Eindhoven wacht al jaren op uitbreiding van het centrum. Het huidige centrum is te klein en bovendien eenzijdig opgebouwd: warenhuizen overheersen, kleine winkels zijn er te weinig en de sectoren schoeisel en textiel zijn onevenredig zwaar vertegenwoordigd. Deze eenzijdige opbouw beperkt de consument in zijn keuze en het tekort aan kleine winkels leidt tot een gebrek aan levendigheid. Al in 1969 presenteerde het architectenbureau Van den Broek en Bakema voor het gebied tussen de Vestdijk en de J. van Lieshoutstraat het zogenaamde cityplan. De maquettes in het Van Abbemuseum waren even kolossaal als het hoge en langgerekte multifunctionele gebouw. De grootschaligheid vond toen genade bij de Eindhovenaren.
We zijn nu vijf jaar verder en de kern van het gebied, het voormalige Binnenziekenhuis, wacht nog steeds op nieuwe plannen. Het gemeentebestuur van Eindhoven heeft de ontwikkeling van de eerste fase van het Binnenstadsplan - weer met het Binnenziekenhuis als kern, maar nu in het noorden begrensd door de bestaande bebouwing langs de Nieuwstraat en de Markt en in het zuiden al eindigend bij de Ten Hagestraat - opgedragen aan de Stichting Ontwikkelingsbureau Winkelcentra (O.B.W.)
Als voorlopige richtlijn formuleerde O.B.W./M.B.O. in een discussienota de uitgangspunten voor de programma en planvorming. Hierin staan heel wat zinnige dingen, o.a. dat de sterke functiescheiding, die zich in het verleden in tal van oplossingen manifesteerde, ertoe leidde dat de economisch sterksten de overhand kregen, de immateriële aspecten verdrongen wat uiteindelijk leidde tot een onherbergzaam gebied. Dat betekent, aldus de nota, dat ook economisch zwakke functies opgenomen moeten worden.
Verderop staat dat ook wonen in de binnenstad gewenst is, waarbij men dan allereerst denkt aan kleine leefgemeenschappen, zoals jonge echtparen zonder kinderen of met hoogstens één kind, werkende jongeren, studenten, vrijgezellen e.d. Niet alleen omdat er voor deze categorieën nog steeds te weinig woningen in Eindhoven zijn, maar ook omdat er binnen het plangebied te weinig ruimte zou zijn voor een normale bevolkingsopbouw, die voorzieningen zoals scholen nodig heeft.
Wat winkels betreft pleit de nota voor kleine eenheden, die in verband met de tendens naar onestopshopping grotendeels onder één dak geconcentreerd moeten worden. Hiermee ontstaat naar mijn mening toch weer het gevaar van grootschaligheid.
Ook de adviseurs, Van den Broek en Bakema en Hertzberger, hebben hun uitgangspunten op papier gezet. Nogal bloemrijk, maar zeker inspirerend, proberen ze te omschrijven aan welke voorwaarden een binnenstadsplan moet voldoen. ’Een stad moet het vermogen hebben tot het opnemen en afgeven van de grootst mogelijke verscheidenheid van kwaliteiten en activiteiten ... de straatwanden moeten tegemoettredend en adhesief zijn, niet glad of afwerend, geen bolwerk, aantastbaar in plaats van onaantastbaar'. Een pagina verder stellen ze dat er plaats moet zijn voor een zo rijk mogelijk geschakeerde bevolking, met een volledig assortiment van voorzieningen, zoals buurtwinkels, speelgelegenheden en scholen. Een heel andere opvatting, mijns inziens ook beter, dan die van O.B.W./M.B.O.
Ten aanzien van het verkeer willen de architecten de ringweg minder rigoureus scheidend maken, de stad is immers een continu organisme. Dat houdt dan wel in dat ook auto’s het plangebied kunnen penetreren, echter met niet meer rechten dan de voetganger.
De architecten-adviseurs beseffen dat het nieuwe en het bestaande elkaar moeten 'verdragen, respecteren en versterken’. Om erachter te komen welke mogelijkheden de binnenstad biedt hebben ze al het aanwezige, ook rondom het plangebied, geïnventariseerd: de bereikbaarheid nu en straks, de historische ontwikkeling, de grootte en de functies van de bestaande gebruikseenheden, het aanwezig zijn van afwisselende activiteiten, het vermogen tot het opnemen van zo verscheiden mogelijke functies, waardevolle stedenbouwkundige gegevenheden.
Wie concrete plannen zoekt, zal er niets van zijn gading in vinden, maar wie een visie zoekt op stadskernvernieuwing in het algemeen of wil weten hoe men het bestaande kan inventariseren, zal het geboeid lezen. Het is voorzien van veel kaarten, schetsen en foto’s.
Tussen de discussienota van O.B.W. en M.B.O. enerzijds en de visie van Van de Broek en Bakema en Hertzberger anderzijds valt bij aandachtige lezing dus nog wel enig inzicht te bespeuren. Zowel ten aanzien van het wonen en het verkeer als ten aanzien van de omvang van het plangebied. De architecten hebben namelijk ook het gebied ten oosten van de Vestdijk bij het plan betrokken, stilletjes geannexeerd als het ware.
De discussienota en de visie zijn gezamenlijk door de Nederlandsche Middenstand Financierings Maatschappij voor Bedrijfsobjecten N.V. gepubliceerd onder de titel 'Doorlichting en doelstelling voor een stukje binnenstad van Eindhoven’, verkrijgbaar door storting van ƒ 20,- op postrekening nr. 295840 ten name van M.B.O. te Amsterdam. Een boeiende brochure voor iedereen, die zich met stadskernvernieuwing bezighoudt.