Rotterdam wil een wereldhandelscentrum . A l geruime tijd , overigens zonder dat het velen duidelijk schijnt te zijn wat zo'n centrum precies in houdt. Zij die het willen financieren, de pensioenfondsen van Philips en Shell, wekken de indruk er louter een kantorencomplex van aanzien mee voor ogen te hebben. Voor de gemeente is dit ontoereikend en men tracht garanties te krijgen om er meer van te maken. Hetgeen overigens niet betekent dat hiermee het 'idee' wereld handelscentrum (een internationaal handelsinformatiesysteem waar met name ook de ontwikkelingslanden zich kunnen oriënteren) duidelijk gestalte krijgt. Men is het overigens wel eens over de meest wenselijke vestigingsplaats. Dat zou het gebied aan de Leuvehaven moeten zijn, welk terrein eigendom van de gemeente is. Onenigheid tussen de gemeente en de pensioenfondsen over het al of niet overdragen van de grond heeft reeds tot een flinke vertraging geleid. Inmiddels zijn ontwerpen van de Amerikaanse architecten Skidmore, Owings & Merrill en van de Engelsen Llewelijn-Davies, Weeks Forestier-Walker & Bor gepresenteerd én afgevoerd. Toen de gemeente bereid bleek - na realisering van een Whc - de grond te verkopen werd overeengekomen dat vijf Nederlandse architectenbureaus gevraagd zouden worden een schetsontwerp te maken. Een eis van de gemeente daarbij was dat de ontwerpers ideeën moesten leveren voor de ontwikkeling van het gehele Leuvehaven-gebied. De opdracht werd begin vorig jaar gegeven en de vijf architectenbureaus, te weten: Architectengemeenschap Van de Broek en Bakema; Environmental Design B.V. Van der Grinten, Heydenrijk en Manche; Architectenbureau Hoogstad B.V.; Maaskant, Van Dommelen, Kroos; en Kraaijenvanger, Van Putten, Kuit, Knol, Maas hebben binnen de overeengekomen termijn van slechts vier weken hun ideeën op papier gezet en ingeleverd. Naar verluidt bedroeg de honorering voor deze 'spoedopdracht' f 12.000,- per bureau.
Een jury, bestaande uit de heren Boon van Shell onroerend goed. Van der Boor van Philips pensioenfonds en Fockinga, directeur Stadsontwikkeling Rotterdam , beoordeelde de plannen en besloot Architectenbureau Hoogstad als beste aan te wijzen. Het jury-oordeel over dit ontwerp luid t als volgt. 'Bij dit plan kregen de onderscheiden elementen in veel hogere mate een eigen karakteristieke vorm . De kantoren zijn daarbij weliswaar dominerend, maar voegen zich toch in het geheel. De samenhang met de (wijdere) omgeving is goed. De stedenbouwkundige en architectonische details zijn boeiend. Het plan opent goede perspectieven voor de stedenbouwkundige opzet die van een weldoordachte visie getuigt.
De opzet van het kantoorgedeelte zou uit een oogpunt van exploitatie sterk verbeterd moeten worden '. Deze beoordeling geeft duidelijk de discrepantie aan tussen de wensen van de gemeente en eisen van de beleggers. Terecht heeft ook architect J. Hoogstad er zijn twijfels over of de gemeente in staat zal zijn de voorstellen voor het gehele Leuvehaven-gebied te kunnen uitvoeren. De beleggers zijn immers slechts geïnteresseerd in de kantoren. Het venijn zit duidelijk in de staart van de jury beoordeling.
Begin december 1974 werd in het Bouw centrum een korte expositie van de Whc-ontwerpen georganiseerd. Daar was nog een zesde ontwerp te zien, namelijk het afstudeerproject van de Delftse studenten R. L. Frenkel en J. S. de Haan. Duidelijk bleek dat zij aan hun ontwerp meer tijd hadden kunnen besteden. Hierbij een indruk van het ontwerp van Architectenbureau Hoogstad B.V. en een overzicht van de vier andere ontwerpen met daarbij de zeer beknopte jury-oordelen.
Ontwerp Hoogstad
Twee torengebouwen van ongelijke hoogte met gelijke carré-vormige plattegronden vorm en de kern van dit ontwerp. Ze zijn centraal in het plangebied gesitueerd en op een drietal niveaus door loopbruggen met elkaar verbonden. Van het stadscentrum uit is een voetgangersgebied gedacht dat al voor het bereiken van de Blaak op een hoger niveau wordt gebracht om zonder hindernissen deze verkeersader over te kunnen steken en zo het Leuvehaven- gebied te betreden. Boven de Blaak begint dan reeds de nieuwe bebouwing m et het zogenaamde Passerel- gebouw waarvan de hoogte gering is gedacht. Op het voetgangersniveau zouden daar aan één zijde winkels moeten worden gerealiseerd m et daarop enkele bouw lagen voor kantoorruimte. Aan de andere zijde zou het uitzicht onbelemmerd moeten blijven. In de richting van de Whc-torens gaande is links het zogenaamde Ambule -gebouw gepland, gelijk van bouwhoogte en structuur aan het Passerel-gebouw, waarin functies zijn gedacht die ten delen met het Wereldhandelscentrum van doen hebben. Het voetgangersgebied loopt verder onder beide Whc-torens door en leidt via een hofvormig woonkwartier (ca. 250 woningen) en een promenade over het Scheepseiland m et een overbrugging van de Maasboulevard naar de kade van de Nieuwe Maas. Op deze wijze wordt getracht het Leuvehavengebied te integreren in de omgeving. Vooral aan de koppeling van het Whc en het stadscentrum wordt grote w aarde gehecht. Met name ten behoeve van hen die in de vele kantoren van het stadscentrum werken wordt voorgesteld de Leuvehaven een recreatiefunctie te geven. Hoogstad geeft suggesties voor een aquarium voor Europese zee- en riviervissen, een bassin met scheepsmodellen, paviljoens (o.m. op het Scheepseiland), en een scheepsmuseum in de open lucht. Van de kade langs de Schiedamsedijk zou een 'groene' kade gemaakt moeten worden en er moet een mogelijkheid zijn om 'eerlijke en stevige' roeiboten te huren. In eerste instantie ten behoeve van Whc-gebruikers zou ook een sporthal - direct naast de torens geprojecteerd - tot het complex moeten behoren.

Jury: Dit plan onderscheidt zich door een sterk doorgevoerd formalisme. Na de keuze van een vormprincipe zijn de onderscheiden elementen (kantoren, woningen, winkels etc.) min of meer geforceerd in de gekozen vorm verwerkt. De integratie met de (wijdere) omgeving is daarbij niet tot stand gekomen. Het plan is in zijn details voor de beschouwer en de gebruikers niet boeiend. Inzake de exploiteerbaarheid van het kantoorgedeelte schiet het plan - dat wel goed in fasen uitgevoerd kan worden ernstig tekort.
Er is ruimte voor twee ondergrondse parkeergarages gereserveerd. Eén direct naast het Whc voor 700 auto's en de ander, met 1500 parkeerplaatsen, onder het woongebied.
Kenmerkend voor de Whc-gebouwen zijn de grote centrale hallen en de deels hellende dakconstructie. De plattegronden zijn vierkant en hebben een uitwendige ribbe van ca. 60 m, inwendig is er centraal een vierkante sparing waarvan de ribbe bijna 30 m bedraagt. Deze binnenruimte vormt vanaf de begane grond een hal die zich - verticaal - over de hoogte van drie of vier etages uitstrekt. Dit beeld wordt naar boven toe één of meer malen herhaald.'Beide gebouwen hebben zo verschillende hallen, onderling op hetzelfde niveau, die door loopbruggen met elkaar worden verbonden. Een opzet als deze heeft volgens Hoogstad als voordelen: flexibele indelingsmogelijkheden o.a. vanwege de gesloten gangcircuits, relatief gering geveloppervlak, goedkope klimaatregeling en betere oriëntatie binnen de gebouwen.
De ontwerper suggereert zelf dat ook kantoortuinen kunnen worden gerealiseerd door onder een van de hoger gelegen centrale hallen een of meer verdiepingen geheel dicht te leggen. Zo kunnen aaneengesloten oppervlakken van 2500 m2 ontstaan. Het valt te vrezen dat de opdrachtgevers van een dergelijke suggestie wat al te spontaan gebruik zullen maken, zonder zich te bekommeren om het daar uit voortvloeiende verlies aan architectonische kwaliteit. De hoeveelheid nuttige vierkante meters kantooroppervlak voor de Passerel- en Ambule-gebouwen samen wordt geraamd op ca. 6000 m2. De Whc-gebouwen kunnen 24.000 en 36.000 m2 kantoorruimte opleveren, zonder gebruikmaking van de mogelijkheid om verdiepingen
van de hallen dichtte leggen.

Jury: Dit plan vertoont eveneens een sterke Vormverwantschap tussen de kantoor- en woonelementen, maar toch behouden deze hun eigen karakteristieken. Het plan harmonieert zeer goed met de (wijdere) omgeving en is boeiend in zijn onderdelen. Het plan vertoont een weldoordachte stedebouwkundige visie en is in dit opzicht het meest belovende van alle inzendingen. De opzet van het kantoorgedeelte levert voor de exploitatie echter vrijwel onoverkomelijke problemen op.