Arenaplan in Alphen aan den Rijn door Carel Weeber

Cees Zwinkels - Nog voor dat prof. ir. Carel Weeber zijn opvattingen over stedenbouw wereldkundig maakte was hij er in zijn werk als architect al mee bezig. Zijn zgn. Arenaplan te Alphen a/d Rijn heeft, hoewel een duidelijk architectuurplan, een opvallende stedenbouwkundige component. Weeber realiseerde in Alphen eerder een woningbouwproject en zal waarschijnlijk binnen afzienbare tijd een derde project van start zien gaan. Het Arenaplan ligt zowel ruimtelijk gezien, als in de tijd tussen die andere twee in. In dit artikel zal ook het Arenaplan centraal staan. Behalve de andere Alphense projecten komt nog een plan van Weeber in Zoetermeer ter sprake.

Na zijn afstuderen in Delft (1964) heeft het geruime tijd geduurd voor Weeber zijn eerste opdracht kreeg voor het bouwen van een complex woningen. Die eersteling was het project Bleijenhoek te Dordrecht, een invulling van een kaalgeslagen stuk binnenstad. Dat was in 1972/1973. Een paar jaar eerder had Weeber zelf het stedenbouwkundig plan mogen maken. Het is een erg open verkaveling, voor een binnenstad althans, van loodrecht op elkaar staande blokken. Een verband met het vroegere stratenpatroon, de stedelijke morfologie, is er dus niet. De woningen zijn hoofdzakelijk gestapelde maisonnettes: op de tweede verdieping is een verhoogd loopniveau aanwezig (min of meer vergelijkbaar met het project in Spangen, Rotterdam, van Brinkman en Van der Vlugt) waaraan ook éénlaagse woningen zijn gelegen. De bovenwoningen op de 3e en 4e laag hebben 'compromis-kappen', dus: niet schuin en niet plat. Weeber is achteraf niet erg tevreden over dit project. Hij noemt het afgedwongen.

Maquette van het definitieve plan. Kort achter de Arenawand zijn de vier vierkanten van Weebers eerdere plan te zien.

Vier vierkanten

Het volgende woningbouwproject van enige omvang kon Weeber realiseren in de uitbreiding Ridderveld II van Alphen aan den Rijn. Hij kreeg daar een vrijwel vierkant terrein tot zijn beschikking, maagdelijk schoon en vrij van routes voor doorgaand verkeer. Dat laatste is niet zo vreemd gezien de omvang van het gebied. Uiteindelijk zijn er vier vierkanten van elk 28 woningen gerealiseerd. Vier hofjes die een vrijwel geheel van de buitenwereld afgesloten binnengebied hebben. Elk vierkant krijgt daardoor een heel extravert karakter, hetgeen een merkwaardig effect geeft in de straatjes tussen de vierkanten. Door de springerigheid van de woningen zelf zijn dat nauwelijks straatjes te noemen.

Hier wordt mede de voetgangersroute benadrukt.

De tweelaagse woningen vallen op door de afschuiningen naar de buitenkant; een schaalverkleinend element dat nèt dat tikje kneuterigheid geeft, voldoende om te getuigen van Weebers meewaaien met de winden van de later door hem verguisde Stichting Nieuwe Woonvormen. Door de toepassing van onder meer gele en groene pasteltinten voor de puien, inmiddels door de zon nog enigszins verbleekt, maakt het geheel een armoedige indruk. Vormgeving en inrichting van de openbare ruimte maken het project duidelijk gedateerd als zijnde ontstaan halverwege de jaren zeventig. Toch zou Weeber op een steenworp afstand en korte tijd later een heel ander gezicht tonen. Iets dat volgens sommigen het gezicht van de jaren tachtig wordt.

Arenaplan

Als gevolg onder meer van zijn eerdere werk in Alphen kreeg Weeber in 1976 de opdracht voor een aantal van circa 250 koopwoningen, te bouwen op een terrein dat qua vorm veel leek op een kwart-cirkel. Stedenbouwkundig het meest bepalend was zonder meer de rondlopende wijkontsluitingsweg aan de noord-oostzijde, de President Kennedylaan. Evenwijdig aan die weg had de gemeente al een aantal blokken geprojecteerd. En, zoals op de foto's van het ontwikkelingsproces duidelijk is te zien, is in die fase ook de loop van het water binnen de wijk uitgewerkt. Er lag dus al een heleboel vast. In de uitwerking is echter nog tamelijk veel veranderd. Zowel langs de cirkel gezien als naar het middelpunt toe is Weeber erin geslaagd meer terrein tot zijn beschikking te krijgen. Daardoor is hij in staat geweest aan de noord-west zijde een duidelijke beëindiging te maken en resp. het geheel een concentrisch karakter te geven.

Arenaplan in Alphen aan den Rijn door Carel Weeber

Stedenbouwkundig lag er voor het Arenaplan al een heleboel vast.

Als stedenbouwkundig programma van eisen voor de deelplannen formuleerde de gemeente in grote lijnen het volgende:

— het parkeren aan of in de directe omgeving van de secundaire ontsluitingswegen en de verdere ontsluiting middels een fijnmazig voetpaden net, is het belangrijkste principe voorde ruimtelijke organisatie van het gebied.
— Bouwblokken gesloten maken d.m.v. speciale hoekwoningen of tuinmuren.
— 'Gaten' in straatwanden (zijstraatjes, parkeerplekken) zo klein mogelijk houden.
— In het algemeen voorkomen van een te grote hoeveelheid visuele indrukken.
— Achterpaden beperken tot het strikt noodzakelijke.
— Aan de randen van het deelgebied kan het uitzicht op bijv. singel, dijk of groengebied interessant zijn zodat uitbouwen aan de voorzijde niet gewenst zijn (oogkleppen- effect).
- Woningen langs de singel zullen als schakelwoningen of twee onder één kap ontworpen dienen te worden. De meer binnen in het gebied gelegen eengezinshuizen zijn aan woonstraatjes gesitueerd. Paden van privégebieden scheiden door muren van 1,80 m hoogte.
- De bebouwing langs de hoofdontsluitingsweg is gedacht in een laanbebouwing van ca. 4 lagen. De laanbebouwing zal een gesloten karakter dienen te krijgen. De zuidzijde van deze bebouwing dient profijt te trekken van het aanwezige water en groen. Langs de singel zijn eengezinswoningen gedacht.

Leggen we deze eisen naast het uiteindelijk resultaat, dan zien we dat het Arenaplan er gemakkelijk in past. Belangrijkste verschilpunt is de interpretatie van wat de gemeente noemt een laanbebouwing. In zijn oorspronkelijke betekenis duidt dit op een (tweezijdige) bebouwing met bijvoorbeeld herenhuizen, waardoor een tamelijk besloten karakter kenmerkend is. Het blijven echter de entree- zijden die aan de laan zijn gelegen en niet de achterkanten zonder achteruitgang zoals bij Arena het geval is. Weeber is zelf zeer te spreken over die achterkant, vindt hem voor zichzelf 'het meest fascinerend, - dat dat kan'. En vindt Arena 'in de eentonigheid zijn kwaliteit hebben; het duurt maar voort, het houdt niet op.'

Dat is bepaald een ander geluid dan wat vijf a tien jaar geleden overal te beluisteren viel. Toen was kleinschaligheid een must, nu blijkt eentonigheid de hoogste kwaliteit. Het is duidelijk dat beide waarderingen niet los van elkaar gezien kunnen worden. Het Arenaplan is een (gematigde) reactie van iemand die zich bij opgelegde kleinschaligheid niet thuis voelde. Maar net zo min als kleinschaligheid op zich een kwaliteit kan zijn, geldt dit voor eentonigheid.

De lange wand.

Gelukkig bestaat Arena niet alleen uit een achterwand die ruim 500 m lang is. De waarde van het plan ligt in stedenbouwkundig opzicht vooral ook in het consequent doorzetten van het gekozen concentrisch principe. Daarmee ligt trouwens die lange wand verankerd en is aldus aanvaardbaar geworden.

Van buiten naar binnen gezien is het plan opgebouwd uit 5 parallelle ringen eengezinswoningen in 4 verschillende typen. De buitenste ring bestaat uit premiekoopwoningen boven een parkeerdek die geheel op het zuidwesten zijn georiënteerd. Onder het ca. 4m hoog gelegen dek zijn behalve open parkeerplaatsen ook garages en bergingen gesitueerd. Vanuit die benedenruimte komt men via trapjes op een 1,40 m verhoogd gelegen wandelniveau, hetgeen de afdekking is van een leidingruimte. Dit wandelniveau geeft toegang tot zowel de eerste als de tweede ring woningen. Langs schuin tegen elkaar geplaatste plantentroggen omhooggaand komt men bij de entree van de woningen van de buitenring. Bij zo'n entree is steeds een terras gemaakt en samen met de gestapelde plantenbakken leverde dit de type-aanduiding terras-tuin-woningen. Zuidwestelijk van het verhoogd wandelniveau liggen split-levelwoningen (vrije sector): de tweede ring. Deze woningen hebben ter plaatse slechts hun entree, ze zijn overigens ook volkomen op de zonzijde georiënteerd. Daardoor is het zgn. 2e woonvertrek, gelegen tegen de leidingruimte, alleen indirect door daglicht verlicht. Wel is door de situering aan het verhoogd loopniveau de split-levelconstructie op logische wijze toegepast.

De derde ring bestaat uit tweelaagse woningen (premiesector) die vanwege hun ligging aan het watertot singelwoningen gedoopt zijn. Net als de split-levelwoningen zijn deze singelwoningen — afgezien van het fraaie uitzicht aan de voorkant - vooral georiënteerd op de tuinzijde. Om nu de tuinen van beide ringen voldoende privacy te geven is een doorgaande strook van bergingen als afscheiding toegepast.

De zonzijde van Arena.

De twee overige ringen worden gevormd door één woningtype, radiaalwoning genaamd. Het zijn tweelaagse vrije sectorwoningen met alle een inpandige garage. De woonkamers zijn aan de tuinen gelegd, dus voor de 4e ring op het zuiden en voor de 5e ring op het noorden. Stedenbouwkundige opzet en de architectuur hebben in het Arenaplan met elkaar gemeen overzichtelijk en ongekunsteld te zijn. De helderheid van het geometrisch concept wordt niet aangetast door tierelantijnen en overbodige vormgevingsfratsen. Ornamentiek is feitelijk opgenomen in de architectuur door toepassing van gele en bruine baksteen. De strakke vlakverdeling geeft aansluiting bij de stedenbouwkundige geometrie. Het is eigenlijk een heel simpele methode om de eenheden waaruit het project is samengesteld meer op elkaar te betrekken. Gevels worden weer gebruikt als compositie. In dit opzicht is de achterzijde van de buitenring zeker geslaagd te noemen. Het horizontale aspect overheerst, maar niet meer dan past bij schaal van het gebouw. Schoorstenen, smalle stroken glazen bouwstenen en de onder 45° geplaatste betonnen 'steunbalken' geven een goed verticaal tegenwicht.

Minder sterk is het resultaat bij de gevels van de singelwoningen en de radiaalwoningen. Die missen een donkere bovenrand of een accentuering anderszins. Daardoor hebben die gevels minder reliëf en zijn vlak en kaal. Een provisorisch uitziend luifeltje boven de entree van de singelwoningen ('n dikke asbestplaat gelegd op stalen buizen) is niet in staat dit gemis op te heffen. Maar de kleurtoepassing als zodanig met bruin beneden en boven geel als overheersende kleur is alleszins plezierig. Het oogt vriendelijk en geeft het plan een eigen karakteristiek. Weeber heeft sinds het Arenaplan diverse projecten ontworpen en enkele ook uitgevoerd met gebruikmaking van gebogen bouwblokken. Steeds is daarbij voortgeborduurd op een samenwerking die voor Arena in bouwteamverband gestalte kreeg. Daar was het aannemingsbedrijf ABB uit Sliedrecht, de directeur is een vroegere studievriend van Weeber, dat in staat bleek in een boogje te bouwen. Dat heeft het koppel geen windeieren gelegd. Een vervolgproject in Alphen zal waarschijnlijk binnenkort van start gaan. Weeber moet binnen die samenwerking overigens wel een deel van zijn taak uit handen geven. ABB maakt bestektekeningen, bepaalt de details en heeft een sterke invloed op de kleurstelling. Weeber: 'Ik mag van die aannemer alles maken wat ik wil, als de kozijnen maar bruin worden.' Dat heeft dan betrekking op koopwoningen; bij vrije sectorwoningen meent ABB zelfs dat het meranti moet zijn om ze te kunnen verkopen.

(links) De radiaalwoningen en (rechts) Door de terugliggende entree van de radiaalwoningen overheerst de garagedeur het gevelbeeld.

Olympiapark

De opdracht voor het plan Olympiapark kreeg de combinatie Weeber/ABB puur als gevolg van de ervaringen met Arena. Aanvankelijk zou de President Kennedylaan, de wijkontsluitingsweg die achter Arena langs loopt, oog slechts een klein deel van Ridderveld II westelijk van Arena ontsluiten. De provincie stond niet toe dat een verbinding met de Eisenhowerlaan gemaakt zou worden. De gemeente Alphen wilde dit wel. Een compromis werd gevonden in de beslissing weliswaar de genoemde twee wegen met elkaar in verbinding te stellen, doch dan een duidelijke verkeersweerstand aan te brengen in de Kennedylaan. Alphen loste dit op door de rijbanen uit elkaar te leggen. Daardoor ontstond een bijna rechthoekig middengebied (ca. 400 x 300 m). Omdat de gemeente het wenselijk achtte dat binnen dit gebied een woonbebouwing zou komen met een eigen karakter, een herkenbaar totaal, heeft men Weeber gevraagd. Op de tekening die Weeber van Stadsontwikkeling meekreeg was een rechthoek met afgeschuinde hoekjes aangegeven. Niemand verbaasde er zich over dat al opWeebers eerste schetsen ronde hoeken voorkwamen. De ca. 450 woningen die er zouden moeten komen verdeelde Weeber over een vrijwel rechthoekige buitenring en een ovale binnenring. Die binnenring is asymmetrisch omdat aan de noordzijde een school gebouwd moet worden. Binnen de ring was een 2 ha groot wijkpark gedacht. Ondanks de verhoogde hoeken van de buitenring werd het vereiste woningaantal echter niet gehaald. Daarop is het eerste plan afgekeurd.

In het verlengde van de President Kennedylaan (achter Arena langs) moesteen verkeersweerstand komen. Dat werd het plan Olympiapark.

Het plan dat nu zo goed als klaar is om gebouwd te worden voorziet wel in het gewenste aantal woningen doordat stroken woningen tussen de twee ringen in geprojecteerd zijn. Tegelijkertijd zijn van de buitenste ring de bovenwoningen verwijderd. Weeber is zich terdege bewust ervan dat hiermee de acceptatie van het plan bemoeilijkt wordt. Hij is echter zeer in zijn schik met die veranderingen, vindt monumentaliteit hier niet gewenst. 'Olympiapark ligt zo in de omgeving dat het aan alle kanten mee wil doen. Het is na de bouw vanuit de lucht nog wel zichtbaar als object, maar als zodanig niet interessant. Het voegt zich in zijn omgeving', aldus Weeber. Dit in tegenstelling tot het plan Peperklip dat hij aan de Binnenhaven te Rotterdam wil realiseren. Dat plan kent wel verhoogde hoeken. Weeber: 'Dat vond ik daar wel nodig. Peperklip ligt als één object in de stad, dat moet ook zichtbaar worden. Het moet zijn object-karakter behouden.'

Ten aanzien van het plan Olympiapark zijn voor de binnenring nog niet alle problemen opgelost. Deze vrije sectorwoningen lagen in de oorspronkelijke opzet met hun voorkant aan het park. Nu wordt dat de achterkant. In het overleg met de gemeente is met name de kwestie van de privacy nog niet opgelost. Alphen wil niet dat woningen direct uitlopen op openbaar groen. Weeber vindt die situering niet zo'n probleem. Als het park maar groot genoeg is, zegt hij en verwijst naar het Vondelpark waar de wandelaar ook niet het gevoel heeft in andermans achtertuin te lopen.

Zoetermeer

Nog een project van Weeber en ABB is te vinden in Zoetermeers jongste wijk Seghwaert. Dat inmiddels vrijwel geheel bewoonde plan is een merkwaardig ratjetoe, zowel qua woningdifferentiatie als qua architectuur. De totaal slechts 64 woningen zijn onder te verdelen in niet minder dan 11 typen. Al dan niet op bergingen gestapelde maisonnettes, appartementen, eengezinswoningen en vrije sectorwoningen maken deel uit van dit rijke palet.

Stedenbouwkundig heeft het complex ruwweg de vorm van een U, waarbij één poot van die letter een gebogen wand langs het wijkpark vormt, de onderzijde en de andere poot als straatwand fungeren en de bovenzijde gedeeltelijk - door een andere architect en bouwer - gedicht moet worden. Weeber noemt de stedenbouwkundige randvoorwaarden van de gemeente achteraf principieel fout. Toch heeft hij ze geaccepteerd, inclusief de ronduit ongelukkige verplichting om middels enkele woningen een entree naar het binnenterrein te vormen omdat een achterliggend wijkdeel op die manier ontsloten moet worden.

Situatie plan Zoetermeer.

Eigenlijk is alleen het licht gebogen blok langs het wijkpark interessant. De gevel aan het park is bijzonder fraai en ook de trappenhuizen in dit blok spreken een eigen taal. Gek genoeg is er nauwelijks sprake van een trappenhuis. Weeber heeft tussen twee blokdelen een smalle strook vrijgehouden. Plexiglas in een lichtmetalen frame dekt de sleuf af en twee trappen in elkaars verlengde geven toegang tot de galerij op de tweede verdieping. De woningen in dit blok zijn namelijk gestapelde maisonnettes met de volgende verticale indeling: begane grond =. slapen, 1e verdieping = wonen; 2e verdieping = slapen, 3‘ verdieping = wonen. Door deze indeling zien we aan de parkzijde balkons op de Ten 38 verdieping, als uit het vlak stekende ronde schijven, respectievelijk met een verzinkt stalen hekje en met een opgemetselde borstwering. Het geheel ziet er fris en vrolijk uit, vooral ook door de toepassing van witte steen met gele banden erdoor. In vergelijking met deze parkwand ziet de achterkant van het blok er vrij armoedig uit. Materiaalgebruik, de donkere kleuren en het erg gesloten karakter van die gevel (mede vanwege de garages op de begane grond) doen die kant er niet bepaald aantrekkelijk uitzien. Dan dragen de eengezinswoningen aanzienlijk meer bij aan de beleving van het binnenterrein. Met hun tuintjes en schuine daken zijn die gericht op dat binnengebied, als scherp contrast ten opzichte van de straatzijde. Die straatzijde is strak, vlak en nogal gesloten. Enige levendigheid wordt slechts veroorzaakt door de inmiddels bekende strepen in het metselwerk. Hier zijn het gele banden in een bruin vlak; hetzelfde materiaal als bij Arena, maar in een andere verhouding. Die manier van kleurgebruik lijkt een handelsmerk voor Weeber te worden. Een geluk voor hem: het aantal variatiemogelijkheden is schier onbeperkt. Voorlopig hoeft het nog niet te gaan vervelen.

Tenslotte

Wanneer we zo enkele recente woningprojecten van Carel Weeber bekeken hebben doet zich de vraag voor: geeft Weeber een nieuwe richting aan in de Nederlandse woningbouw? Een antwoord op die vraag is vooralsnog moeilijk te geven. We zouden allereerst op zoek kunnen gaan naar de rode draad in zijn werk. Als die er is, tenminste. Ten opzichte van zijn eerste woningbouwproject (Blijenhoek en Alphen) lijkt vooral een grotere belangstelling voor het stedenbouwkundig resultaat zichtbaar. Aangemoedigd door gunstige reacties op een project als Arena, voelt hij zich gesterkt in het zoeken naar de grenzen die anderen hanteren in de acceptatie van plannen. Bijvoorbeeld: hoe eentonig mag iets zijn wil men het nog accepteren. Zo vindt Weeber het gunstig dat het nieuwe plan voor Olympiapark een buitenring krijgt van eengezinswoningen, bij elkaar ca. 1400 m lang, één hoogte. Met voldoening stelt hij nu vast dat zo'n voorstel er niet door gekomen was als dat het eerste plan was geweest.

Een spel van rechte en gebogen lijnen.

Eén zo'n voorbeeld is echter niet maatgevend. In het Zoetermeerse project is bijvoorbeeld een dergelijk zoeken niet waarneembaar. Maar, daar kan ook een andere oorzaak voor zijn. Weeber wil graag bouwen, veel bouwen. De uitdrukking 'groot is mooi en veel is lekker' is in sommige opzichten op hem van toepassing. Te gemakkelijk kan dit leiden tot het accepteren van een in wezen onwerkbaar stedenbouwkundig plan van een gemeente/opdrachtgever.

Iets gemakkelijker is het wellicht een lijn te ontdekken in Weebers architectuur. Na aarzelende eerste stappen krijgt zijn woningbouw nu een meer eigen gezicht. Samen met enkele hier niet nader beschouwde plannen (Piet-Heinplein, Rotterdam en Groenewoud-noord, Spijkenisse) laten Arena en Zoetermeer een streven zien naar het tegengaan van verbrokkeling binnen een plan. Herkenbare volumes en overeenkomsten in materiaal en kleur moeten hier als bindende elementen dienen. Gezegd moet worden dat dit streven in Alphen veel sterker uit de verf is gekomen dan in Zoetermeer. Daar is bijvoorbeeld de - op zich fraaie - gevel aan het park op geen enkele manier, qua vormgeving, verbonden met de rest. Alles bijeen lijkt van een nieuwe richting geen sprake. Eerder heeft Weeber een beetje zijn draai als woningontwerper gevonden.