DeLaMar Theater in Amsterdam door ACCA: AMA Group Architecten / Arn. Meijs Architecten en Jo Coenen

Door Marit Overbeek - Een van de meest spraakmakende projecten van het afgelopen jaar is de verbouwing van het Amsterdamse DeLaMar Theater. Niet alleen omdat Joop en Janine van den Ende zich profileren als beschermengelen van de Nederlandse kunst- en cultuurwereld, maar ook omdat de nieuwbouw een van de hoekstenen is van de herontwikkeling van het Leidseplein. De vormgeving van het nieuwe complex combineert klassieke theaterelementen met hypermoderne middelen.

Grote uitdaging in het ontwerp was het inpassen van een groot programma op een kleine plek, en de aansluiting op de bestaande bebouwing aan de Marnixstraat. Zo sneuvelde het oorspronkelijke plan voor drie zalen omdat de welstandscommissie het te hoog vond worden. Daarop liet architect Arno Meijs het complex zakken aan de straatkant en uitdijen in de breedte: vier monumentale buurpanden zijn aangekocht om onder andere kantoren, ateliers en kleedkamers in onder te brengen.

Gevel in twee delen

Jo Coenen deed daarnaast een opmerkelijke ingreep om de nieuwe toneeltoren aan het zicht te onttrekken: hij maakte een gevel die bestaat uit een replica van het oorspronkelijke gebouw uit 1887, en een modern glazen deel.
Deze ‘oude’ gevel zoekt visueel aansluiting met de aanpalende gebouwen, terwijl de glazen gevel die er achter doorloopt daar bovenuit steekt en zo extra ruimte creëert voor repetitiezalen.
In het glazen deel bevindt zich de entree en enkele foyers, achter de gereconstrueerde gevel links ligt de kleine zaal, toneeltoren en laad- en losgedeelte en achter de monumentale gevels rechts de grote zaal en haar foyers.

Weelde en genieten

Van den Ende vindt dat wie de hoofdprijs betaalt voor een theaterkaartje, moet worden omringd door weelde en “honderd procent moet kunnen genieten”. Het interieur van het DeLaMar legt de bezoeker in de watten, vanaf het moment dat hij binnenkomt.
In de hal nodigt een met rood tapijt beklede trap bezoekers uit statig naar boven te schrijden, terwijl rechts van de entree drie gigantische kroonluchters lonken in een klassieke foyer. Met gecapitonneerd, goudkleurig leer beklede banken en zitjes staan op wengéhouten parketvloeren of op rode vloerbedekking, aangevuld met bijzet- en statafels van glas en verchroomd staal.
De strakke melkglazen bars, die zijn voorzien van een fraai aangelichte achterwand met flessen drank en van lange rijen verchroomde bollampen, zijn een modern element.

Nostalgie wedergekeerd

Het nostalgische theatergevoel van de jaren vijftig keert terug in de kleine zaal op de tweede verdieping. Deze bonbonnière is volledig uitgevoerd in rood, met een verguld balkon en dito sierlijst om het toneel. De grote zaal heeft zwarte wanden, strakkere stoelen en daardoor een iets modernere uitstraling. De laatste theatertechnieken zijn toegepast, maar onzichtbaar weggewerkt. Zo hebben beide podia een eigen transportlift en liggen onder de twee zalen, in het souterrain, de ruimtes voor de artiesten en materialen. Door de verticale routes voor de techniek zijn voorstellingen in beide zalen tegelijkertijd op en af te bouwen, zonder dat men elkaar of het publiek in de weg loopt. Het publiek beweegt zich horizontaal door het gebouw, begeleid door de foyers, die elkaar opvolgen van boven naar beneden. Iedere ruimte biedt weer nieuwe uitzichten op het interieur en op de Marnixstraat. De glazen gevel verbindt tevens het theater met de straat: niet alleen zijn de bewegingen van de theaterbezoekers van buitenaf te zien, ook als er geen voorstellingen zijn lonkt het weelderige interieur naar voorbijgangers. Zeker als het buiten donker is, wordt het DeLaMar een magische, rood oplichtende doos die bezoekers van het Leidseplein kan trekken.