Joris Molenaar (JM) In mijn werk zoek ik naar onderwerpen die ertoe doen. Ik zoek naar de krachten die op een opgave inwerken. Ik kijk hoe die zich verhouden tot mijn persoonlijke fascinaties voor het alledaagse samenleven, het elkaar ontmoeten, het welbevinden in je woning, het eigen territorium dat tegelijkertijd deel uitmaakt van een groter geheel. Daarop gespitst zijn en daar concepten voor ontwikkelen in het ontwerp is voor mij als architect een roeping.
Hans van der Heijden (HH)Kun je De Egelantier op deze manier begrijpen?
JM Het project is ingebed in een wijk met woningen en scholen van W.M. Dudok uit de jaren twintig. De Egelantier is de derde versie voor ouderenhuisvesting op deze plek in de wijk. Het is een groot woon- en zorgprogramma dat we hebben geboetseerd in een wijk met kapjes en lieve tuintjes.
HHJe kunt tegenwerpen dat het een wat obligate keuze is om het vocabulaire van Dudok over te nemen, alleen omdat hij toevallig iets in deze buurt heeft gebouwd.
Lees ook: De Egelantier Molenaar & Co architecten
JM De Bloemenbuurt is stedenbouwkundig en architectonisch door Dudok bepaald, maar is in verschillende fasen en met uiteenlopende varianten gerealiseerd. Daar heb je je toe te verhouden zonder te vervallen in een laf aftreksel. Het is een situatief ontwerp uit overtuiging van de kwaliteiten van het bestaande. Waar het om gaat, is dat zo’n keuze niet karakterloos wordt. Van Eijck ontwierp het Estec-gebouw in Noordwijk met golvende gevels en daken die het complex in de duinen voegen. Het is een karaktervol ontwerp. Het bezit eigenheid. Precies dat heb ik in Hilversum nagestreefd door aandacht voor dakvorm, geleding, intimiteit en ook door oriëntatie, routing en aansluiting op de buurt.
HHDe Egelantier heeft een krachtig typologisch schema dat een mooie opeenvolging van (semi) publieke ruimten oplevert. Het sluit aan op het patroon van de buurt, maar het is ook een dominante ingreep. Jij knipt het beeld los van de typologie. De vierkante hof van Dudoks gemeentehuis in Hilversum is door de plastische volumetrie en uitbundige baksteenornamentiek vervolgens vrijwel onherkenbaar maakt. Die rationele aanpak vind ik eerder naar Dudok verwijzen dan het hergebruik van zijn formele troepen.
JM Er zit altijd een analytische laag in het ontwerp, vooral op stedenbouwkundig en morfologisch niveau. Het beeld is vervolgens als een kleed om de functionele gebouwstructuur heen gedrapeerd. Het gaat erom hoe dat voor de bewoners herkenbaarheid en identiteit oplevert en karakter uitstraalt voor de bewoners.
HHEen van je eerste projecten is het woningbouwproject aan de Bagijnhof in Delft. Een overeenkomst met De Egelantier is het gebruik van klassieke typologische middelen. In Delft slaat deze aanpak neer in een vormentaal die met al zijn uitzinnigheid een consistente compositie is geworden. Die integratie is in Hilversum vervangen door een fragmentarische compositie. Het is een collage van formele motieven, kleuren, details en verschillende materialen, die goed bestand is tegen de onderhandelingsdynamiek van de huidige tijd. Herken je dit als een ontwikkeling in je werk?
JM Nee. In het geval van De Egelantier is de aanbesteding niet zo verlopen. We hebben een stedenbouwkundige hofstructuur ontwikkeld die gefaseerd in de buurt kon worden ingevoegd, alsof het gebouw langzaam is gegroeid. De architectuur benadrukt deze gegroeide vorm en voorkomt een institutionele uitstraling.
HHDe collage is een techniek die tegenwoordig ook bij veel Nederlandse architecten in zwang is. Zowel Sjoerd Soeters als mvrdv en Francine Houben bedienen zich ervan. Zie jij overeenkomsten en verschillen met het ontwerp voor De Egelantier?
JM Ik heb niet aan collagetechnieken gedacht, maar aan een informele coherente architectuur, zoals ik die ken uit het Justus van Effen-complex van Michiel Brinkman, een bedachte structuur die een dorpse toevalligheid omarmt.
HH Tegenwoordig hoor je in de ontwerpwereld dat het spreken van verschillende talen het summum van beschaving is. Sta jij ook een dergelijke eclectische ontwerphouding voor?
JM Eclecticisme fascineert mij al mijn hele architectenbestaan, vanaf de manifesten van Jencks en Koolhaas tot de recente studies van Petra Brouwer, Auke van der Woud en Geert Palmaerts. Ze zijn voor mij een steun in de rug geweest om niet één handschrift of stijl na te streven. Na de Verlichting, maar vooral door de romantische beweging in de westerse cultuur zijn wij in staat om persoonlijk te oordelen. We kunnen domweg het beste kiezen uit wat tot onze beschikking staat voor een vraagstuk dat voorligt, ook waar het schoonheid betreft.
HHHet cliché wil dat in de negentiende eeuw het classicisme de wereldse macht verbeeldde en de gotiek voor het spirituele stond. Hoe kies jij voor stijl?
JM De negentiende eeuw heeft ons veel meer gebracht dan deze clichés. Het feest van kennisverwerving, zoals de archeologische ontdekking van oude culturen, zette aan tot kennis over pluriformiteit van de architectonische cultuur. Vooruitgang was niet alleen de ijzerconstructie van de Eiffeltoren voor de wereldtentoonstelling van 1889. Het dorp met voorbeeldhuizen aan de voet van de Eiffeltoren behoort daar ook toe. Dit modeldorp was gebaseerd op Charles Garniers studie Histoire de l’Habitation Humaine en liet op een heel eclectische manier het ideaalhuis van alle bekende culturen zien. Een architectonische vorm ontstaat door het lezen van een omgeving, de bestudering van een vraag en het vinden van een daarbij passende referentie, een vorm. Het is een associatief proces dat gevoed wordt door analyse en interpretatie.
HHHoe houd je zo’n gedifferentieerd gebouw als De Egelantier in de moderne bouwpraktijk in de hand?
Lees ook: De Egelantier
JM Dat is zeker riskant. Het gebouw is uitbundig, niet eenduidig en niet modern (‘whatever that may be’). Toen de redactie van het Jaarboek Architectuur het gebouw bezocht, realiseerde ik mij dat ik met zo’n uitdaging van het ambacht heel veel strafpunten had gescoord.
HHEr zijn architecten die anticiperen op de barre werkelijkheid van de bouwplaats en vinden dat een gebouw met twee principedetails te bouwen moet zijn.
JM Er bestaat een economie van de eenvoudige vorm. Ik ben meer van de economie van de bouwbaarheid. Ik denk na over hoe het in de uitvoering werkt. Repetitie kan goed samengaan met veelvormigheid. In gotische kathedralen vind je al een bouweconomie van prefabricatie, dáár kun je ontwerpwinst boeken. Je kunt best gebouwen maken met twee details, maar de vraag is wat je daarmee denkt te bereiken.
HHDe criticus Fritz Neumeyer zegt dat de eenvoud van de door Hans Kollhoff ontworpen colonnades aan de Leibnitzplatz de moderne stadsbewoners uitnodigen tot introspectie. Het gebruik van vaststaande vormen zou beantwoorden aan een instinctief verlangen naar soliditeit, massiviteit en gewicht. Bij de kolommen die de galerijen en het geknikte dak van De Egelantier dragen, koos je voor een hybride constructie van baksteen en een gevorkte staalconstructie. Door hun nadrukkelijke aanwezigheid representeren ze het privédomein van de woningen. Heb je overwogen om het hof uit te werken op de manier die Neumeyer beschrijft? Hoe kwam jij tot de detaillering van jouw hof?
JM Zoals je Neumeyer hier opvoert, is hij voor mij veel te dwingend. Ik zie meer in ambiguïteit, het genot van het ambacht en de aandacht die aan de omgeving van de beschouwer is besteed.
HHKun je uitleggen hoe het dakenlandschap is ontworpen en hoe dat te maken heeft met het hoftype?
JM Het dakenlandschap wordt gekenmerkt door twee principes. De mansardekappen beëindigen de hoofdmassa en maskeren de installaties. De dwarskappen van de balkonpartijen en galerijen heb ik benut om een schaal te bereiken die bij de buurt past. De hoven heb ik bewust minder monumentaal gemaakt.
HHHoe kom je in dit daklandschap op het facetoog ter plaatse van de voorgevel?
JM Dat is een ‘broche’ die de entreezijde van het ensemble markeert. De vorm is een doorwerking op de geometrie van de daken.
HHJij schakelt moeiteloos tussen verschillende vormrepertoires. Verstilling zoek jij niet op. Jouw gebouwen zijn altijd heel kleurrijk.
JM Ik vind de stilte in de ontwerpen van Giorgio Grassi heel mooi, maar ik kan daar niet zomaar iets mee. Verstilling en discipline kunnen wel een thema voor het ontwerp zijn. Mijn ontwerp voor een villa in Overveen is naar keuze van de opdrachtgevers een consciëntieuze
bewerking van Huis De Bruyn van Brinkman & Van der Vlugt. Dit huis is gebaseerd op een ontwerpsystematiek voor flexibele seriematige woningbouw, gelanceerd door Gropius aan het Bauhaus. Het huis in Overveen past in deze lijn. Ik bouw graag voort op overgeleverde verworvenheden. Wij leven in een beeldcultuur. Daar kun je niet om heen. Ik wil daar vol aan deelnemen. Of ik de discipline kan opbrengen om met dezelfde kloosterachtige rigiditeit te ontwerpen als Giorgio Grassi? Misschien alleen als het voor mijzelf is.
HHJe bent sterk visueel ingesteld en daarmee uitermate wendbaar en erudiet. Aspecten uit het actuele architectuurdiscours, zoals tactiliteit, stemming, sfeer, materialiteit of tektoniek, lijken bij jou geen rol te spelen. Staat onze beeldcultuur het denken over die categorieën in de weg?
JM De Egelantier is ontworpen door materialiteit en tektoniek associatief te ontlenen aan de omgeving, met als doel stemming en sfeer op te roepen. “It is all in the eyes of the beholder.”