels en het rasterplan van Van Embden.
De smalle kopgevels versterken het ranke volume. Het glas vouwt hier de hoek om terwijl de dragende betonnen vlakken meer naar binnen liggen. In deze uitstekende vleugels liggen groepswoningen. In het middendeel liggen studio’s en tweekamerappartementen. Deze indeling is overigens eenvoudig te wijzigen omdat slechts de gevels en middenas dragend zijn. Vanuit de kamers biedt een groot raam uitzicht op de campus. De goudkleurige aluminium deuren vormen Franse balkons. Daarbij heeft elke verdieping een collectieve loggia op het zuidwesten. Naast deze loggia’s was in de uitvraag nauwelijks ruimte voor collectief gebruik. Middels de zeer efficiënte plattegrond is hiervoor ruimte gewonnen. Op plekken waar je elkaar tegenkomt, is bewust overmaat gecreëerd. De ruime liftportalen met dubbelhoge ramen zijn hiervan een voorbeeld. Ook is de fietsenstalling beschouwd als belangrijk collectief gebied. Vanuit hier stap je in de grote entreezone voor gezamenlijk gebruik. Door de liften bewust achterin het pand te plaatsen ontstaat hier vanzelf ontmoetingsruimte. De begane grond biedt zo veel plek voor samenkomst en maakt van de woontoren een levendige spil op de campus.