Mijne Heren,
Een nieuwe stad, ook een kleine nieuwe stad, bouwen is altijd een complex gebeuren en ik kan de problemen van een buitenstaander begrijpen die tracht dit gebeuren in een artikel te schetsen. Desondanks lijkt het me nuttig en nodig enige zaken recht te zetten die nogal scheef overkomen in het artikel dat u aan Louvain-la-Neuve gewijd heeft.
De beslissing om een nieuwe stad te creëren is genomen door de Universiteit als instituut en niet door Prof. Woitrin, die als algemeen beheerder ontegenzeggelijk een belangrijke stem heeft, maar niet deze beslissing kan nemen.
De beslissing is zeker niet genomen samen met de burgemeester van Ottignies die ze alleen aanvaard heeft, in principe althans. Victor Gruen heeft geen enkele rol gespeeld in de basisbeslissing, deze architect heeft alleen in opdracht van de Universiteit een stedenbouwkundig voorontwerp gemaakt dat volledig in tegenspraak was met het beeld van de stad zoals dat ontwikkeld werd binnen de Universiteit. Dit plan is dan ook verdwenen en heeft geen invloed gehad op de huidige stedenbouw. Het stedenbouwkundig werk wordt gedaan door de 'Groupe Urbanisme et Architecture' een dienst van de Universiteit. Deze groep maakt de stedenbouwkundige ontwerpen, overigens wel vastgelegd in 'Bijzondere plannen van aanleg', en daarbij de voorontwerpen voor alle publieke ruimten en infrastructuur, van vuilnisbakken tot tracés voor rijkswegen. Het zou misschien de moeite zijn geweest te vermelden dat zowel in het opstellen van de principes als in de uiteindelijke stedenbouwplannen de rol van Prof. Lemaire, directeur van de groep, doorslaggevend is en was.
Naast deze algemene opmerkingen die me toch wel van belang lijken in een periodiek die 'de architect' heet, zijn er nog enkele onnauwkeurigheden die te vermijden waren geweest:
- De Universiteit was niet Vlaams maar tweetalig in 1962, terwijl ze in de geschiedenis eerder Frans- dan Vlaamstalig was (p. 18).
- Er zullen weinig mensen aan de katholieke Universiteit overwogen hebben naar de 'vrijdenkende' Universiteit van Brussel te gaan (p. 18).
- Het is niet juist te spreken van de'Universitaire Wijk' (p. 18). Alle pogingen zijn er steeds nadrukkelijk op gericht geweest een 'universitaire wijk' te vermijden en de onderwijs-en onderzoeksgebouwen te integreren in de stad. Voor de faculteiten 'Wetenschappen en Toegepaste Wetenschappen' is dit door organisatie en schaal maar gedeeltelijk mogelijk gebleken. Voor de Menswetenschappen is wel m ogelijk, het aantal studenten zal daar groter zijn trouwens, en de integratie in het stadscentrum effectiever. - Het was natuurlijk geen 'eis' om 'liefst in een P.S.C. gemeente' de nieuwe stad te bouwen (p. 18) maar een overweging van opportuniteit.
- 'Midden op de foto een commerciële boekhandel' is niet juist, de winkel is noch commercieel noch boekhandel (p. 20).
- Het opgegeven uitvoeringsschema is niet meer juist, zoals twintig regels verder in het artikel staat trouwens (p. 20-21).
- Grote muurvlakken zijn telkens in één soort baksteen, en niet gebroken door verschillende soorten en kleuren. Er worden in Louvain-la-Neuve slechts, enkele soorten baksteen gebruikt, een zekere eenheid van materiaal lijkt ons een voorwaarde voor een coherent beeld van de stad (p. 20).
- Het autoverkeer speelt zich in drie trappen af maar niet via een rondweg rond het centrum. Het primaire wegennet bestaat uit twee rijkswegen (RN 4 en RN 168) Noord-Zuid, verbonden door drie transversale wegen waarvan er twee toegang geven tot de woonwijken en één tot het centrum van de stad (p. 22). Het tertiaire net wordt gevormd door de woonstraten.
- Voetgangerswegen zijn niet grotendeels overdekt, maar op de belangrijkste zijn wel overdekte gaanderijen etc. voorzien (p. 22).
- Er zijn in Louvain-la-Neuve geen losstaande woningen voorzien (p. 23), deze zijn niet mogelijk bij de nagestreefde dichtheden.
- Er is wel een zone gereserveerd, voorlopig, voor een medische faculteit of enkele instituten daarvan, maar de bouw van een ziekenhuis is helemaal niet zeker.
Ik hoop dat u deze 'mise au point' nog ter kennis van uw lezers kunt brengen, de gangbare Nederlandse ideeën over België zijn al genoeg vertekend.
Niettem in dank ik de redactie en de auteur voor de aandacht die ze aan onze nieuwe stad besteed hebben en die kan helpen bij enige bewustwording van een meer 'latijnse' inbreng bij de nieuwe stedenbouw.
W.g.: P. van Wunnik, Ingénieur Principal.
Naschrift
Vriendelijk dank voor Uw reactie op het artikel over Louvain-la-Neuve. In Uw brief licht U enkele zaken toe die niet of onvoldoende duidelijk in de officiële stukken waren te vinden maar die U, in Uw functie bij de Groupe Urbanisme et Architecture, wel bekend zijn. Op een paar opmerkingen zou ik nog graag willen in gaan. Enkele foto-bijschriften zijn inderdaad wat ongelukkig gekozen maar mijn oordeel over Louvain- la-Neuve geldt voor het nu verwezenlijkte gedeelte, vandaar mijn opmerkingen over 'universitaire wijk' en 'overdekte voetgangerswegen'. Tenslotte hoop ik dat mijn artikel, aangevuld met Uw reactie, een reëel beeld geeft van de ontwikkeling van de Belgische stedebouw.
M.L.A.M van Hezik
Lees ook: Louvain-La-Neuve (1975/3)