Het tuinhuis heeft een vakantiehuisje vervangen, waarvan de fundering hergebruikt is en de bestaande contouren het uitgangspunt vormden. Het archetypische huisje is ogenschijnlijk eenvoudig: een zadeldak van natuursteen leien, een schoorsteen en een houten gevelbekleding van Western Red Cedar. Het huisje voegt zich door het materiaalgebruik naadloos in het landschap. De bouwkundige uitwerking, het interieurontwerp en de realisatie ervan lagen in één hand. Dit heeft geresulteerd in een ongekende hoge mate van vakmanschap.
De verfijning van dit huisje zit in de asymmetrische hoofdopzet, de detaillering en het interieur. De andere kant opent zich naar het groen en is voorzien van beweegbare luiken. Zo kan lichtinval en zicht worden geregisseerd. De horizontale latten van de luiken lopen over in de gevelbekleding waardoor het huisje met dichte luiken een gesloten karakter krijgt. De voorkant is helemaal transparant en voorzien van een stoere stalen pui. Dit deel richt zich op het open gedeelte van het landschap.
Aan de dichte, lange zijde van het huis zijn alle voorzieningen slim geïntegreerd in een eikenhouten wand: de keuken, houtkachel, installaties, toiletruimte, douche, wastafel en kasten. Zelfs de plint van de keuken is uitgevoerd als lade… iedere vierkante centimeter van dit huisje is benut en doordacht.