De nieuwe rol van de architect bij collectieve huisvesting
Sofielunds Kollektivhus in Malmö, Zweden door Kanozi Arkitekter. Beeld Kanozi Arkitekter

De nieuwe rol van de architect bij collectieve huisvesting

Het klinkt als de ideale woondroom: samen met een groep gelijkgestemden een wijkje oprichten en daarbij zelf de regie hebben. Toch blijken dit soort projecten vaker te stranden dan dat ze succesvol gerealiseerd worden. Wat zijn de obstakels richting het bouwen van collectieve huisvesting? En wat leren de succesverhalen ons? De redactie concludeert: collectief wonen kunnen we, maar het vergt een nieuwe rol van de architect.

Tekst: Janek Bosman

Collectief wonen is absoluut geen nieuw concept. Zo schrijft Darinka Czischke, Associate Professor aan de TU Delft: "Architecten als Walter Segal, N. John Habraken, Christopher Alexander en Frans van der Werf onderzochten in het verleden al ontwerpmodellen en -strategieën om de toe-eigening en productie van ruimte door bewoners mogelijk te maken. Op verschillende terreinen groeit het besef dat bewonersbetrokkenheid belangrijk is."

Darinka kent meerdere succesvolle collaborative-housing projecten en de rol van de architect in deze projecten is steeds anders. Soms is de architect een welwillende en betrokken regisseur, een codesign architect, of zelfs bewoner. "In veel collaborative housing-projecten maken architecten deel uit van de bewonersgroep. Vaak vervagen dan de grenzen tussen het professionele en het persoonlijke, zoals blijkt uit het collaborative housing-project La Borda in Barcelona."

Door de centrale binnenplaats doet het ontwerp van La Borda denken aan de corralas, een woontypologie die veel voorkomt in Midden- en Zuid-Spanje. Beeld Lluc Miralles
Het ontwerp van La Borda doet denken aan de corralas, een woontypologie die veel voorkomt in Midden- en Zuid-Spanje. Beeld Lluc Miralles

Bij La Borda bewaakten de architecten de noodzakelijk professionaliteit en de bouwkundige expertise tijdens de bijeenkomsten, maar tegelijk moesten ze vaak de groep eraan herinneren dat, onderaan de streep, zij de architecten waren.

Anders ging dat bij [ro*sa]²², een huisvestingsproject in Wenen dat samen mét, en speciaal vóór vrouwen is ontworpen. Architect en initiatiefnemer Sabine Pollak onderzocht de voorkeuren van veelal alleenstaande vrouwen en wat bleek: ze wensten graag kleine appartementen, goede toegankelijkheid en veel gemeenschappelijke ruimtes. Deze waardevolle onderzoeken hebben geleid tot beter passende woningen voor de bewoners.

Collectief wonen in Nederland

In Nederland lijkt de relevantie van collectief wonen urgenter dan ooit. Architect Ninke Happel heeft een hele duidelijke eigen woondroom, gebaseerd op de Zwitserse Genossenschaften: “wooncoöperaties, die vanaf 1907 in Zwitserland opkwamen als antwoord op het tekort aan betaalbare woningen.”

Ninke Happel juni 2021
Ninke Happel. Beeld Alice Lucchinelli

Een coöperatie wordt opgericht door een groep mensen die een woonbehoefte delen, bijvoorbeeld gezinnen, alleenstaanden, muzikanten. "De coöperatie bouwt vervolgens passende woningen die zij tegen kostprijs verhuurt aan haar leden. De woningen worden nooit los verkocht, waardoor ze betaalbaar blijven." Ninke poogde om in Rotterdam een vergelijkbaar concept van de grond krijgen: het Rotterdamse Woongenootschap (HRW). Er was zeker veel interesse, alsmede mogelijke locaties waar ze konden bouwen, maar wat bleek: de gemeente was uiteindelijk niet te overtuigen om mee te gaan in de coöperatieve woonvorm.

Waarom is collectieve huisvesting zoals de Genossenschaften in Nederland zo lastig? "Coöperatieve woonvormen zitten tussen kopen en huren in. Dat wijkt radicaal af van de gangbare volkshuisvesting in Nederland. Het individuele belang prevaleert boven het collectieve belang." Gelukkig waait er in Amsterdam een gunstigere wind. Amsterdam laat uit een zekere noodzaak het experiment wat vaker toe. “Ik zie ook dat Amsterdam meer oog heeft voor de diversiteit van zijn bewoners.”

Ninke Happel vertelt waarom het in Nederland zo lastig is om een businesscase van een coöperatieve woonvorm te maken >

Schoonschip  - Neighbourhood+Schoonschip

Een drijvend voorbeeld

Een mooi Nederlands succesverhaal is volgens Ninke Schoonschip: "De meest duurzame drijvende wijk van Europa, ontwikkeld door bewoners." In samenwerking met ontwerpbureau Space&Matter heeft het initiatief Schoonschip in Amsterdam 30 drijvende ‘arken’ ontwikkeld voor 46 huishoudens. Gezamenlijk zijn de woningen aangesloten op een ‘smartgrid’, zijn er gescheiden stromen voor waterafvoer (grijs en zwart) en gebruiken sommige arken bio-based bouwmaterialen, zoals strobalen en kalkhennep cement.

'Er ligt een grote uitdaging om dergelijke projecten mogelijk te maken voor mensen met lagere inkomens en mensen die geen hypotheek kunnen afsluiten'

Schoonschip is een bijzonder project, maar vooralsnog voor de 'happy few'. Een collectieve woondroom als deze vergt grote investeringen van de bewoners, zonder garantie op succes. "Er ligt een grote uitdaging om dergelijke projecten mogelijk te maken voor mensen met lagere inkomens en mensen die geen hypotheek kunnen afsluiten", stelt hoofdredacteur Merel Pit. Er worden wel steeds vaker sociale huurwoningen opgenomen in collectieve huisvestingsprojecten, maar niet genoeg om het verschil te maken.


Schoonschip biedt een alternatief voor het bouwen van buurten, zowel sociaal als ruimtelijk. Beeld Alan Jensen

Daarom heeft Space&Matter nu de website crowdbuilding.nl opnieuw leven ingeroepen. Mensen met vergelijkbare woondromen kunnen elkaar hier vinden om samen aan de slag te gaan. Oprichter en architect Tjeerd Haccou: "Op funda.nl zie je wat het aanbod is, op crowdbuilding.nl de vraag." Al verschillende groepen zijn begonnen met hun projecten op crowdbuilding.nl, maar of en hoe deze uitpakken zal pas over een aantal jaren bekend zijn.

Lees hier het artikel van Schoonschip en crowdbuilding.nl >

Écht ontwerpen met bewoners

Een ander Nederlands succesverhaal is Space-S in Eindhoven dat vier jaar geleden is opgeleverd. Space-S telt meer dan tweehonderd verschillende woningtypen, zoals appartementen van 110 vierkante meter voor grote gezinnen, lofts, appartementen van 30 vierkante meter met collectieve voorzieningen, studentenwoningen, woningen met extra ruimte voor hobby of werk en studio’s voor beschermd wonen.

Bouwen in CPO, PO en KO
Het sociale woningbouwproject Space-S in Eindhoven heeft een aantal collectieve buitenruimtes, zoals een gezamenlijke moestuin. Beeld Rufus de Vries

Architect en stedenbouwkundige Fulco Treffers van 12N Urban Matters startte het project samen met woningcorporatie Woonbedrijf in Eindhoven. Uiteindelijk is het ontwerp van het gebouw gemaakt door Inbo Architecten, maar Fulco is betrokken gebleven bij het proces, dat hij ontwierp en begeleidde.

Door afstand te nemen van de traditionele rol als architect, gaf hij de ruimte aan de bewoners om samen te ontwerpen. Treffers: "Dikwijls waren de bewoners besluitvaardiger dan de adviseurs of bestuurders." Dit betekent dat de bewoners niet alleen een woning kregen dat beter aansloot aan hun behoeftes, maar ook nog eens sneller.

Collectief wonen vergt lef

Toch heeft het succesvolle Space-S geen vervolg gekregen. Een van de redenen is de kwetsbare rol van de ontwikkelaar en architect. In het proces van Space-S hadden de bewoners zowel het eerste als het laatste woord. Iets wat opdrachtgevers en ontwerpers vaak lastig vinden. Niet voor niets stelt professor Darinka Czischke dat de architect haar/zijn rol moet heroverwegen. "De tijd van de architect als alwetende expert is voorbij."

Om collaborative housing-projecten te realiseren zijn er architecten en ontwikkelaars nodig die zich radicaal anders durven op te stellen. Architecten zoals Ninke Happel (Het Rotterdamse Woongenootschap), Tjeerd Haccou (crowdbuilding.nl) en Fulco Treffers (12N Urban Matters) laten zien dat het kan. Door zich niet als het middelpunt van de opgave op te stellen, maar als regisseur van een gedeeld ontwerp.

Deze nieuwe rol zorgt uiteindelijk voor huisvesting met meer betrokken bewoners, een sneller ontwerpproces en grotere diversiteit in het woningaanbod: voordelig voor de huidige én toekomstige bewoners.

Janek Bosman (1998) heeft de Bachelor Bouwkunde afgerond aan de TU Delft. Om zijn kennis over het vakgebied te verbreden ondersteunt hij de Architect nu al freelance redacteur. Eerder heeft hij bij A.ZINE in de webredactie gewerkt en bij het Architectuur Filmfestival in Rotterdam.

De architectuurgeschiedenis van de toekomst begint vandaag

De architectuurgeschiedenis van de toekomst begint vandaag

Voor ontwerpen die diversiteit omarmen, zijn diversere bureaus nodig. De bouwwereld is nu nog een overwegend mannelijk bolwerk. Hoogtijd om daar verandering in te brengen door vrouwelijke ontwerpers een plek te geven. Ook in de architectuurgeschiedenis, want daarin zijn ze ook te veel genegeerd.

Floating Office Rotterdam door Powerhouse Company

Drijvende architectuur is noodzaak en geen luxe

In Nederland is het een droomplaatje: een zonovergoten woonboot - circulair en energieneutraal als het even kan - vanwaar je zo een duik in het water neemt. Maar op veel andere plekken in de wereld is wonen op water geen luxe, maar een noodzaak. Wat kunnen we in Nederland leren van de vaak low-tech oplossingen aan de andere kant van de wereld? En andersom?

Bij Korbeek Winners in Leuven zijn de voordeuren naar binnen getrokken: alle woningen zijn te betreden via een gezamenlijke patio. Beeld Olmo Peeters

De Delftse stoep verdient een (r)entree

De 'Delftse stoep' een bufferzone tussen huis en stad, is in de afgelopen decennia deels verloren geraakt in de Nederlandse woningbouw. Zonde, want door het oprekken van deze grens tussen privé en publiek, ontstaat er ruimte voor gastvrijheid en toe-eigening. Hoe ziet een aandachtig ontworpen en gastvrije entree eruit?

De semiopenbare binnentuin op de elfde en twaalfde verdieping van Central Park vormt een groot contrast met de kantooromgeving. Het groenontwerp is gemaakt door MOSS (Makers of Sustainable Spaces). Beeld Jordi Huisman

Terug naar kantoor, dus koffiepauze in een tropische binnentuin?

De keukentafels mogen weer worden ingeruild voor de werkplek op kantoor, maar naar verwachting zullen veel werknemers thuiswerken nog steeds preferen. Hoe krijg je als werkgever dan iedereen weer naar kantoor? Met planten natuurlijk! Een groene werk- en woonplek kan wonderen verrichten, en gelukkig wordt het steeds toegankelijker.