Tilburg is het gedoodverfde, lelijke Brabantse eendje dat met de nodige groeistuipen tot een mooie zwaan hoopt uit te groeien. De stad is functioneel, maar nodigt niet uit om er op straat, op pleinen en in parken van te genieten. Bovendien bevinden zich in de binnenstad waar het winkel- en uitgaanscentrum geconcentreerd is, weinig parken of groene zones. Daarom zijn architecten van naam op de openbare ruimte gezet - onder anderen Jo Coenen, Bert Dirrix en Rein Geurtsen. Bureau West 8 is ingeschakeld voor de herinrichting van het openbare gebied rond winkelcentrum Heyhoef en een openbaar park bij het hoofdkantoor van Interpolis, ten zuiden van de spoorlijn.
Dit bedrijf kocht hiertoe een groot, driehoekig kavel en nodigde vier landschapsarchitecten uit om een tuinontwerp te leveren dat op kan boksen tegen het opvallende bouwvolume. Als enige voorwaarde werd gesteld dat er water in het ontwerp voor moest komen en het stond ook op voorhand vast dat een beeldend kunstenaar uitgenodigd zou worden om in het park iets waardevols aan het gebouw toe te voegen.
Het park van West 8 is een tuin, omdat het een omsloten gebied is en weinig of geen programmapunten de fantasie in de weg hebben gestaan. Vrijwel de gehele kavel, inclusief het parkeerterrein dat buiten het bereik van de tuin valt, is omsingeld door een ambachtelijk opengewerkt, stalen hek dat bezaaid is met een hulstblaadjesmotief. Naast twee achteringangen aan de Tivolistraat is de tuin vanuit de stad bereikbaar via de monumentale hoofd-entree van het gebouw. Deze geeft toegang tot een boardwalk die als een scherp gevouwen tangramvorm beide werelden met elkaar in verbinding brengt. Vanuit deze boardwalk is in één opslag duidelijk dat de tuin verschillende hoogten kent. Het ontwerp is streng in zijn grafische, scherp belijnde eenvoud. De tuin zet de lange lijnen in de asymmetrische plattegrond van het Interpolisgebouw voort. Geen onderdeel van de tuin ligt recht ten opzichte van het andere. Ook in de detaillering, de textuur en de samenstelling van de onderdelen, is asymmetrie een terugkerend motief.
Links en rechts, tegen het gebouw aan, ligt een hoog opgestapeld leistenen plateau waaruit pril groene magnoliaboompjes omhoog schieten. De ongenaakbare leisteen platen houden de bomen in hun greep en eens per jaar vangen ze de tere, witroze bloesemblaadjes op. De paden leiden naar grasplateaus en gfote watertafels, waarin grote, witte waterlelies hadden moeten drijven en dikke kikkers hadden moeten kwaken. Helemaal besloten is de tuin nog niet. Ondanks de hoge Douglassparren en de haag die zich tegen het hek omhoog zal werken, zijn de kerk, de belendende parkeergarage en de gebouwen aan de Tivolistraat in de tuin zichtbaar aanwezig.
De tuin is een cadeau voor de stad, maar tevens voor de werknemers bedoeld. Interpolis werkt zo flexibel dat ook buiten, op de randen van de keermuren laptops opgeslagen kunnen worden. In de keermuren zitten aansluitingen voor het netwerk. Wie er even uit wil, kan over de zachte, rulle houtsnippers wandelen, tussen de donkere Douglassparren die met hun ranke gestalte tegenwicht bieden aan het hoge kantoorgebouw.
De enige dissonant in de assemblage van tuin en gebouw is het kunstwerk van Niek Kemps. Fel groen uitgeslagen koperen schragen dwarrelen vanuit strategische posities uit over het terrein. Precies op de hoogtepunten van de tuin verstoren ze het verrassingseffect van de monumentale entree en het leistenen plateau. Waar alleen magnoliaboompjes hadden mogen groeien, wurmt Kemps zich ertussen. In de tuin wordt gespeeld met verschillende nuances groen, maar zijn felle variant past niet. Ze lijkt van plastic gemaakt en eist daarom onterecht alle aandacht op. Tegen elke schraag leunt een aantal glasplaten met ingebrande taferelen die over elkaar heen schuiven. Zo fragiel als de glasplaten zijn, zo lomp zijn de dragers ervan. Eens zullen ze breken en een gesplinterde herinnering aan een vergissing achterlaten.