Toelichting door Hélène Damen / MAS architectuur - Het project betreft de transformatie van een bestaand woonhuis met plat dak uit 1969 voor een jong echtpaar met twee kleine kinderen. De woning is gelegen op een royaal perceel van 2150 vierkante meter in een bosrijke, ruim opgezette villawijk uit de jaren zestig van de vorige eeuw.
Co-designers
Naast een duidelijk architectonisch beeld had het echtpaar hele specifieke ideeën over hoe ze het ontwerp- en bouwproces wilden ingaan. Vanaf het begin waren ze opzoek naar zogenaamde ‘co-designers’ in plaats van architecten. Het was de nadrukkelijke wens om samen iets van de grond krijgen.
Om grip te houden op het proces werden de verschillende ontwerpstappen van voorlopig ontwerp tot uiteindelijke oplevering al in een vroeg stadium vastgelegd. Daarbij was er steeds een duidelijke rolverdeling tussen opdrachtgever en ontwerpers. Hoewel ieder ontwerp bestaat uit een opeenvolging van beslissingen waren een aantal ontwerpbeslissingen zeer bepalend voor het uiteindelijke resultaat. De belangrijkste was de keuze om het programma van eisen op basis van een zeer gedetailleerd activiteitenprogramma vast te stellen.
Analytische aanpak
De analyse van de woonprocessen diende als onderlegger van de ruimtelijke structuur en bepaalde op bijzondere wijze de uiteindelijke architectonische vorm. Pas tijdens het definitieve ontwerp werden er uitspraken gedaan over de uitstraling van de diverse ruimten en kwamen textuur, materiaal en kleur aan bod. Hierdoor bleef het proces zuiver. Tussen de diverse ontwerpstadia werden steeds drie weken ‘rust’ genomen. In deze rustperiodes was er ruimte voor reflectie en verder uitzoekwerk.
Vaak kregen de opdrachtgevers in de betreffende periode een opdracht mee van de ontwerpers. Bijvoorbeeld: kies uit een kleurenstaal van vijftien maximaal vier kleuren die jullie aanspreken. Door deze aanpak ontstond er een soort betrokkenheid, waardoor er niet meer werd teruggekomen op eenmaal gemaakte beslissingen. Dat was uiteindelijk niet alleen tijdbesparend, maar ook kostenbesparend. Bovendien kreeg hierdoor iedereen het gevoel te werken aan een gezamenlijk project.
Maximale daglichttoetreding
De vooraf beschreven woonprocessen waren bepalend voor de uiteindelijke architectonische vorm. Een andere bepalende factor was de tuin. Het voormalige woonhuis bestond uit een langwerpige laagbouwvleugel met woonvertrekken met op de kop (noordzijde) een kubusvormige bouwmassa met slaapvertrekken op de verdieping. Doordat het huis midden op het perceel was gesitueerd, bezat het grondstuk de traditionele indeling van een voor- en achtertuin.
2Er was bij de situering van het woonhuis op geen enkele wijze rekening gehouden met de draairichting van de zon. Het huis was met name op de straatzijde georiënteerd. De relatie met de achtertuin was nihil. Door de nieuwbouwvleugel een kwartslag te draaien ten opzichte van de bestaande kubus was het mogelijk om alle woon- en werkvertrekken op het zuiden te oriënteren. Door de toepassing van een glazen zuidgevel over de totale lengte van het woonhuis (33 meter) is de relatie tussen woning en tuin verbeterd en bezitten alle vertrekken maximale daglichttoetreding en vrij zicht op de tuin.
Harmonie
Ter hoogte van het woongedeelte springt de glazen gevel terug, waardoor een overdekt terras is ontstaan. Het terras vormt hierdoor een geleidelijke overgang van binnen naar buiten. Door de afmeting van de overstekken was de daglichttoetreding in de woonvertrekken beperkt. Dit is opgelost door het overstek ter hoogte van het terras open te breken met verstelbare lamellen en het dak van het centrale woongedeelte iets op te lichten en rondom van een glasstrook te voorzien. Het oplichten van het dak heeft nog een ander voordeel. Om dit constructief mogelijk te maken, is gebruik gemaakt van gelamineerde Iroko spanten. Deze spanten zijn behalve constructief vooral ook beeldbepalend voor het woonvertrek en vormen samen met de kozijnen en gevelbekleding, eveneens uitgevoerd in Iroko, een eenheid.
Omgekeerd zijn delen van het interieur nadrukkelijk ingezet als architectonische elementen om ruimten te creëren. Zo vormen de plafondhoge eikenhouten gangkasten bij de entree de scheiding tussen de gang en de werkvertrekken. Via de kasten is er toegang tot deze ruimten. Door meubels te ontwerpen als architectonische elementen is niet alleen ruimte gecreëerd, maar vooral ook gewonnen.
De vormgeving van het interieur maakte vanaf het begin nadrukkelijk deel uit van het ontwerp; architectuur en interieur zijn elkaars equivalenten. Hierdoor is een natuurlijke harmonie ontstaan, die zeldzaam is.