Toen ik probeerde een afspraak te maken met Sjoerd Soeters om met hem te praten over zijn project in de Kinkerbuurt, verwees hij mij in eerste instantie naar Ruth van Andel. Zij is coördinatrice van het Kinderdagverblijf Borgheem en heeft volgens Soeters grotendeels het ontwerp ervan bepaald. Het kinder- en babydagverblijf is zonder meer het opmerkelijkste onderdeel van het toch al opvallende, kleurrijke blok op de hoek van de Nicolaas Beetsstraat en de Borgerstraat.
Ruth van Andel blijkt iemand te zijn die met zeer veel enthousiasme, kennis van zaken en een duidelijke eigen visie op haar werk over het functioneren van een kinderdagverblijf praat. In alle fases, van schetsontwerp tot en met de detaillering en inrichting van het gebouw heeft zij de dialoog met de architect voortgezet.
Naarmate de bouw vorderde werden de wensen gedifferentieerder en nauwkeuriger en de oplossingen idem. De laatste fase, het inrichten van de groepsruimten met aan de leeftijd aangepaste speelhuizen en dergelijke, is nog niet afgerond. Toch spreekt Ruth van Andel nu reeds haar tevredenheid uit. Weliswaar zou ze graag nóg eens de bouw van een kinderdagverblijf begeleiden, om in een volgend project wat functionele schoonheidsfoutjes weg te werken, maar in een evaluerend verslag over de samenwerking met Soeters schrijft ze: "Sjoerd Soeters verstaat de kunt om in letterlijke en figuurlijke zin ruimte te scheppen en ruimte te laten. Zo groeide heel organisch een definitief ontwerp, dat erg functioneel is en erg mooi wat betreft ruimtelijke werking, lichtinval, kleur en materiaalgebruik. Er is een product ontstaan, waarin de toekomstige gebruikers zich goed kunnen vinden, maar dat naar ons idee voor de architect ook duidelijk herkenbaar is als zijn kunstwerk."
De goede samenwerking is zichtbaar in het eindresultaat: een ruim, licht en fleurig onderkomen voor de kinderen uit de sterk verwaarloosde Kinkerbuurt.
Articuleren van de situatie
De stadsvernieuwing biedt een goede gelegenheid om in de te dichte structuur van oude stadswijken wat openheid te brengen. Gevolg is vaak wel dat in de nieuwe situatie onduidelijkheden ontstaan. Enerzijds is men geneigd het oude stratenpatroon te handhaven, anderzijds worden bouwblokken opengebroken om ruimte te creëren voor pleinen of groenvoorzieningen.
Zo zal in de Kinkerbuurt de Borgerstraat, ter plaatse van het nieuwe Borgerplein in de toekomst versmald worden tot een voetgangers- en fietsroute. Op dit plein is onder andere de bij het kinderdagverblijf behorende buitenspeelruimte ondergebracht. Veel aan het plein gelegen woningblokken bieden op de begane grond plaats aan een openbare of sociaal-culturele functie. Drie van de blokken aan het plein zijn geheel of gedeeltelijk door Sjoerd Soeters ontworpen. Twee ervan zijn inmiddels gebouwd: het blok aan de Nicolaas Beetsstraat met het kinderdagverblijf en het aan de overzijde van het plein gelegen blok, geplaatst op een - niet door Soeters ontworpen - politiepost/verenigingsgebouw. In het verlengde van dit blok komt het derde blok te staan, waarin op de begane grond onder andere een postkantoor ondergebracht is. De stedenbouwkundige situatie brengt met zich mee dat de blokken, die enerzijds het nieuwe Borgerplein moeten gaan bepalen, anderzijds de wand van de aangrenzende straten vormen. In feite is er dus ook geen sprake van voor- en achterkanten.
Een vierde nieuw blok, waarin een school, een bibliotheek en een buurtcentrum ondergebracht zijn, ligt ook aan het Borgerplein en aan de Nicolaas Beetsstraat, maar de ontwerper ervan heeft niet op deze bijzondere situatie gereageerd. Weliswaar wordt aan de straatkant keurig de rooilijn gevolgd, maar de wand aan het plein doet geen enkele poging om dit plein ruimtelijk te definiëren. Soeters heeft in zijn ontwerpen gezocht naar een oplossing, waarin de bouwblokken twee zeer duidelijk verschillende gevels hebben. De gevels langs de oude straatwanden roepen associaties op met het historische karakter van de Kinkerbuurt: vlakke gevels met strepen in verschillende kleuren kalkzandsteen, afgewisseld met speklagen.
De witte gevels aan de andere zijde zijn bedoeld als schijven, die het plein afbakenen. Bij de zijgevels - aan de Borgerstraat - schieten deze schijven zelfs even uit het blok. De twee schijven van de reeds gerealiseerde blokken liggen tegenover elkaar, terwijl de schijf van het derde blok precies in het verlengde komtte liggen van de schijf van het boven de politiepost gelegen woonblok. In feite, meent Sjoerd Soeters, mengt het bestemmingsplan het oude Kinkerbuurtconcept met de ClAM-gedachte van het op licht-lucht-en-zon georiënteerde wonen. Deze twee concepten zijn niet alleen verwerkt in de verschillende gevels, maar ook in de woning plattegronden. Bij de onderste laag woningen ligt de woonkamer - volgens traditioneel recept - direct aan de straat en de keuken met het balkon liggen aan de 'achterzijde'. De bovenste woningen vormen als het ware een spiegelbeeld met de keukens aan de straat en de op licht, lucht en zon georiënteerde woonkamers, grenzend aan een balkon. Alle woningen worden ontsloten via een binnengang op de tussengelegen verdieping. Voor beide woningtypen zijn hier een entree, een grote slaapkamer en een douchecel te vinden. Een rechte trap voert naar de er boven of eronder gelegen verdieping met een kleine woonkamer, een zeer ruime woonkeuken, een klein slaapkamertje en een toilet. Het trappenhuis is buiten het bouwblok geplaatst. Enerzijds omdat in het gat van 27 meter maar net de gevraagde 10 woningen ondergebracht konden worden, maar vooral ook omdat het onder de woningen gelegen kinderdagverblijf niet door een trappenhuis doorsneden kon worden. Het los staan van het trappenhuis is nog eens geaccentueerd door het glazen dak van de gevel af omhoog te laten steken.
Freinet basis voor ruimtelijke complexiteit
Een programma van eisen voor een kinder- en babydagverblijf kan weliswaar in vierkante meters uitgedrukt worden, maar alleen met aantallen en maten maak je nog geen gebouw voor een dergelijke functie. Het gebouw voor het Kinderdagverblijf Borgheem is niet alleen gebaseerd op de door de Inspectie Kinderdagverblijven gehanteerde oppervlaktenormen, maar ook op vele jaren ervaring van de leiding en op de door hen gehanteerde pedagogische uitgangspunten. In Borgheem borduurt men - wat dat laatste betreft - voort op de ideeën van de tamelijk onbekende Franse onderwijzer/pedagoog Celestin Freinet (1896-1966). De door hem voor kinderen van de lagere-schoolleeftijd ontwikkelde principes zijn omgewerkt tot uitgangspunten voor het omgaan met zeer jonge kinderen.
Het dagverblijf wordt opgevat als een maatschappij in de maatschappij. Dit is geen loze kreet, want dit uitgangspunt komt zeer direct tot uiting in de samenstelling van de groepen, die zo veel mogelijk een afspiegeling vormt van de zeer heterogene buurtbevolking. Dit leidt ertoe dat de kinderen al heel jong geconfronteerd worden met verschillende leef-, waarden- en normenpatronen, wat ook bewust gestimuleerd wordt. Een klein praktisch voorbeeld: één keer in de week wordt in het kinderdagverblijf tussen de middag warm gegeten. Daarbij probeert men — door ook de ouders bij deze kookbeurten te betrekken - gerechten klaar te maken, die de kinderen thuis eten. De vele buitenlandse kinderen zorgen hierbij voor een grote variatie. In de grote keuken is een keukentje op kinderformaat aangebracht, waarin iedere keer een paar kinderen mee helpen koken.
Er zijn echter andere pedagogische uitgangspunten, die veel directer om een ruimtelijke vertaling vragen. Het dagverblijf wordt gezien als een in alle opzichten gezinsaanvullend milieu. In het opdoen van ervaringen met andere kinderen en met volwassenen maar ook in het opdoen van veel verschillende ruimtelijke ervaringen. Zo zijn er bewust hoge en lage, donkere en lichte, besloten en open ruimtes aangebracht en is er met veel verschillende materialen en kleuren gewerkt.
Freinet legde een zeer grote nadruk op een gelijkwaardige ontwikkeling van lichamelijke, verstandelijke, emotionele en sociale aspecten. Maar bij jonge kinderen is de ontwikkeling van de motoriek wel heel belangrijk. Vooral in de oude stadswijken, waar hiervoor letterlijk de ruimte ontbreekt. In het dagverblijf leren de kinderen omgaan met niveauverschillen en in de brede speelstraat kunnen ze hollen, fietsen en verstoppertje spelen.
Het benadrukken van verschillende ontwikkelingsaspecten tegelijkertijd leidt ook gemakkelijk tot een pleidooi voor multifunctionele ruimtes. Speel-, eet-, slaap- en sanitaire ruimte lopen in elkaar over. Wel kunnen de slaapruimtes afgescheiden worden.
De ruimtelijke en functionele complexiteit wordt aangevuld door de zeer gedifferentieerde inrichting en detaillering. Over elk hoekje, elke overgang en elk meubelstukje is nagedacht. Een paar voorbeelden. Een groepsruimte betreden vanuit de speelstraat kan alleen door een soort sluisje door te gaan. Elke groep heeft z'n eigen kleur, afgeleid van de primaire kleuren rood, groen, geel en blauw. In het sluisje kunnen de kinderen via kleurige stroken plexiglas al vast een blik werpen op kinderen die op het speelbalkon bezig zijn in de zandbak, maar via stroken spiegelglas kunnen ze ook nog zichzelf waarnemen. Er is een brede trap naar beneden - met een leuning op kinderformaat - maar ook een heel smal trapje en soms kan het niveauverschil ook met een glijbaantje overbrugd worden. In glazen nisjes tussen de groepsruimtes zijn op kinderhoogte telefoons aangebracht en elektrische deuropeners, zodat kinderen zelfde deur kunnen openen voor hun ouders. Via dubbele glazen is altijd visueel contact met de buren mogelijk. Hier en daar zijn vides afgeschermd met touwen klimrekken. Er komen nog springnetten, klimtorens en speelhuisjes bij.
Wie voor het eerst dit kinderdagverblijf bezoekt wordt geboeid door deze wonderlijke, kleurige wereld, waarin verschillende maten en schalen, kleuren en materialen, lichten ruimtewerkingen door elkaar heen geweven zijn.
Hoofdstructuur Kinderdagverblijf Borgheem
Toch blijkt de hoofdstructuur van het gebouw heel logisch, simpel en eenvoudig te zijn. Soeters merkt nuchter op dat het gewoon een kwestie van tellen is. Er is een gat van 27 meter breed, waarin woningen op een kinderdagverblijf moeten komen. De woningen bepalen met een breedte van 5.40 meter de traveemaat en daarmee ook de breedte van de groepsruimtes in het kinderdagverblijf. Om aan voldoende vierkante meters te komen moest het kinderdagverblijf over twee lagen verdeeld worden. Tellend vanaf de goothoogte van het blok betekende dit dat de onderste verdieping iets verdiept komt te liggen ten opzichte van de straat en het plein. De ontsluiting van alle ruimtes op de 'piano nobile' gebeurt via een brede speelstraat, die ongeveer twee meter boven het niveau van de straat buiten ligt. Verdiepingshoge glazen puien leggen een directe relatie tussen de straat en het fietsen, spelen en rennen in de binnenstraat. Vanaf deze speelstraat zijn de vier peutergroepsruimtes, de keuken, het kantoortje en de ouderruimte direct bereikbaar. Bij de groepsruimtes komt men boven binnen. Via een donker tunneltje kom je op de speelbalkons. Ruime vides bieden uitzicht op de benedenverdieping. In de vides zijn de zandhuisjes los opgehangen. Deze vides maken het bovendien mogelijk dat de twee verdiepingen hoge glazen pui in de achtergevel het licht diep het gebouw in laat vallen. Op de begane grond grenzen de speel/eetruimtes allemaal meteen aan de buitenspeelruimtes. De sanitaire zone vormt de overgang naar de besloten, rustige slaapruimtes aan de straatzijde.
De speelstraat is via een stalen loopbrug verbonden met het losstaande babydagverblijf, waar de traditionele babykleuren lichtblauw en roze de toon aangeven. De tempelvorm van dit gebouwtje komt voort uit de oorspronkelijke idee om op het Borgerplein een zeer luchtig, door kolommen gedragen gebouw neer te zetten, waar het plein als het ware onder door zou lopen. Uiteindelijk is het toch een tamelijk massief gebouwtje geworden en herinneren alleen nog de hoofdvorm en de verschillende kleuren grijze steen - die associaties met pilasters oproepen - aan het tempelidee. In dit gebouwtje verblijven de kinderen vanaf zes weken tot ongeveer anderhalf jaar, dat wil zeggen totdat ze zelf trappen kunnen lopen.
Op de eerste etage is ruimte voor de huiskamergroep. Hier kunnen kinderen met een leeftijd die uiteenloopt van 11/2 tot zes jaar opgevangen worden tussen zeven uur 's morgens en zes uur 's avonds. Een met glas afgedekte dubbelhoge ruimte accentueert het midden van het gebouw met het trappenhuis en de ontvangstruimte annex keuken en eethoek. Aan de pleinzijde liggen om deze centrale lichtkoker heen de slaap- en speelruimtes voor de kleintjes. Bij mooi weer kunnen de bedjes naar buiten gereden worden. De inrichting is bij deze leeftijdsgroep nog vrij simpel. Een aardige vondst is de serre, die over de volle breedte van het gebouwtje een functionele overgang vormt tussen binnen en buiten. Deze serre, die als één grote of twee kleinere boxen gebruikt kan worden maakt het mogelijk dat ook de kleinste kinderen al contact hebben met de op het plein spelende kinderen. Op ongeveer een meter hoogte zijn er ook nog een paar kleine boxen in opgehangen.
Uniek project
Het kinderdagverblijf Borgheem zal voorlopig een uniek project blijven. Het hele project is dank zij de inzet van de leiding, de ouders, de aannemer en het architectenbureau nog binnen het beschikbare budget gebouwd. Bij het zien van een dergelijk project is de reactie al gauw 'dus het kan ook voor de helft van de prijs'. Maar, zegt Sjoerd Soeters, als ik het hele gebouw grijs geschilderd had zou niemand op die gedachte komen. Dit kinderdagverblijf zal voorlopig vooral ook een unicum blijven omdat de kans klein is dat Ruth van Andel en Sjoerd Soeters binnenkort samen nog eens zo'n gebouw zullen ontwerpen. Gebleken is wel dat een programma van eisen voor een kinderdagverblijf, gericht op ruimtelijke complexiteit, multifunctionaliteit, het opdoen van ervaringen en het stimuleren van de fantasie een architect als Sjoerd Soeters duidelijk op het lijf geschreven is.