Het negatieve imago van Vinex-wijken is vooral het gevolg van hun programmatische eenvormigheid. De centra van de wijken bieden mogelijkheden om deze monotonie te doorbreken. Hier is ruimte voor een afwijkende schaal, een vermenging van functies en een meer divers aanbod van woningen, waarmee de herkenbaarheid van de wijk wordt vergroot en een zekere sociale samenhang wordt gegenereerd. Dit legt een extra belasting op de architectuur. Ze moet een stedenbouwkundige oplossing formuleren voor een planologische leemte. Kees Christiaanse en Tangram hebben daartoe in de nieuwe wijken Emerald in Pijnacker en De Aker in Amsterdam een breed scala aan esthetische vondsten, aangepaste programma’s en typologische combinaties ingezet.
Met het winkel- en het woonzorgcentrum heeft Christiaanse twee van de drie semi-openbare gebouwen in het centrum van Emerald vormgegeven. Post ter Avest (xx Architecten) ontwierp het derde gebouw, een school die nog in aanbouw is. Het winkelcentrum bestaat uit drie op elkaar gestapelde ronde schijven waarin opeenvolgend winkels, parkeren en woningen zijn ondergebracht. Door het open parkeerdek en een uitkragende constructie met naar binnen geplaatste pijlers lijkt de bakstenen schijf met woningen boven de glazen winkelschijf te zweven. Via één van de entrees tot de passage in de winkelschijf en een onderbreking in de ring van woningen daarboven is een visuele relatie met het woonzorgcentrum gelegd.
De grondvorm van het woonzorgcentrum is ontstaan door de begrenzingen van het kavel te spiegelen. Resultaat is een onregelmatig blok. De seniorenwoningen zijn in een met glas overdekt atrium van zes lagen ondergebracht. De begane grond van het atrium biedt plaats aan een aantal gemeenschappelijke en openbare voorzieningen, zoals een kapper en een artsenpraktijk. Ze is ontsloten via een twee verdieping hoge poort die weer een visuele link met het winkelcentrum biedt.
Het exterieur van het woonzorgcentrum is een sterke eenheid. De ritmiek van de gelede schuiframen voor de loggia’s van de woningen en de verspringende ramen van de woonkamers voorkomen een fragmentarisering van de gevels. Het gebruik van (dezelfde) baksteen als gevelbekleding leidt tot een visuele verwantschap met het winkelcentrum. Het versterkt bovendien het objectmatige karakter van het zorgcentrum. Dit duidt meteen op een bezwaar van Christaanse’s aanpak. De twee gebouwen liggen door hun sterke basisvorm als in zichzelf gekeerde volumes in de wijk. De openbaar toegankelijke functies zijn verborgen in het interieur. De onderlinge relatie tussen de gebouwen is voornamelijk op visueel vlak tot stand gekomen. Het tussenliggende terrein zelf is daar nauwelijks bij betrokken. Daarmee brengen de twee gebouwen alleen enige typologische en esthetische afwisseling in de wijk aan.
Het centrum van De Aker van Tangram Architekten belichaamt een radicaal andere keuze. Alle centrumfuncties van woningen tot winkels en scholen zijn in de Dukaat, een 400 meter lang gebouw langs een centrale verkeersader van de wijk, ondergebracht. Aan de boulevard heeft het gebouw een strakke, langgerekte gevel bestaande uit een plint van winkels met daarboven een groot aantal appartementen van verschillende typen. Deze krijgen steeds een eigen uitdrukking in de gevel waardoor een afwisselende ritmiek ontstaat. Deze wordt versterkt door de grote poorten die de verbinding naar de andere zijde van het gebouw vormen. Aan deze rustige noordkant zijn op de begane grond de niet-commerciële voorzieningen zoals basisschool, activiteiten- en gezondheidscentrum ondergebracht. Ze vormen een basement voor een opgetild maaiveld dat ook de inpandige expeditiestraat overdekt. Dit openbaar toegankelijke maaiveld is via verscheidene trappen en een lift met het grondvlak verbonden en ontsluit de toegangen tot de woningen. Aan deze zijde van het gebouw is ter plaatste van de poorten de dubbele breedte van de woningenschijf verlaten, zodat er geen ‘donkere’ gaten zijn ontstaan. Daarnaast wordt de lange schijf met woningen op deze manier visueel opgesplitst in kleinere delen. Twee vleugels met lokalen van de basisschool, dwars op het verhoogde maaiveld zijn door het openbare schoolplein op het maaiveld verbonden met de wijk erachter. Ook het activiteitencentrum en het cirkelvormige kinderdagverblijf versterken de getrapte opzet aan de noordzijde van de Dukaat.
Hiermee heeft het superblok zowel een grootse, stedelijke gevel als een verbrokkelde, kleinschalige ‘Vinex’ zijde. Het biedt zodoende een geleidelijke overgang van de grote schaal van de stedelijke boulevard naar het fijnere weefsel van de achterliggende woonwijk. Bovenal introduceert het gebouw broodnodige pluriformiteit, stedelijke complexiteit en identiteit in het centrum van de wijk. Het samenvoegen van de vele functies en programmapunten in een gebouw is in dit opzicht geslaagder dan de twee losse, esthetische objecten in Emerald. Binnen de zeer eenvormige en structuurloze opzet van deze wijk bieden het winkel- en zorgcentrum daar echter wel afwisseling en herkenbaarheid. Daarmee zijn de Vinexwijken in beide gevallen toch voorzien van een centrum met een eigen gezicht. Dat is meer dan verwacht.