Bij het ontwerp van beide daktuinen boven de statige orthogonaal opgezette gebouwen Gerard en Anton ligt hetzelfde concept ten grondslag: ondanks de extreem artificiële omstandigheden ontwierp Buro Lubbers een zo natuurlijk mogelijke uitstraling en belevingswaarde. De tuinen moeten de bezoeker het gevoel geven door een normale tuin te lopen, enkel het uitzicht verraadt de hoogte waarop hij zich bevindt.
De eerste beplanting voor de vlindertuin bovenop Gebouw Anton. Buro Lubbers
Architectuur, technologie en natuur
Om dit te bereiken is de samenwerking tussen architect, constructeur en landschapsontwerper een vereiste. De architectuur houdt rekening met het draagvermogen en de toevoer van voeding en water. De versterking van de bouwkundige constructies maakte het aanleggen van de parken haalbaar. Daarnaast zijn de benodigde constructieve onderdelen en technische voorwaarden, zoals de dakopbouw, de beplantingsbakken en het watersysteem, onzichtbaar weggewerkt. Buro Lubbers integreerde op hun beurt de architectonische opbouwen (bijvoorbeeld de trap en lift) in de dakparken.
Buitenruimte voor de gebruikers
De voormalige radiofabrieken, gebouwd tussen 1926 en 1930, zijn getransformeerd door respectievelijk architectenbureau Jo Coenen en diederendirrix architecten in woon- en werkruimten. De twee dakparken voegen buitenruimtes toe voor de bewoners en gebruikers.
Vanuit de iets opgetilde centrale beplantingsbak zijn lager gelegen open terrassen te bezoeken. In de tuin op Gebouw Anton zijn deze in hout uitgevoerd. Foto Arthur Bagen
Gebouw Anton
Gebouw Anton bestaat uit een opgehoopte centrale strook met groeiende bomen, heesters en vaste planten. De beplanting heeft een grote variatie in bloeiperiodes, bloeiwijzen en kleuren. Buro Lubbers zoekt met deze uitbundige beplanting het contrast op met het strakke en spierwitte gebouw. Tegelijkertijd sluit dit aan op de lossere opzet van de architectuur van diederendirrix . Op de beplantingsbak is een meanderend looppad van donker granulaat. Deze sluit op iets lager gelegen, strak houten terrassen met banken.
Het jonge berkenbos op Gebouw Gerard. Foto Arthur Bagen
Gebouw Gerard
Ook op het dak van Gebouw Gerard is een centrale beplantingsbak geplaatst. Het 50 centimeter dikke substraat maakt de groei van een berkenbos mogelijk met bomen tot zeven meter hoog. Hier sluit de tuin aan op de architectuur: witte boomstammen completeren het witte gebouw. Zoals de daktuin op Gebouw Anton steken uit de centrale zone strakke houten terrassen. Hier is een prachtig uitzicht over de stad zichtbaar en is open sfeer gecreëerd. Het berkenbos geeft juist meer intieme plekken aan de bewoners om tot rust te komen of elkaar te ontmoeten.
De strategie van Buro Lubbers
Beide tuinen maken onderdeel uit van een strategie voor de transformatie van Strijp-S, het voormalige Philipsfabrieksterrein. Het stedebouwkundige plan van West 8 is gebaseerd op het behouden van de industriële identiteit en de stedebouwkundige opzet. Het bureau geeft een nieuwe groene invulling met de Torenallee als drager. Buro Lubbers breidt dit plan uit door een (tijdelijke) groenstructuur boven het maaiveld aan te brengen op onbenutte ruimten op daken en gevels. Naast de dakparken op Anton en Gerard zijn minder begaanbare daken ingericht als zichtgroen en worden oude leidingstraten, hijsbalken en trappen begroeid. Het groen fungeert naast een verblijfsruimte ook als wateropvang, fijnstoffilter en vogel- en vlinderlokkers.