Het Waagstraatproject van Natalini is een ingrijpende vernieuwing op een vitaal punt in de Groningse binnenstad. Het is een poging tot herstel van het stedelijke karakter van een tot nu toe als leegte ervaren gebied. Het bestaat uit een serie gebouwen die de voormalige leegte opvullen. Nieuwe rooilijnen leggen perspectivische vista’s op de achterliggende pleinen vast. In het verlengde van de Herenstraat ligt de nieuwe Waagstraat die een binnenstraat in het commerciële hart van het complex vormt. Verdere karakteristieken van het project zijn de menging van wonen, werken, recreatie en cultuur, alsmede het gebruik van een architectuur die bewust de aansluiting zoekt bij de traditie. Binnen het bouwblok is tussen stadhuis en Guldestraat, naast het Goudkantoor, een klein plein aangelegd. De gebouwen zijn vier tot vijf verdiepingen hoog. Met een traditioneel ogende materialisering is aansluiting gezocht bij de omliggende bebouwing.
Vernieuwing van de binnenstad
Het project speelt een sleutelrol in het beleid voor de Groningse binnenstad, dat zich richt op het aantrekkelijk maken van de binnenstad voor bewoners, bedrijven en winkelpubliek. Onder leiding van de voormalige wethouder Y. Gietema is druk gewerkt aan de verbouwing van de Groningse binnenstad. Zijn beleid was erop gericht de stad haar functie als maatschappelijke en culturele pleisterplaats terug te geven, aldus stedenbouwkundige Maarten Schmitt. Het was een poging om Groningen als plaats opnieuw te definiëren. Architecten van naam uit binnen- en buitenland werden aangetrokken om hierover mee na te denken en hieraan mee te ontwerpen. Mede hierdoor werd de stad een belangrijk doorgangsstation in het internationale architectencircuit, naast steden als Salzburg en Nïmes.
De meest interessante en tot de verbeelding sprekende ingrepen zijn gedaan in de Verbindingskanaalzone. Het voorlopige hoogtepunt is het Groninger Museum van Alessandro Mendini. Tal van andere projecten volgden, waarvan het project ‘A star is born’ het meest recente is. Groningen bleek ‘geleerd te hebben van Las Vegas’, zonder dit overigens toe te willen geven. De stad werd een theater, waarin de gemeente lange tijd met veel succes de regie voerde.1 Tegelijkertijd ontstond onder de ‘stadjers’ het gevoel dat iets oud, authentiek Gronings onherroepelijk verloren ging.
Contextualisme
In deze atmosfeer werd in het voorjaar van 1991 een meervoudige opdracht uitgeschreven onder zes architecten, met als opgave het stadskantoor van Vegter, alsmede de loopbrug en de monumentale trap te vervangen door een meer overdacht en gearticuleerd ensemble. Het programma bestond uit kantoren, cafés, winkels en woningen. Ook de herinrichting van de Grote Markt en de Waagstraat maakten deel uit van de meervoudige opdracht.
Tot verbazing van iedereen werd Natalini de opdracht (exclusief de herinrichting van de Grote Markt) gegund. Doorslaggevend hierbij was de publieksenquête, waarin 83,6% van de respondenten een voorkeur voor het plan van Natalini uitsprak. Met name de gebouwen die visueel veel weg hebben van de architectuur in de historische blokstructuur, spraken de Groningse bevolking enorm aan. Wat ook meegespeeld zal hebben, is dat het voorgestelde model de meeste zekerheden bood voor de publiek-private samenwerkingsvorm, die de gemeente hier voor de eerste keer toepaste.
Natalini had zich tot dan toe onderscheiden met een lange reeks projecten in Europese steden, waarin steeds de thema’s van het bouwblok en de stedelijke reconstructie centraal staan.2 In deze projecten gaat de nieuwe compositie van het stedelijke weefsel altijd vergezeld van een voorstel voor een stelsel van openbare ruimtes. Hierbij wordt met name aansluiting gezocht bij de materialen, de proporties en de maten van de bestaande bebouwing.
Daarbij komt dat Natalini werkelijk prachtig kan tekenen. Reeksen aantrekkelijke perspectieven laten de weg zien die de toekomstige gebruikers in het stadsdeel zullen nemen. Zijn aandacht voor de context en de wens een lokale stijl te vinden vormen met name in publiekgerichte manifestaties een sterk punt van Natalini’s werkwijze. Daarom is het niet verwonderlijk, dat de nostalgische toon die Natalini in zijn ontwerp openlijk aanslaat, door het Groningse publiek zeer wordt gewaardeerd.
Evocatie van de geschiedenis
Door de oorlog en de wederopbouw is volgens Natalini in het dichte weefsel van straten en pleinen tussen de Grote Markt en de Vismarkt een groot gat geslagen. Aan dit ‘terrain vague’ geven noch het gebouw van Vegter, noch de stedelijke inrichting een stedelijke kwaliteit, aldus Natalini. Toch mag zijn project niet worden opgevat als een letterlijke reconstructie. Natalini zelf spreekt over “een evocatie van wat tijdens de oorlog is verwoest”. Het ontwerp richt zich niet op een restauratie van ‘waar het was en hoe het was’, maar speelt in op de ‘stedelijke roeping’ van dit stadsdeel, dat bestond uit rechte straten, kleine pleinen en verborgen plekken.
Het plan behelst een ‘reconstructie’ van de twee blokken tussen de Guldenstraat, de Waagstraat en de achterzijde van het stadhuis. Deze blokken zijn met geringe afwijkingen gesitueerd op ‘de sporen van het bestaande’. Aan de noordzijde is door Natalini een derde blok toegevoegd, dat ondanks de aangebrachte passage de Waagstraat opnieuw, maar nu definitief afsluit. Daarmee is niet alleen een dicht stedelijke weefsel gecreëerd, maar bovendien wordt de ruimte die voorheen een schakel vormde tussen de Vismarkt en de Grote Markt sterk ingeknepen. De karakteristieke openheid van deze plek die met een kleine ingreep had kunnen worden versterkt, is zo weinig subtiel om zeep geholpen.
Natalini zelf verbloemt de nostalgische houding waarmee hij aan dit project heeft gewerkt niet. “De architect kijkt steeds met een zekere nostalgie naar de oude foto’s van de plekken waarin zijn ontwerpen moeten worden geplaatst. Hij bekijkt ze met het pijnlijke gevoel iets verloren te hebben, net nadat hij dit heeft leren kennen. Dit is ook het geval bij deze plekken in het centrum van Groningen. Het ontwerp graaft het oppervlakte af op zoek naar die sporen die essentieel zijn.” 3
Visuele ordening
Het ontwerp van Natalini is tot stand gekomen in omstandigheden die sterk verschillen met die welke bestonden op het moment waarop een begin gemaakt werd met het programma voor de vernieuwing van de binnenstad. Gietema bevond zich in de nadagen van zijn politieke carrière. Het draagvlak onder zijn beleid dat gericht was op de modernisering van de stad was langzaam afgebrokkeld. Vanuit de politiek is toen expliciet gevraagd om een gesloten stadsbeeld.4 Het werd blijkbaar niet meer opportuun geacht de gewenste vernieuwing ook tot uitdrukking te brengen.
Natalini speelt in op deze wens door een reparatie van het stad weefsel. Door het tussengebied te transformeren in een gesloten stadsdeel, kan een confrontatie met de sporen van de geschiedenis tot stand komen. Natalini kiest ondubbelzinnig voor een veronderstelde continuïteit van de geschiedenis van de stad. De confrontatie met de toekomst ervan is zorgvuldig vermeden.
Het stadsblok dat op historische kaarten is ingetekend, wordt door Natalini vervangen door een serie gebouwen. Het blok dat ooit het kader vormde voor individuele gebruikers, is door hem getransformeerd in een eenduidig ensemble dat bestaat uit drie gebouwen die de ‘huiskamer van de stad’ vormen. De gekozen visuele ordening van de hoogte, de materialen en de maten van de gebouwen leidt niet tot een structuur, maar tot een simulatie ervan. De structuur wordt niet meer gezien als een sturend instrument van de gebouwde omgeving.
Natalini pleit voor een architectuur die onlosmakelijk verbonden is met de context en de noodzaak deze opnieuw te definiëren. Dit argument is interessant, voorzover het stelling neemt tegen vernieuwing ten behoeve van de vernieuwing. Onduidelijk is evenwel, of en hoe dit tot uitdrukking komt in de architectuur van het ensemble. Het lijkt nu vooral betrekking te hebben op ‘hoe het er uit ziet’ en veel minder op de inhoud.
Natalini’s architectuur is gewoon en zeer begrijpelijk. Het sterke punt ervan is, dat via de bebouwing de waarden van de traditionele stad opnieuw worden geïntroduceerd. Tegelijk is dit ook de beperking. Doordat de nadruk is komen te liggen op stijl als stedebouwkundig middel, raakt de structuur van de stad uit zicht. Het Waagstraatproject is niet structureel gebaseerd op het historische weefsel. Het levert vooral een visuele bijdrage aan de stad. Het is een kosmetische operatie die misschien in Groningen op zijn plaats is, maar definitief een punt zet achter de onder Gietema begonnen vernieuwing.
NOTEN - 1) Zie: Verleidelijk stadsbeeld, Nederlands Architectuurinstituut, Rotterdam, 1989, pag. 39-40. 2) Mirko Zardini, ‘Adolfo Natalini. Den Haag, Groningen, Leipzig, Berlin’, Lotus, (1994)83, pag. 114-119. 3) Vittorio Savi, Adolfo Natalini, Natalini architetti, nuove architetture raccontate, Electa, Milano, 1996, p. 152. 4) Het Bestemmingsplan Waagstraat (dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken, Groningen, 1994) stelt, dat de bebouwing ten westen van het stadhuis “een einde zal maken aan de open verbinding tussen Grote Markt en Vismarkt”. Het bestemmingsplan regelt onder meer de continuïteit van de straten, de afstemming van de bouwhoogten op de omgeving en de oriëntatie van alle functies op de straat.