Na twee ronden kwam het ontwerp van we architecten als winnaar uit de bus. Het initiële plan om de Warmtehub vorm te geven als een omheind en gesloten object, bestaande uit een eenvoudige rechthoekige doos met daarachter een buffertank voor water, dat eigenlijk zo min mogelijk met zijn omgeving te maken wil hebben, werd door de jonge architecten Wouter van Alebeek en Erik de Vries radicaal verworpen. De Warmtehub moest niet alleen een distributiepunt van industriële restwarmte naar het stadsverwarmingsnetwerk zijn, maar tevens gebruikmaken van de bestaande en toekomstige kwaliteiten van de plek. Het diende onderdeel te worden van een ontmoetingsplek op deze fantastische locatie aan het water. Hier moeten straks wandelaars op warme zomer- avonden de zon over het water kunnen zien ondergaan en passagiers van de watertaxi met plezier op- en afstappen.
Zie ook: Prijsvraag Warmtehub Brielselaan Rotterdam

Een robuust gevouwen dak en vloer van Corten, door de architecten liefdevol de taco genoemd, koppelen in één gebaar de verschillende installatieonderdelen tot een samenhangend gebouw. Door de vloer en het dak door te laten steken in combinatie met de juiste positionering van het hekwerk, is de uitnodigende plek aan het water gecreëerd. Om mensen nieuwsgierig te maken naar de functie van het gebouw, is het warmteoverslagstation met reglitdelen transparant uitgewerkt. Aan de straatzijde weet de Warmtehub zich goed staande te houden tussen het verkeer op de Brielselaan en de morsige bebouwing aan weerszijden. Hier fungeert de Cortenstalen gevel als robuust kader voor een grote raamopening waardoor een schim van de pompen en transformatoren is te zien.

In eerste instantie kon het transparante ontwerp van we architecten rekenen op veel weerstand. Installaties zijn kwetsbaar en worden doorgaans het liefst aan het oog onttrokken. Laat staan dat ze onderdeel worden van een openbare ruimte. De meerwaarde van het ontwerp was echter zo evident, dat gemeente en opdrachtgever het omarmden en erachter bleven staan, iets wat verderop in het project cruciaal bleek voor de realisatie. Dat zit zo: utiliteitsgebouwen worden veelal gerealiseerd door aannemers die hierin gespecialiseerd zijn en dientengevolge constructie en ontwerp verregaand hebben geoptimaliseerd. Architecten komen er zelden aan te pas. Toen de gemeente en Warmtebedrijf Rotterdam besloten een prijsvraag uit te schrijven, werd de deur geopend naar een stortvloed aan creatieve ideeën. Maar toen de prijsvraag voorbij was, kwam de harde werkelijkheid om de hoek kijken van het Design Construct Maintaincontract dat al in een vroeg stadium was afgesloten met de aannemer. Deze had de aanbesteding gewonnen met het initiële omheinde plan als uitgangspunt. Het architectonische ontwerp van we architecten voorzag in een publieke opzet van het gebouw, waardoor meer inzet en kosten konden worden verwacht. De aannemer was niet verplicht om het winnende prijsvraagontwerp te realiseren en stond op het punt om verder te gaan met het allereerste ontwerp.
Alhoewel het jonge bureau nog geen staat van dienst had en zich gemakkelijk door de aannemer aan de kant hadden kunnen laten zetten, riepen de architecten de betrokken partijen bij elkaar. Ze gaven aan dat vooral in de constructie nog flinke optimalisaties mogelijk waren. Daarnaast wezen zij erop dat de aannemer in het vervolgproces weinig weerstand in het vergunningstraject hoefde te verwachten, omdat hun ontwerp werd gesteund door de dienst stedenbouw en de welstandscommissie. Dit in tegenstelling tot het voormalige plan. De aannemer zag dat ook in en gaf de architecten de kans de optimalisaties waar te maken.
Transparantie
Het heldere concept heeft er gedurende het optimaliseringsproces voor gezorgd dat kon worden vastgehouden aan de uitgangspunten van het ontwerp. Zo kon van begin af aan worden beargumenteerd welke delen van het gebouw konden worden
aangepast, en welke veranderingen een aantasting van het eindresultaat zouden betekenen. Zo heeft de optimaliseringsslag zijn weerslag gehad op de transparantie van de gevel. Sommige delen van de doos die de installaties bevatten, zijn niet uitgevoerd in afwisselend translucente en transparante reglitdelen, maar in matglanzend aluminium. Het zou ontegenzeggelijk mooier geweest zijn als het transparante beeld volledig zou zijn doorgetrokken, maar op de huidige goedkopere oplossing valt weinig af te dingen in relatie met het grotere geheel. Aan de zijkant van het gebouw waar zich de ingang bevindt voor monteurs en aanvoer van materieel, is een grote deur van reglitplaten gemaakt. Het was een onconventionele oplossing, maar dat aan deze zijde de transparantie overeind moest blijven, was overduidelijk.

Na de lastige start verliep de samenwerking met de aannemer en andere uitvoerende partijen uitstekend, aldus De Vries. Door het heldere concept en de wederzijdse pragmatische houding en liefde voor techniek, konden ook de wensen van de architecten met betrekking tot de detaillering relatief eenvoudig worden doorgevoerd. Wel moesten regelmatig tekeningen worden opgevraagd bij de aannemer. Deze werken doorgaans in uitgestrekte industriegebieden als de Botlek, ver weg van enige bemoeienis. Pijpen worden aangelegd via de snelste weg en worden bevestigd aan de plek die toevallig het dichtst in de buurt is. In het geval van de Warmtehub heeft de regie van de architecten en de kunde van de aannemer geleid tot een strakke detaillering, waarbij de pijpen netjes in het gelid uit de grond komen en het gebouw induiken.
Lees ook: Warmtehub Rotterdam
In groot contrast met bijvoorbeeld een woningbouwproject, waar over elke lekdorpel urenlang wordt gediscussieerd, maakte de gevelbouwer in samenspraak met de architect een aantal prachtige details, waaronder de cortenstalen deuren in de voorgevel. Deze verbergen de eigenlijke openslaande deuren erachter en vormen tezamen een pakket van een drietal decimeters. Om het verschuiven van de deuren ten opzichte van elkaar op te vangen is een oversized koelkastscharnier ontworpen. Via een nauwelijks zichtbare klep in het Cortenstaal zijn het slot en de deurkruk te bereiken. Installatiegebouwen zijn vaak blokkades voor stedelijke activiteit. Juist daarom zijn de architecten er trots op dat de Warmtehub onderdeel is geworden van de openbare ruimte. Sterker nog, het nodigt zelfs uit de context anders te gaan gebruiken. Wie tegenwoordig langs de Brielselaan loopt, rijdt of fiets, merkt op hoe er in de cadans van de bebouwing een opening is ontstaan als een
hint naar de toekomst. Het is te hopen dat er snel nog meer ruimte om het gebouw komt, zodat toekomstige gebruikers van het gebied zich gemakkelijker op het platform van Stelconplaten zullen begeven. Kijkend naar de Maashaven, zittend op de rand van het platform, zal slechts een enkeling opmerken dat de randbalk waarop hij zit niet is geoxideerd zoals de rest van het Cortenstaal maar gecoat, zodat de kleren schoon blijven. Ook zal hij niet snel zien hoe mooi het knooppunt is gedetailleerd tussen de randbalk en de V-vormige draagconstructie van het dak. Daarnaast is bij de doorsneebevolking niet algemeen bekend dat regenwater dat langs Cortenstaal loopt, lelijke bruine vlekken achterlaat op gevels en bestrating, waardoor de ingenieuze oplossingen die dat hier voorkomen, aan de meeste bezoekers voorbij zullen gaan. Wat rest is een gebouw dat is neergezet voor de lange termijn, dat robuustheid combineert met fijngevoeligheid voor context en beeld.