De Resident ligt op nog geen vijf minuten loopafstand van station Den Haag Centraal. Het complex bestaat uit de gebouwen Helicon en Castalia die respectievelijk veertien en twintig verdiepingen tellen en samen een oppervlakte van ruim 55.000 vierkante meter beslaan. Helicon is uit drie delen opgebouwd en in de jaren negentig ontworpen door Soeters van Eldonk architecten. De ‘Haagse tieten’, zoals de torens van Castalia in de volksmond genoemd worden, dateren oorspronkelijk uit de jaren zestig, maar werden in de jaren negentig tot op het skelet afgebroken en herbouwd naar een ontwerp van de Amerikaanse architect Michael Graves. Twee decoratieve puntdaken karakteriseren sindsdien de skyline van Den Haag.
Zie ook: Uitslag herinrichting De Resident Den Haag
Centrale entree
“De buitenruimte tussen Helicon en Castalia was een donker plein waar niet veel gebeurde,” vertelt architect Ronald Schleurholts van cepezed. “Door de hoogte van de gebouwen kwam er weinig licht op het Parnassusplein. De bomen die er stonden, groeiden slecht. Aan de noordzijde was in Castalia de ingang naar het ministerie van VWS. Verder zaten er geen functies in de plint. Alleen buurtbewoners gebruikten het plein als shortcut.” Cepezed transformeerde het Parnassusplein in een overdekt atrium met één centrale entree voor beide gebouwen. Het plein is openbaar; omwonenden kunnen hun vertrouwde route blijven gebruiken. Bovendien kunnen ze een kop koffie drinken in het café in de plint van Helicon. Een ‘meubel’ van veertig meter lang en vijf meter breed leidt de rijksambtenaren door de beveiligingszone naar de eerste verdieping, waar een nieuw verkeerscircuit de ontsluiting verder organiseert. Schleurholts: “In de oude situatie moest je eerst via roltrappen naar de vierde verdieping en vandaaruit weer naar beneden om bij een lagere verdieping te komen.”
Eigen identiteit
Uitdaging voor cepezed was het evenwicht te vinden tussen eigentijds en postmodernistisch. “De gebouwen van Graves en Soeters zijn heel heftig”, vindt Schleurholts. “Zwaar metselwerk, rode baksteen, rijke decoratie; ze komen op je af. De oplossing was een atrium met een geheel eigen identiteit, waarin de bestaande gebouwen respect en ruimte krijgen.” Het atrium is opgebouwd uit achttien stalen portaalprofielen, die als een reeks nietjes over een lengte van zeventig meter achter elkaar geplaatst zijn. De spanten zijn twintig meter hoog, één meter diep en slechts tien centimeter breed. Samen vormen ze een ranke, autonome constructie waarop een glazen dak rust. “Als je het atrium binnenkomt, ontnemen de portalen het zicht op de oude gebouwen en ervaar je als bezoeker een geheel nieuwe ruimte. Als je het atrium verder inloopt, wordt de postmodernistische architectuur zichtbaar doordat de spanten loodrecht op de gevel bijna wegvallen.” Schleurholts was bang dat het dak en de spanten het luwe Parnassusplein nog donkerder zouden maken. De inzet van transparante en lichte materialen, wit gaasdoek als spantbekleding en een witte granieten vloer, pakte echter goed uit. De reflectiefactor werd dusdanig verhoogd dat het plein juist lichter is.
Open werkomgevingen
Het samenvoegen van VWS en SZW is voortgekomen uit het beleid om verschillende ministeries onder een dak te brengen. Het Rijk stoot een aantal gebouwen af en richt de gebouwen die overblijven in als flexibele werkomgevingen. Dit levert een jaarlijkse besparing van honderden miljoenen euro’s op. Als algemeen rijkskantoor is De Resident niet alleen toegankelijk voor werknemers van VWS en SZW, maar ook voor rijksambtenaren van andere ministeries. “Op de eerste vijf verdiepingen kunnen zij gebruikmaken van algemene functies als een restaurant, bibliotheek en aanland- en vergaderplekken”, vertelt architect Michiel Hofman van HofmanDujardin. “Op de verdiepingen daarboven is in Helicon SZW en in Castalia VWS ondergebracht. De traditionele indeling in cellenkantoren hebben we vervangen door meer open werkomgevingen met diverse concentratie-, overleg- en vergaderruimten.”
Hollandse meesters
Net als op het Parnassusplein zijn Soeters en Graves ook in het interieur van De Resident bepalend. Hofman was aanvankelijk van plan het postmodernisme te benadrukken door een neutraal ontwerp te maken, totdat een collega bij toeval ontdekte dat een van de vloerpatronen in Castalia sterk leek op de vloeren die de Hollandse meesters Vermeer en De Hoog schilderden. Maar dan sterk uitvergroot. Nader onderzoek wees uit dat Graves zich niet alleen liet inspireren door schilders uit de Gouden Eeuw, maar ook door Escher en Berlage. De plafonds in Castalia bijvoorbeeld vinden hun oorsprong in het Sint Hubertus Jachthuis en het Haags Gemeentemuseum. Hofman: “Dit was niet bekend bij de opdrachtgever. Graves heeft het indertijd nooit uitgelegd. Het is een bijzondere ontdekking.” ‘Enlarging Dutch classics’ werd de leidraad voor het interieur van De Resident. HofmanDujardin selecteerde dertig schilderijen van bekende Hollandse kunstenaars en vertaalde deze naar kleurrijke vloerpatronen door ze extreem te vergroten. Elke verdieping kreeg een eigen schilderij. Zo ligt de zaaier van Van Gogh bij SZW, omdat het thema van dat schilderij bij het ministerie past. Voor VWS zijn schilderijen gekozen die aanhaken bij het thema ‘mens en leefomgeving’. “De vloeren geven identiteit aan het interieur”, zegt Hofman. “Hun rijke kleurpatronen zijn uniek en eigentijds. Ook gaan ze perfect samen met het werk van Graves en Soeters. De oorspronkelijke schilderijen zijn niet meer te herkennen, de vloeren geven op postmodernistische wijze slechts een suggestie van wat het is.”
Lees ook: Willem-Alexander opent De Resident