Met de opening van MORE in het Gelderse Gorssel heeft Hans van Heeswijk een gebouw toegevoegd aan zijn groeiende reeks museumontwerpen. Na de renovatie en uitbreiding van het MOTI (voorheen: De Beyerd) in Breda, de ingrijpende verbouwing van de Amstelhof tot Hermitage in Amsterdam en de recente vernieuwing van het Haagse Mauritshuis heeft het bureau in Gorssel een museum gerealiseerd dat niet alleen zijn handschrift verraadt, maar in zijn oeuvre een geheel eigen rol speelt.
Toen Hans Melchers de kwalitatief hoogwaardige collectie realistische kunst had verworven, die na het faillissement van Dick Scheringa in 2009 op de markt kwam, deed zich de vraag voor waar en in welke vorm deze collectie een plek zou krijgen. Zelf woonachtig in het oosten van het land, wilde Melchers de collectie daar onderbrengen. Uit de vele aanbiedingen van gemeenten die naar deze voorziening dongen, koos Melchers voor Gorssel.
Het voormalige raadhuis van deze met Lochem samengevoegde gemeente was beschikbaar en bood kans op een snelle en soepele realisering van de plannen. Het door Melchers aangekochte complex was in de loop der jaren gegroeid vanuit het oorspronkelijke raadhuis. Binnen de footprint hiervan heeft Van Heeswijk zijn plan ontwikkeld, een benadering die in procedurele zin grote voordelen bood. Daarbij is de gestaffelde contour van het bouwvlak is zó ingezet, dat de ruimtelijke compositie door tal van interne en externe zichtlijnen zichtbaar is verrijkt.
De kavel waarop het gebouw staat, laat zich schetsen als een driehoek die aan de westzijde met zijn scherpe punt de Hoofdstraat raakt. De noordwestelijke rand van het kavel wordt bepaald door de Joppelaan met zijn monumentale platanen en aan de zuidoostzijde gaat het terrein over in een dorpsweide. Deze situering is mede bepalend geweest voor het ontwerp. Zo is er overal in het museum contact met de omgeving, wat gunstig uitwerkt op het gevoel van oriëntatie en tevens een wissel- werking mogelijk maakt tussen interieur en exterieur, tussen kunst en natuur, tussen contemplatie en actie.
Heldere zichtlijnen
De hoofdopzet van het gebouw is van een grote eenvoud: in het verlengde van de middenas van het voormalige raadhuis is een dubbelhoge verkeersruimte gelegd, die alle zalen ontsluit. Deze ruimte vormt een voortzetting van de nieuwe hoofdentree die via een driehoekig plein aan de noordwestzijde wordt bereikt. De structuur is reeds bij binnenkomst in één oogopslag helder, hetgeen wordt ondersteund door de grote glaspartijen en de hoge mate van abstractie in detaillering. De materiaalkeuze – onder meer een honingkleurige Franse
kalksteen voor de buitenhuid van de museumzalen – creëert een warme sfeer en slaat een brug naar de monumentale baksteenarchitectuur van het oude raadhuis.
De transformatie van het bestaande gebouw is in meerdere opzichten geslaagd. Door in dit bouwdeel het museumcafé te huisvesten ontstaat er een mooie scheiding tussen het actieve en het meer contemplatieve deel van het complex en wordt tevens recht gedaan aan de prominente ligging van het oude raadhuis aan de Hoofdstraat. Het café en de bovengelegen vergaderzaal zijn bereikbaar via de monumentale voordeur, maar deze ruimten staan ook in contact met het museumgedeelte. De eigentijdse afwerking en inrichting van het museumcafé bieden een aangenaam contrast met de oorspronkelijke ‘keizerstrap’ die ter plaatse van het bordes zicht biedt op de centrale verkeersruimte van het museum en een beukenboom aan de achterkant van het gebouw.
Deze dubbelhoge verkeersruimte wordt aan de zuidzijde begrensd door een langgerekt bouwdeel waarin, naast een aantal staf- en dienstruimten, slechts één publieksruimte is ondergebracht: de tuinzaal. Door zijn breedte en het laag invallende daglicht vanuit het oosten biedt deze zaal andere gebruiksmogelijkheden dan de zes tentoonstellingszalen aan de noordzijde van de hal. De zalen op de begane grond en verdieping zijn gelijk van breedte, maar verschillen van lengte. Het meest opvallende is hun verschil in sfeer. Dit is niet alleen gevolg van de keuze om de vaste collectie Modern Realisme op de begane grond onder te brengen, maar wordt vooral bepaald door de omstandigheid dat het kunstlichtzalen zijn. Ook speelt mee dat voor de qua afmetingen sterk uiteenlopende doeken vrijstaande, verplaatsbare ‘tussenwanden’ zijn ingezet, die deze zalen in kleinere compartimenten opdelen.
Sterk is de wijze waarop de bezoeker de zalen kan betreden en dat geldt eveneens voor de tegenover elkaar geplaatste doorgangen, de verschillende doorkijken en het contact met buiten, dat in de drie zalen steeds net even anders is uitgewerkt. In tegenstelling tot de begane grond worden de zalen op de verdieping door daglicht bepaald, dat Van Heeswijk via het plafond, op een door de architectuur van Louis Kahn geïnspireerde wijze naar binnen haalt, afbuigt en tempert. In deze ruimten komen de hedendaagse uitingen van realistische kunst goed tot hun recht.
Toekomst voor erfgoed
Door de bouw van MORE is het oosten van Nederland een museum rijker dat de vergelijking met culturele instellingen in de randstad en zelfs internationaal goed kan doorstaan. Ook in het oeuvre van Hans van Heeswijk neemt het gebouw een bijzondere plaats in. Eerdere ontwerpen zoals de Hermitage in Amsterdam en het Mauritshuis in Den Haag richten zich voornamelijk op de inwendige ruimte. Ze geven beide gebouwen in logistieke zin weer toekomst en zijn voorbeelden van succesvolle, maar niet onomstreden ingrepen in een historische context.
Het ontwerp van MORE bespeelt alle registers: naast een in logistieke zin perfecte opzet, verlangde het programma een forse nieuwbouw, die zich goed zou kunnen verhouden tot het bescheiden raadhuis en zich op natuurlijke wijze in de dorpse context zou nestelen. Mede dankzij de landschappelijke aanleg van Michael van Gessel is Van Heeswijk daarin geslaagd. Niet door te koersen op misplaatste kneuterigheid, maar door een ontwerp te realiseren dat grandeur uitstraalt en tevens intimiteit in zich bergt. Kortom, door een passende omgeving te creëren voor de uitzonderlijke kunstwerken die het realisme heeft voortgebracht.
Lees ook: Museum MORE, Gorssel