Toelichting NOAHH | Beeld Ossip van Duivenbode, NOAHH en Jasper Loeffen
De integrale aanpak bestond uit het opleggen van een eigen uitgangspunt: handhaving van de oude Grote Zaalconstructie als ankerpunt en houvast. Het realiseren van een organiserende vide van licht en lucht centraal in het gebouw en het laten verdwijnen van een strikte scheiding tussen front of house en back of house zorgt voor een nieuwe beleving waarmee het hele gebouw 'theater' werd: elke ruimte is een theaterruimte zelfs de laad-en-losruimten. Het gebouw heeft een volledig nieuwe uitstraling.
Er zijn geen harde grenzen tussen interieur, architectuur, techniek en stedenbouw. We hadden ook een totaalopdracht voor al deze elementen. Sterk aan het interieur is dat binnen en buiten in elkaar overlopen en dat interieur ook exterieur is en vice versa. Stoelen, zaalafwerking, stoffering, akoestiek, beleving, licht, ergonomie, sociale verbinding en trots: het zijn allemaal zaken die integraal samengaan. De kunstgordijnen geven zowel identiteit, flexibiliteit alswel licht- en zonwering.
In het interieur zijn ornamentiek en materiaal integraal gevolg van technische prestatie-eisen. Geen onderdeel is uitsluitend esthetisch. Alles heeft een technische prestatie-eis waaraan voldaan moest worden. Aan het meubilair, de barontwerpen, stoffering en stoelen werden extreem hoge akoestische, ergonomische en onderhoudseisen gesteld. Met nieuwe glas- en composiettechnieken konden we bouwkundige elementen ontwerpen die bijna onzichtbaar gedetailleerd zijn en ruimte laten voor interpretatie.
Het ontwerp werd ontwikkeld met veel aandacht voor circulariteit. Hergebruik van onderdelen van het gebouw is een belangrijk uitgangspunt. In het oog springen daarbij het hergebruik van de kelder en draagconstructie van de grote zaal. In de botanische foyer tonen we dat in een theater een groene long ook een heel specifiek theatercontext. Het theater is een inclusief gebouw, voor ieder toegankelijk en 24/7 intensief te gebruiken. De welstand noemde deze het monumentwaardig gebouw van de toekomst.
Het theater wilde haar eigen karakter behouden en werkte aan een identiteit die je moest kunnen teruglezen in het interieur. De 1e vertaling daarvan resulteerde in een groot vertrouwen in NOAHH om een integraal ontwerp te leveren waarin de architect een mandaat kreeg om zelf vele voorstellen te doen in het kader van de samenhang die hebben geleid dat elke ruimte multi-inzetbaar is; in samenspraak met de gebruikers zijn unieke ontwerpen ontstaan zoals wolktafels en kunstgordijnen door het gebouw.
Theater aan de Parade kent veel innovaties en is een grote transformer. Daardoor kan ze flexibel inspelen op een breed spectrum aan gebruikswensen, van kleinkunst tot festivals, van symfonie tot circus. Aansprekend is het laad- en los platform dat als schuiflade is ontworpen en waarmee een hoogstaande technische oplossing een omkering in gebruik tot gevolg had. De laad en los zones werden buitenpodia. Interieur en architectuur wisselen van rol in context en beleving. Dat maakt het onlosmakelijk!