In de hele bouwsector, en dus ook bij architecten, draait het om de toekomst. Om het jaar 2050 en alle jaren daarvoor. Om de duurzame transformatieopgave waarmee ieder van ons te maken heeft. Om klimaatneutraal, Paris Proof en 100 procent circulair worden. En op die toekomst is VBI meer dan voorbereid. De leverancier prefab vloersystemen denkt niet alleen na over de herbruikbaarheid van gebouwen en materialen, maar brengt dat ook in de praktijk.
Losmaakbaarheid en herbruikbaarheid
Peter Musters, Adviseur Milieu-impact en Circulariteit bij VBI, somt wat voorbeelden op van projecten waarbij VBI betrokken is geweest. ‘Weliswaar is het een project van enkele jaren geleden, maar het is nog altijd het schoolvoorbeeld van succesvolle samenwerking. Ik doel op het kantoorgebouw van Phoenix in Zevenaar. De opdrachtgever had één belangrijke eis: in de toekomst zou het gebouw naar een andere locatie meegenomen moeten kunnen worden. Losmaakbaarheid en herbruikbaarheid waren dus van groot belang. Samen met de aannemer, de architect en het staalconstructiebedrijf zijn we in een vroeg stadium om tafel gaan zitten om dit te kunnen realiseren. Uiteindelijk heeft het geleid tot een prachtig gebouw dat voor zeker 95 procent remontabel is.’
Remontabel én hybride
Een ander voorbeeld is de fietsenstalling van ProRail bij het treinstation van Dordrecht, deze is remontabel uitgevoerd. Maar niet alleen remontabel ontwerpen en bouwen is van belang voor een circulaire toekomst, ook hybride ontwerpen en bouwen is dat (zie de beide kaders). ‘Het Koning Willem I College in Den Bosch is een goed voorbeeld van hoe ik een hybride gebouw voor me zie. Het is een prachtig houten gebouw mét kanaalplaatvloeren. De opdrachtgever heeft voor onze kanaalplaatvloeren gekozen vanwege de ruime overspanningen tot 8 meter, de brandwerendheid en de isolerende werking tegen contactgeluid. En niet te vergeten: de betaalbaarheid.’
Utiliteitsbouw en grondgebonden woningen en appartementen
Musters geeft nu voorbeelden van hybride remontabel bouwen in de utiliteitsbouw, maar uiteraard is dit ook goed mogelijk bij grondgebonden woningen en appartementen. ‘Bij beide bouwtypes is vaak al sprake van droogstapelbouw. Door onder andere de eventuele verbindingen ‘droog’ uit te voeren, is appartementenbouw ook losmaakbaar te maken. Voor de utiliteitsbouw hebben we, in samenwerking met constructeurs, een handleiding voor remontabel bouwen ontwikkeld. In de praktijk wordt vaak een betonnen druklaag toegepast op de constructievloer. Dit is meestal niet noodzakelijk en belemmert de toekomstige remontabiliteit. Met de keuze voor een kanaalplaatvloer is een druklaag vaak overbodig. Bovendien bespaar je zonder druklaag aanzienlijk op tijd, kosten en materiaal. VBI publiceert binnenkort een ontwerphandleiding voor druklaagloos bouwen.’
Leverancier en adviseur
VBI levert kanaalplaatvloeren die dus bij uitstek geschikt zijn voor remontabel en hybride bouwen. ‘We hebben ons assortiment zelfs uitgebreid met een dikkere kanaalplaatvloer van 50 centimeter dikte. Daarmee kan een veel grotere overspanning zonder druklaag worden gerealiseerd, iets waar in de utiliteitsbouw steeds meer vraag naar is.’
Als je VBI echter alleen als leverancier omschrijft, doe je het bedrijf tekort. Zeker ook in het adviseren ligt veel toegevoegde waarde. Daarbij geldt: hoe vroeger, hoe beter. ‘Liefst zijn we dus al in het stadium van het prille voorlopig ontwerp betrokken. Dan kunnen we samen met de architect bepalen hoe het gebouw zo kan worden ontworpen dat het later uit elkaar te halen is.’ Want dat laatste is misschien wel de voornaamste boodschap van Musters: denk toekomstgericht, denk ook in demontage en herbruikbaarheid. ‘Vroeger hoorde je weleens de vraag waarom je remontabel zou moeten bouwen. Maar draai het eens om. Waarom zou je níét remontabel bouwen?’
Dit artikel is gesponsord door VBI.