Op loopafstand van station Ede-Wageningen dat de komende jaren wordt omgevormd tot een nieuw ov-knooppunt, ligt een reeks oude kazernes. Meer dan honderd hectare militair gebied is recent ontruimd door Defensie. Dit was tot voor kort verboden terrein: op Google Maps staat nog altijd een ‘blur’, een herinnering aan de Koude Oorlog. Het gehele terrein is nu toegevoegd aan het openbaar gebied en wordt binnen het ambitieuze ontwikkelingsproject Veluwse Poort herbestemd en opnieuw ingericht.
Van dit project maken alle gebouwen deel uit die ervoor hebben gezorgd dat Ede zich na 1900 van een armoedig boerendorp ontwikkelde tot één van de grootste gemeentes van Nederland. De groei van Ede kwam op gang door de vestiging van de nu deels gesloopte en herbestemde kunstzijdefabriek van ENKA. De aanwijzing in 1905 op eigen verzoek tot garnizoensplaats leidde tot een nieuwe groeispurt. Door de ligging aan de spoorlijn en de aanwezigheid van veel goedkope grond was Ede een goede vestigingslocatie. In korte tijd werd een flink aantal artillerie- en cavaleriekazernes gebouwd. Twee identieke kazernegebouwen werden al in 1906 opgeleverd. De Tweede Infanteriekazerne werd in 1934 omgedoopt tot Johan Willem Frisokazerne. Deze is nu herbestemd en werd verbouwd door Architectuurbureau Sluijmer en van Leeuwen.
De Johan Willem Frisokazerne is een lineaire kazerne: een type gebouw dat tegen het einde van de negentiende eeuw werd geïmporteerd uit Frankrijk. Oudere kazernes waren meestal vierkant en georganiseerd rondom een binnenplaats. Maar in de negentiende eeuw, de tijd van het hygiënisme, toen men de noodzaak van lucht en licht begon in te zien, werd het lineaire type ontwikkeld: een langgerekt volume waarin vertrekken aan een lange, smalle gang liggen, met daarachter haaks erop een rij vleugels waarin de manschappen waren ondergebracht. De 130 meter lange voorgevel van de Frisokazerne geeft het gebouw ondanks een relatief beperkt volume een uitgesproken monumentaal aanzien. Dat heeft het gebouw nog steeds, ondanks het feit dat het in de Tweede Wereldoorlog deels werd verwoest bij het bombardement op Ede. De voorgevel werd hersteld en gedeeltelijk gereconstrueerd; de achtergelegen manschappen- vleugels werden toen vervangen door nieuwbouw, waarin naast slaapzalen ook leslokalen waren ondergebracht; klassikaal onderwijs werd steeds belangrijker in de militaire training.
Oefenen in afzondering
Bij de herbestemming van de kazerne speelt de locatie die tot de oorspronkelijke vestiging leidde, ook nu nog een grote rol. Het Akoesticum dat kort geleden is geopend, is als organisatie geïnspireerd op de Landesmusikakademien die in veel Duitse deelstaten bestaan. Het Akoesticum is een nationaal trainingscentrum voor de podiumkunsten en was op zoek naar een centraal gelegen, goed bereikbare en betaalbare plek. Muziek-, dans- en theatergezelschappen kunnen hier in alle rust en relatieve afzondering oefenen en overnachten.
Het casco is zorgvuldig en met oog voor detail gerestaureerd, waarbij isolerend monumentenglas in de bestaande houten kozijnen is geplaatst en voorzetramen in de stalen kozijnen van de voormalige manschappenvleugels. Veel oorspronkelijke architectonische elementen en ornamentiek, zoals vloeren, spanten, lambrizeringen, tegelplateaus en trappen, die tijdens het gebruik door Defensie het veld moesten ruimen, zijn weer aan het licht gebracht. Een kolossaal volume aan installaties is slim ingepast en op zolder weggewerkt, zodat het silhouet van het gebouw onaangetast is gebleven.
Lees ook: Project van de Dag: Cultuurcentrum Akoesticum in Ede door Sluijmer en van Leeuwen
De kazerne is door middel van een relatief beperkte ingreep in de structuur ervan geschikt gemaakt voor nieuwe functies. Achter de monumentale hoofdingang is een aantal muren doorgebroken en is centraal in het complex een ruime ontvangsthal gecreëerd. De nieuwe openingen zijn zo vormgegeven dat ze direct als zodanig herkenbaar zijn. De oorspronkelijke structuur en oriëntatie blijven zichtbaar. Direct achter de gang die de oudste vleugel ontsluit, is op de begane grond een brede, nieuwe verkeersruimte gecreëerd. Deze bestaat uit een aantal aan elkaar geschakelde ruimtes en vervangt de smalle gang die nu dient als ontsluiting voor de kantoren. Door het toevoegen van twee glazen volumes met bescheiden afmetingen tussen de tuinvleugels, is ruimte voor deze verbinding gemaakt. In het hoofdgebouw, het oudste deel van het complex, zijn binnen de bestaande indeling kantoren, hotelkamers en een café ondergebracht. De smalle gangen blijken prima te functioneren als ontsluiting voor deze functies.
De manschappenvleugels achter het hoofdvolume zijn verbouwd tot dans- en muziekzalen (het verschil zit in de vloeren: hout voor de dansers, gietvloeren voor de muziek- en theaterzalen). De grootste en middelste zaal ligt direct achter de ingangspartij. Deze moderne concertzaal is in zijn geheel nieuw ingebouwd. Ze staat volledig op zich
zelf, los van zijn omgeving. Erbovenop, tussen de spanten van het hoge middenpaviljoen, wordt op termijn een mediatheek gebouwd.
Aan weerszijden van die centrale zaal liggen de vleugels met de slaapvertrekken en de leslokalen, twee links en twee rechts. Deze lagen al enigszins geïsoleerd van het hoofdvolume, maar de nieuwe zalen hebben allemaal een doos-in-doos constructie gekregen, zodat verschillende gezelschappen
elkaar niet in de weg zitten. Waar nodig zijn de interne indelingen weggehaald om grotere zalen te creëren. Daar zijn nieuwe stalen spanten geplaatst, waarvan de vorm en de techniek zijn gebaseerd op de ranke constructie van de oudbouw. Lichtstraten die ooit zijn dichtgezet, zijn opengemaakt, zodat de ruimtes ook licht van boven krijgen. Zo is buiten het hoofdgebouw, in het groen van de Veluwe, een prachtige reeks zalen ontstaan.
In weerwil van de crisis is een groots cultuurproject tot stand gekomen. De setting van het Akoesticum zal de komende jaren, als het Frisopark wordt gerealiseerd en het stationsgebied wordt vernieuwd, nog beter worden. De herbestemming lijkt dan ook een gouden greep, omdat de functies goed aansluiten bij de ligging en opzet van de kazerne en omdat de mogelijkheden die het gebouw biedt, ten volle zijn benut.