De meeste gebouwen ontworpen door Erick van Egeraat zijn sprekende, sculpturale bouwvolumes die ergens op lijken. Zo ziet de uitbreiding van de hoofdvestiging van de ING Bank & Nationale Nederlanden in Boedapest (1994) eruit als een walvis in een zee van glazen platen. De nieuwe toneeltoren die hij ontwierp bij de bestaande Haarlemse Schouwburg wordt ofwel liefkozend IJspaleis genoemd of vergeleken met een klimwand. Je houdt ervan of niet; een tussenweg schijnt niet mogelijk te zijn.
Zijn meest recent opgeleverde gebouw lijkt op een rots en heeft dan ook de toepasselijke bijnaam ‘The Rock’.
De kantoortoren is opgebouwd uit drie gedraaide volumes en vormgegeven uit in elkaar overlopende, lichte en zwaardere materialen. Aan dit idee ligt geen ingewikkeld concept ten grondslag. Het volume en het materiaalgebruik komen rechtstreeks uit het masterplan voor Mahler4 door Branimir Medic en Pero Puljiz (de Architekten Cie.). Hierin is een klassieke driedeling voorgeschreven: een diepe plint, een smaller middendeel en een kroon. Dat dit plan verder weinig beperkingen oplegt, bewijzen de verschillende ontwerpen van de acht andere woon- en kantoortorens.
In plaats van de plint op te trekken uit het zwaarste gevelmateriaal, heeft Erick van Egeraat het toegepast in het topgedeelte. Deze rotsgevel omhult (deels) de negende tot en met de 22ste verdieping. Dat hier de gevel relatief gesloten is, is volgens de architect geen probleem, want anders dan in de diepe plint valt op de hoger gelegen verdiepingen voldoende daglicht naar binnen en zijn enorme glaspartijen niet nodig om te kunnen genieten van het fenomenale uitzicht. De raamopeningen zijn zo geplaatst dat ze geen regelmatig patroon vormen. Hierdoor vormt de top één in het oog springend geheel en kunnen de gebruikers zowel zittend als staand naar buiten kijken.
De vijftien ondergelegen verdiepingen zijn voorzien van een open gevel die is opgebouwd uit aluminium profielen met een vulling van geïsoleerde aluminium- en glaspanelen, al dan niet bedrukt met een print. Doordat de panelen horizontaal op verschillende hoogtes zijn bevestigd met smalle, zwarte lijsten en verticaal zijn vastgeklemd met kokerprofielen in aluminiumkleur, zijn de raamposities nauwelijks te herkennen. Zo ontstaat een druipend effect, dat wordt versterkt door aluminium vinnen die uit de gevel steken en onregelmatig zijn geplaatst.
Van de enige huurder van het gebouw, advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek, kreeg Erick van Egeraat de opdracht om het interieur te ontwerpen. Door de toepassing van natuursteen, hout, messing en leer, is een representatief en zakelijke inrichting gecreëerd die tegemoet komt aan de wensen en behoeften van de opdrachtgever. De architect heeft echter ook hier zijn eigen draai aan gegeven. Het auditorium hangt als een glimmend geplooid gordijn in het atrium boven de centrale hal. Binnenin is het net als de andere representatieve ruimtes van het gebouw: warm, elegant en comfortabel. De kantoorvloeren, waar de bezoekers meestal niet komen, zijn relatief eenvoudig. Ze bestaan uit een ringvormige circulatieruimte waaraan de, al dan niet, afgesloten kantoren liggen. Aan de halzijde zijn de houten wanden ingelegd met messingstroken, maar in de kamers zelf zijn ze afgewerkt met glad stucwerk.
Deze splitsing tussen personeel en bezoekers komt ook tot uiting in de twee entrees van het gebouw. De werknemers komen binnen aan de noordoostkant, via een trap bereiken ze de mezzanine met koffiebar, vanwaar de personeelsliften ze naar de kantoorverdiepingen brengen. Bezoekers betreden het gebouw via een zeven meter hoge, glazen tourniquet aan de zuidoostkant. Vanuit de centrale receptie gaan ze met aparte liften naar de voor hen toegankelijke verdiepingen, zoals naar de tiende waar zich het vergadercentrum bevindt. Door het spel van voegen en openingen, overstekken en knikken en met natuursteen beklede neggen en vensterbanken, gebeurt er veel in de gevels van de toren. Maar omdat Erick van Egeraat zijn dadendrang heeft ingezet ten behoeve van een eenduidige en herkenbare verschijningsvorm, is de toren als icoon misschien wel de meest geslaagde van de negen torens. Tussen de voornamelijk abstract vormgegeven gebouwen trekt het expressieve ontwerp de meeste aandacht. Tegelijkertijd maakt de hoogbouw hiermee echter geen deel uit van het ensemble. Maar daar zal De Brauw Blackstone Westbroek niet om malen. Haar nieuwe onderkomen is herkenbaar voor haar klanten en van binnen straalt het de grandeur uit die je van een van de grootste advocatenkantoren van Nederland mag verwachten.