Fuglsang Kunstmuseum op Lolland (DK) door Tony Fretton

Door Tomà Berlanda - In Tony Frettons werk keren steeds dezelfde thema's terug, zoals zijn verlangen om architectuur te maken waarmee mensen zich kunnen identificeren. De abstractie van vorm en materialen maken zijn werk vrij van vermaak en spektakel. Hij zoekt hiermee aansluiting bij de Moderne Beweging waarin veel aandacht is voor de sociale rol van de architect. Ook al is deze houding vandaag de dag ongewoon, het heeft geleid tot een subtiel en landschappelijk ontwerp voor het Fuglsang Kunstmuseum op Lolland.

Voor zijn ontwerp voor het Fuglsang Kunstmuseum op Lolland vroeg Tony Fretton zich af hoe hij een vreemd gebouw in een vlak landschap kan plaatsen dat bezoekers trekt en dat zijn omgeving verandert. De bestaande gebouwen van een negentiende-eeuws landhuis zijn ingezet om de schaal en de richting van de nieuwbouw te bepalen. De ligging van het museum reageert op de topografie van de velden die naar de zee leiden. Zo is het gebouw in oost-west richting geplaatst, wat de doorgang naar de kust versterkt en de bestaande tuin openlaat. Wanneer het gras groeit, lijkt de ruimte de omringende weilanden voort te zetten.

Door de opeenvolging van de ruimtes grenzend aan de lange galerij is er een prachtig doorzicht tot aan een groot raam, waardoor het daglicht naar binnen valt - Beeld Helene Binet

Van buitenaf gezien bestaat het museum uit verschillende volumes van witgewassen baksteen. Deze rigide orthogonale opzet is alleen doorbroken door drie daklichten aan de zuidgevel. Deze zijn 45 graden gedraaid ten opzichte van het gebouw. Alleen hier heeft het Deense baksteen zijn originele grijze kleur. De ramen verwijzen in maat en in aantal naar de topgevels van het landhuis.
De entree van het museum bevindt zich onder een metalen baldakijn, een abstract figuur, waar de lange zuidgevel terugspringt ten opzichte van de zichtlijn naar de zee. Eenmaal binnen biedt de foyer door een glazen muur zicht op de onderwijsruimte en de tuin erachter.

Wanneer de bezoeker langs het cafetaria en de boekhandel loopt en dan een kwartslag naar rechts draait, bevindt hij zich in een lange galerij. Deze functioneert als centrale verbindingsruimte, maar is tegelijkertijd breed genoeg om schilderijen te exposeren. Aan iedere kant van de galerij bevinden zich drie kamers, variërend in maat en hoogte. De dakramen in de plafonds zijn hier uitgevoerd in driehoeken. Enkele kleine, kunstmatig belichte ruimtes waarin steeds maar één kunstwerk staat, markeren de overgang tussen de kamers. Tevens leiden ze de bezoeker naar een tentoonstellingszaal voor tekeningen en naar het laatste vertrek, waar een groot raam uitzicht geeft op het landschap.
Aan de noordkant bevindt zich een ruimte voor moderne kunst die momenteel is opgedeeld in vier gelijke delen, maar die gemakkelijk kan worden aangepast. Het licht valt binnen door rechthoekige dakramen die parallel aan de constructie zijn geplaatst. Hiernaast bevindt zich een hoge, minimaal gedetailleerde zaal, die is bedoeld voor tijdelijke tentoonstellingen. Daglicht komt hier op een andere manier binnen: het plafond bestaat uit open metalen roosters waarboven zich een drie meter hoge zone bevindt voor hangende kunstwerken en projectoren.

1 entree; 2 foyer; 3 café; 4 kaartverkoop en boekhandel; 5 keuken; 6 onderwijsruimte; 7 kunstonderwijsruimte; 8 opslag; 9 toiletten; 10 garderobe; 11 tentoonstellingsruimte voor; oude kunst; 12 tentoonstellingsruimte; 13 tentoonstellingsruimte voor tijdelijke kunst; 14 tentoonstellingsruimte voor moderne kunst; 15 rustruimte; 16 bibliotheek; 17 personeelsruimte; 18 kantoor; 19 terras

Waneer de bezoeker terug loopt door de lange galerij naar het oosten, bereikt hij uiteindelijk de zogenoemde rustkamer, waar drie ramen zicht bieden op het landschap en de zee. Deze plek voor reflectie en meditatie is het laatste deel van de compositie, maar tevens het deel dat Fretton’s bedoelingen duidelijk maakt. Hij heeft een landelijk gebied getransformeerd tot een cultureel centrum door gebruik te maken van lichte en onopvallende middelen.

De glazen ruimte, die de fysieke context van de gebouwen inkadert, trekt de horizon en het landschap naar binnen. Naast deze wisselwerking tussen binnen en buiten, heeft het gebouw ook een kwaliteit die staat beschreven in het volgende Zen gezegde: “Je kunt een baksteen nemen en deze polijsten tot een spiegel. Maar ik zal dat niet doen. Het leven is daar immers te kort voor".
Je kunt je afvragen of Fretton dat inderdaad niet heeft gedaan. Gezien zijn verbintenis met de baksteentraditie die leeft in de gebieden rond de Noordzee, toevallig ook de landen die zowel zijn professionele als zijn academische werk verwelkomen, is het hem mogelijk toch gelukt een baksteen te polijsten tot een spiegel.