Het hoogste gebouw in Nederland wil niet hoog lijken. Architect Francine Houben steekt de 152 meter van haar Montevideo niet onder stoelen of banken, maar dit is niet een toren met een spitse punt die triomfantelijk naar de hemel wijst. Ook heeft Houben niet gekozen voor een abstract object met louter sculpturale kwaliteiten. In plaats daarvan heeft zij het enorme gebouw ontworpen als een fragment van iets dat nog groter is. Montevideo is een verzameling rode, witte en zwarte volumes die op elkaar gestapeld staan als het begin van wat over een paar decennia een schiereiland vol hoogbouw in de Maas moet zijn.
Montevideo is een fragment van een lang proces waarin Rotterdam probeert om een echt ‘Manhattan aan de Maas' te worden. Houben werkte er al aan toen ze als stagiaire voor de Dienst Stadsontwikkeling een plan voor het schiereiland op de Kop van Zuid maakte. Tien jaar later tekende ze met haar bureau Mecanoo een stedenbouwkundig plan voor het gebied. Haar idee was om een rij torens te maken die gezamenlijk een bewoond bergmassief zouden vormen. Weer tien jaar later kreeg ze de opdracht voor Montevideo: 192 appartementen, meer dan 6000 vierkante meter kantoren en een plint vol voorzieningen. Het bood haar de mogelijkheid om aan de ‘Dutch mountains' van hoogbouw in de grote steden een ‘Mount Everest’ toe te voegen.
Een plint van rood baksteen lijkt boven de grond te zweven, nauwelijks ondersteund door een pui van afwisselend glazen en houten vlakken. De ‘water appartementen' maken het geheel nog onstabieler door bijna 30 meter uit te steken over de kade aan de zuidkant van het gebouw, ondersteund door een paar dun ogende spanten. De plint, een u-vormig blok, vormt de basis waaruit een hoge en een lage toren opreizen, maar ook hier kraagt het bovenste gedeelte van de hoogste toren uit, al is het maar een paar meter. Doordat Houben rode, witten en zwarte bakstenen heeft gebruikt voor verschillende volumes worden de blokken nog meer van elkaar onderscheiden. Vervolgens verspringen de ramen binnen de blokken en gaan sommige ervan de hoek om, zodat de massiviteit van de afzonderlijke volumes wordt ontkend. Door een sterk reflecterende glazuur te gebruiken en lichtere of donkere stenen door de gekleurde vlakken te strooien, heeft de architect het geheel nog lichter gemaakt.
Het resultaat is een gebouw met een hoge graad van abstractie. Niet alleen valt aan de gevel niet af te lezen wat binnen gebeurt, ook zijn het programma en de draagconstructie -een ingewikkelde combinatie van beton en staal, bedacht door ABT- aan het zicht onttrokken. Zo ontstaat een groot fragment waarin alles, van de algehele opbouw tot de detaillering van de raamkozijnen, de indruk van een nonchalant bij elkaar gehouden geabstraheerd stukje stad versterkt.
Dat uitgekiende fragmentarische karakter slaat goed aan bij de interne structuur van Montevideo. Hoewel het voornamelijk een woongebouw is (de kantoren lijken bijzaak), is er een groot verschil tussen de dure koopappartementen in de top van het gebouw (de 'skylofts'), die casco worden opgeleverd als open volumes, de andere koopappartementen en de verschillende luxueuze flats voor de huurmarkt. Mecanoo heeft veel ervaring in het maken van woongebouwen en heeft uit de door haar ontwikkelde typologieën geput om hier een keur aan efficiënt ingedeelde ruimtes te ontwerpen. Maar veel meer is er niet: de karige entree, het zwembad en alle gezamenlijke voorzieningen zijn voorzien van alles wat je tegenwoordig van wonen op stand in een gebouw kan verwachten, maar binnen de ijzeren (of liever gezegd, stalen en betonnen) logica van deze hoogbouw was blijkbaar geen plaats voor enige ruimtelijke werking.
Montevideo laat zien dat Nederland wel degelijk hoog kan bouwen, en laat ook zien dat een uitgekauwd type zoals de wolkenkrabber toch nog op een nieuwe manier kan worden ontworpen. Het is een gedurfd experiment omdat de architect erop moet vertrouwen dat de gebouwen ernaast de belofte van deze eerste opstapeling van woonblokken waar zullen maken, terwijl de stad moet accepteren dat het hoogste gebouw niet vol trots laat zien hoe hoog het wel is. Samen met de experimenten van Kees Christiaanse in de Wijnhaven en op de Mullerpier belooft Montevideo een nieuw soort stedelijkheid waarin de stad in de vorm van fragmentarische blokken oprijst - hoewel alleen de beter gesitueerden op het hoogste niveau zullen kunnen wonen. De rest moet het doen met het van beneden bewonderen van gebouwen in een stad die nooit af is