Het ontwerp bestaat uit drie gebouwdelen: het ondergrondse bassin, dat wordt omgebouwd tot 500 m2 tentoonstellingsruimte, het uitnodigende pomphuis dat wordt getransformeerd tot entreegebied en een nieuw transparant paviljoen waarin het restaurant gevestigd wordt. In het ontwerp is grote aandacht besteed aan de ecologische voetafdruk door gebruik van bio-based materialen, low-tech installaties en aandacht voor de biodiversiteit in het historische stadspark.
Het Kalverbos waarin Radius een centrale positie krijgt, is een waardevolle groene plek met een rijke historie, aan de noordkant van de Delftse binnenstad. Vroeger lag hier de vesting van Delft en in de 19e eeuw lag er een begraafplaats. De karakteristieke watertoren stamt uit 1896 en maakt onderdeel uit van het beschermde stadsgezicht van Delft.
In het pomphuis wordt het eerste multiplex element toegevoegd, losstaand van het monument, zodat dit niet wordt aangetast. In dit element wordt de ontsluiting opgelost en het herbergt ook de boekwinkel. De bezoekers komen op het maaiveld binnen en waaieren via het trappenhuis uit naar het ondergrondse bassin met tentoonstellingsruimte of naar het op het talud gelegen horecapaviljoen. Op de entresol, onder de mooie spanten van het pomphuis, is een sfeervolle extra zitruimte voor de horeca.
Bovenop het talud bevindt zich het tweede multiplex element, het restaurantpaviljoen dat uit niet meer dan vier houten spanten, vlaswol isolatie en glas tot aan de grond bestaat. Het paviljoen en pomphuis worden door een glasstrook met elkaar verbonden. Hierdoor kan het constructief los blijven. Door de grote mate van transparantie en verfijning in de detaillering is de binnen-buiten beleving optimaal. Een groen vegetatiedak met beplanting dat geurt en kleurt in alle seizoenen draagt bij aan de biodiversiteit van het park.
De ruige sfeer in het ondergrondse bassin past heel goed bij de thematiek van Radius. De wanden, met bijzondere kalktekening worden daarom behouden en slechts op een paar punten doorbroken, zodat er een goede routing ontstaat. De massa van de aarde wordt gebruikt voor de isolatie en het koelen van het complex, hierdoor heeft het weinig extra installaties nodig.
Het nieuwe Kunstcentrum wordt geïnitieerd door Niekolaas Lekkerkerk (1988) die nu nog als directeur aan kunstruimte A Tale of A Tub in Rotterdam-West is verbonden.