Educatorium in Utrecht door OMA

Door Janny Rodermond - De gebouwen van o m a verzetten zich tegen een interpretatie die gebaseerd is op het lezen van architectonische beelden. Bij het Educatorium geven de gevels op het eerste gezicht glasheldere informatie over de indeling van het gebouw. Toch kan het Educatorium alleen begrepen worden vanuit het interieur. De affiniteit die Rem Koolhaas en mede-architect Christoph Cornubert hebben met scenografie is omgezet in de creatie van een architectonisch landschap, dat zich manifesteert als een uitsnede uit het stadslandschap.

Rem Koolhaas raakte al in 1985 betrokken bij De Uithof. De betrekkelijk willekeurige verzameling grootschalige universiteitsgebouwen in het fraaie landschap ten oosten van Utrecht miste elke notie van samenhang. Koolhaas ontwikkelde een stedenbouwkundig plan, dat geen enveloppes en rooilijnen bevatte, maar wel bebouwingsregels. Daarmee werd beoogd de onvoorspelbare ontwikkelingen zodanig te sturen, dat er een nieuw type stad zou ontstaan, waarin bovendien meer geprofiteerd zou worden van de landschappelijke situering. De regels schrijven onder andere voor dat de hoekpunten van de kavels bebouwd moeten worden, waarmee een halt toegeroepen is aan de bouw van losse objecten in een open ruimte. Hiermee is tegelijkertijd de basis gelegd voor een gebouwtypologie waarin ex- en interieur in elkaar overlopen. Gebouwen met binnenstraten, binnenhoven en overdekte pleinen van waaruit de verschillende functionele ruimtes ontsloten worden.

Het Educatorium sluit in stedenbouwkundig opzicht een hoek, die aan twee zijden grenst aan bestaande hoogbouwprojecten. Het vormt tevens een vitale voetgangersverbinding tussen twee grootschalige universiteitscomplexen. Deze verbinding is opgewaardeerd en verbreed tot een binnenplein op entreeniveau. De legitimatie voor deze ingreep wordt ondersteund door de functies die het Educatorium verder omvat. Het gebouw neemt een centrale positie in op de campus. Het wordt door alle faculteiten gebruikt, want het beschikt onder andere over de grootste kantine, collegezaal en tentamenzaal. Tevens kan het Educatorium gebruikt worden als congrescentrum. De wandelgangen en foyers zijn dan ook ruim bemeten. Daartoe zijn de pauzeruimtes gecombineerd met de circulatieruimten, die beschouwd zijn als belangrijke ontmoetingsplaatsen voor de universitaire bevolking.

Educatorium in Utrecht door OMA
Isometrie Educatorium - OMA

In architectonisch opzicht ontleent het gebouw haar bestaansrecht eerder aan het flaneren dan aan het studeren. Het interieur is een driedimensionaal landschap dat ertoe uitnodigt al wandelend ontdekt te worden. Het is een aaneenschakeling van ruimtes die steeds wisselend van dimensies en sfeer zijn. Overgangen tussen licht en donker, open en intiem zijn nauwelijks merkbaar. Het landschap kent wijdse vergezichten die zich uitstrekken tot de horizon, maar ook verborgen zones en routes. Functionaliteit heeft in dit landschap haar ruimte-determinerende betekenis verloren. De betekenis zal afhangen van de wijze waarop de open foyers en de geheime routes en plekken gebruikt zullen worden.

Combinatie van doorsnedes

Op het eerste gezicht lijkt het alsof het Educatorium haar inhoud meteen prijsgeeft. Het beeld van de entreegevel wordt immers beheerst door de duidelijk leesbare doorsnede. Het vlak van de glasgevel wordt door twee lijnen gebroken. Karakteristiek is de schuin oplopende betonnen lijn die zich kromt en weer terugbuigt. De lijn vormt het dak van de immense kantine en is tevens de drager van de collegezalen en de centrale trappartij. En passant overdekt ze een royale entree; in één hoek springt de gevel terug en ontstaat een hellend plein, dat door een glaswand gescheiden is van de centrale trappen. De ruimte in de kromming van de lijn fungeert als pauzeruimte; studenten vleien zich in de holte van de gebogen gevel. In dit onderste gebouw is een tweede, zwevend gebouw met tentamenzalen geschoven. Dit is in de gevel zichtbaar door de betonnen lijn, die een aan één zijde opengewerkte rechthoek vormt.

Educatorium in Utrecht door OMA
Trap naar de tentamenzalen - Beeld Christian Richters

In de tegenoverliggende, gesloten gevel is de doorsnede eveneens zichtbaar. Beide doorsnedes kloppen echter niet geheel met elkaar. Evenals bij de KunstHAL is de plattegrond van het rechthoekige volume namelijk verdeeld in vier, ruimtelijk zelfstandige kwadranten die door circulatieruimtes met elkaar verbonden zijn. De overgangen tussen de kwadranten zijn in het Educatorium leeg, terwijl ze in de Kunsthal juist tastbaar gemaakt zijn. In tegenstelling tot de labyrintische circulatieruimtes van de KunstHAL wordt het Educatorium daardoor ervaren als een immense continue ruimte, waar de zalen als volumes in geplaatst zijn. Het strakke stramien van de kwadranten verdwijnt nog verder op de achtergrond, doordat de combinatie met de vloeiende doorsnede steeds wisselend ingevuld is. Een kwadrant kan een hellend plein zijn, een collegezaal of een verborgen entresol in de kantine. Maar ze kunnen ook samengevoegd worden tot een kantine of tentamenzaal. Het Educatorium is geen gebouw met gangen en zalen, maar een aaneenschakeling van velden, waar de afgesloten ruimtes in geplaatst zijn. In dit opzicht is het schatplichtig aan het ontwerp voor de bibliotheek van Jussieu, dat hiervóór ontwikkeld is. De eivormige projectiecabine in de achterwand van de grote collegezaal is een anekdotische herinnering aan de bekende maquettes, waarin vloeiende vormen in gelaagde, rechthoekige volumes ronddrijven.

Oneindige circulatie

Het interieur ontleent zijn driedimensionale ruimtelijke werking grotendeels aan de schijf -die tegelijk vloer, gevel en dak is- maar ook aan de wijze waarop de twee gebouwen in elkaar geschoven zijn. Qua constructie en detaillering zijn de twee gebouwen duidelijk van elkaar onderscheiden. Het ene gebouw is een grote ontvangstruimte; het andere bevat de ruimtes, die gericht zijn op optimale concentratie. Het ene is joyeus, het andere uiterst sober. De collegezalen zijn groots ontsloten, maar de onderste laag tentamenzalen is alleen bereikbaar via een smalle trap langs de achtergevel of met de centrale liften. Daarboven blijkt dan nog een immense zaal te liggen met een intieme sfeer, waarbij de roestbruine vloerbedekking naadloos overloopt in de bodembedekkers van de daktuin. Vanaf het entreeniveau zijn de uitgestrekte kantine en de collegezalen in één oogopslag zichtbaar. Brede trappen leiden vanaf het entreeplein naar beneden en naar boven. In beide gevallen eindigen ze bij een glaswand, die geopend kan worden. De kantine gaat over in een terras dat grenst aan de centrale voetgangersroute door de Uithof. Op de verdieping eindigt de trap bij een monumentaal venster met uitzicht op het landschap. Het Educatorium kent echter ook een informeel circuit dat zich direct langs de gevels beweegt. Consequent is de circulatie zo gereguleerd dat er geen eindpunten in het gebouw te vinden zijn.

Educatorium in Utrecht door OMA
De gebogen constructie is deels in het zicht gelaten - Christian Richters

Een constante in het werk van OMA is het verzet tegen een teveel aan architectuur. Dit wordt geconcretiseerd in een architectuur waarin de vormentaal geminimaliseerd is. Programma’s worden geanalyseerd en gereduceerd tot hun essentie. De resulterende gebouwen zijn haast schematisch en kaal. Toepassing van verschillend gematerialiseerde, transparante en semi-transparante ruimtescheidingen, flexibele gebruiksmogelijkheden en spectaculaire constructies verhinderen dat dit omslaat in bewegingloze, saaie gebouwen. In het Educatorium is het programma gereduceerd tot één grote circulatie- en ontmoetingsruimte. Het is een stedelijk complex dat aan alle zijden doordringbaar is. Het is daarmee een netwerkgebouw, dat door zijn ruimtelijkheid en het verfijnde materiaalgebruik het infrastructurele karakter ruimschoots ontstijgt.

Impressionisme

Om verschillen in ambiance in het interieurlandschap te bewerkstelligen is aan het manipuleren van doorsnede en plattegrond nog een derde ontwerpthema toegevoegd. Dit is het verloop van licht naar donker als in een driedimensionale impressionistische landschapsschildering. In alle opzichten is het gebouw aan de zuidzijde dichter dan aan de noordzijde. De kolommen staan er dichter bij elkaar, de gevel is gesloten en de kleurkeuze en materiaalbehandeling is warmer. Het intieme interieur van de zuidelijke collegezaal is bij voorbeeld afgewerkt met lichtgrijs beton, waarvan de structuur bepaald is door door de bekisting van houtvezelplaten. In deze wollige afwerking zijn op decoratieve wijze akoestische zwarte panelen opgenomen. Het gangpad doorkruist de rijen met stoelen diagonaal en eindigt vóór in de zaal bij een verdiepingshoog venster met uitzicht op de botanische tuin.

De noordelijk gelegen zaal is daarentegen geheel open. Twee glasgevels scheiden hier in- en exterieur. Eventueel kan het landschap door een geel gordijn aan het oog onttrokken worden. Meer dan de overige gebouwen van OMA heeft het Educatorium de behoefte te behagen. Door de verleidelijke ruimtelijkheid en de aandacht die er op alle niveaus is voor een esthetiek die de ontwerpthema’s versterkt is het gebouw nauwelijks controversieel. Het is het stadium van het prototype met de charme van de prikkelende onvolkomenheden voorbij. Door de ontmoetingsfunctie voor het hele universiteitscomplex centraal te stellen is het Educatorium bovendien geen provocerend, maar een politiek correct gebouw. Desondanks is deze haute couture architectuur niet al te licht consumabel. Het interieurlandschap is namelijk in de verste verte geen imitatie van de pastorale onschuld van het natuurlijke landschap. De metafoor van het landschap is slechts een verbaal hulpmiddel om de geraffineerde enscenering onder woorden te brengen.

Educatorium in Utrecht door OMA
Kantine - foto Hans Werlemann

Koolhaas is er altijd in geslaagd de architectuur van binnenuit te vernieuwen, zonder directe referenties aan andere disciplines. In het Educatorium zijn alle registers open getrokken. Constructies en installaties, wanden, vloeren en gevels, ruimtes en afwerkingsmaterialen zijn als het ware opnieuw uitgevonden. Ondanks de landschappelijkheid kent het interieur dan ook geen enkele neiging tot nostalgie. De vaste oriëntatiepunten die een landschap kenmerken ontbreken juist. Het Educatorium is een artificieel en illusoir landschap, een nieuwe stedelijke ruimte voor een nieuw type stad.