Het Souterrain, zoals het langgerekte ondergrondse complex ter hoogte van het Spui en de Grote Markt in Den Haag officieel heet, combineert een tramtunnel, twee stations en een parkeergarage in drie ondergrondse niveaus. De parkeergarage strekt zich over een afstand van 1.250 meter uit over de hele lengte van het complex op de eerste twee niveau’s onder het maaiveld. Op het derde en laagste niveau bevinden zich de perrons en de tramtunnel op een maximale diepte van 1 2 meter onder NAP.
Voor de ondergrondse ruwbouw zijn verschillende bouwmethodes toegepast. Voor het grootste gedeelte is gekozen voor de wanden-dakmethode, waarbij eerst vanaf de straat de betonnen wanden, een waterremmende groutboog als bodem en het dak zijn aangebracht. Zo ontstaat een ondergrondse doos van waaruit de ingesloten grond wordt uitgegraven en de vloeren worden gestort. Bij deze methode wordt zoveel mogelijk ondergronds gewerkt, waardoor de overlast op het maaiveld beperkt blijft. Tijdens de uitvoering bleek de groutboog te lekken. Daarom is het onderste niveau onder een kunstmatige overdruk van ruim één atmosfeer voltooid.
Ter plaatse van de stations, die aanzienlijk breder zijn dan de tunneldelen, is de overspanning te groot voor de toepassing van een groutboog. Hier is gekozen voor een waterdichte injectielaag met een gelachtig materiaal op een maximale diepte van 25 meter onder NAP. Het gewicht van het erboven liggende grondpakket compenseert de opwaartse grondwaterdruk op die plek tot nul, zodat de gellaag geen krachten hoeft over te brengen.
Het concept van het complex is gericht op een positieve beleving van de ondergrondse haltes. De relaties tussen de verschillende niveaus, gedifferentieerde doorsneden, vides, daglichttoetreding, akoestiek en materiaalgebruik dragen daaraan bij. Het constructief ontwerp is ontwikkeld vanuit het ruimtelijke concept en draagt veel bij aan het architectonische resultaat. Per doorsnede is gekozen voor de constructieve oplossing die de gewenste ruimtelijkheid benadrukt. Zo zijn de betonvloeren van het eerste en tweede niveau deels opgehangen aan stalen staven om de onderliggende perrons vrij te houden van kolommen. Omdat de vloeren, vanwege de vides, niet overal de volle breedte van het station overspannen, moet de zijwaartse druk door stempelconstructies worden opgevangen. Soms overspannen horizontale ronde betonnen stempels de volle stationbreedte, soms is gekozen voor een hybride oplossing waarbij deels de betonvloer en deels betonnen stempels de horizontale krachten opvangen. Samen met de loopbruggen, de hellingbanen en de vloeren doorsnijden deze constructieve delen de halte en creëren zo een dynamisch beeld.
De organisatie is gericht op het gebruiksgemak en de sociale veiligheid. De toegangen naar de parkeergarage en de stations zijn geïntegreerd met de ruimtelijke inrichting van het winkelgebied op het maaiveldniveau. Voor de stations is opvallend veel aandacht besteed aan de relatie tussen de verschillende niveaus. Via glazen scheidingswanden is er vanuit de parkeergarage zicht op de perrons en omgekeerd. Bovendien blijft het contact met het maaiveld op het diepste niveau voelbaar door de vele daglichtopeningen. De perrons van het grootste station Spui zijn op verschillende manieren te bereiken: via een glazen lift, een roltrap, loopbruggen of een luie trap. De akoestiek in de stations is opvallend aangenaam door de bijzondere, contrastrijke materiaaltoepassingen en akoestische voorzieningen. Het ruige beton van de diepwanden is in het zicht gelaten en als een rotswand uitgelicht. Houten perrons vormen hier mee een sterk contrast. Incidentele voorzetwanden van geperforeerd RVS, voorzien van geluidsisolatie, voorkomen hinderlijk galmen en hol klinkende voetstappen.
Bij de perroninrichting staat de ruimtelijkheid voorop. Op de overgang tussen de houten vloer en de ruwe diepwand functioneert een uitvergrote betonnen plint als zitbank. In het station Spui is langs één van de wanden een vitrine voor tijdelijke tentoonstellingen aangebracht die met behulp van een railsysteem vanuit één punt kan worden gewisseld.
Meestal verblijven bezoekers niet langer dan strikt noodzakelijk in ondergrondse plaatsen, maar in het Haagse Souterrain gedraagt het publiek zich opvallend anders. OMA en LAB-DA zijn erin geslaagd een concept te ontwikkelen waarbij de belevenis diep onder de grond een aangename sensatie teweegbrengt in plaats van het gebruikelijke onbehagen. Dit is te danken aan een intelligente wisselwerking tussen het ruimtelijke concept, de constructieve uitwerking, de architectonische detaillering en de materiaalkeuze