Woningbouwfestival Den Haag

Door Cees Zwinkels - Naar verwachting zal Den Haag in 1989 zijn 200.000ste woning bouwen. Vanuit de gemeente wordt deze gelegenheid aangegrepen om met een woningbouwfestival een tentoonstelling op ware grootte te realiseren. Binnen een stedenbouwkundig plan van OMA (in samenwerking met gemeentelijke diensten) kunnen ruim 500 woningen worden gebouwd op een smalle strook in de naoorlogse wijk Morgenstond. De bedoeling van de organisatoren is hierbij dat het festival leert hoe er met de overwegend nog goede naoorlogse wijken moet/kan worden omgegaan. Dit gebeurt in bredere zin al met het zogenaamde AANPAK-beleid. Door de eerste schetsontwerpen die voor het festival nu gereed zijn, het geheel aan prijsvragen en de verdere architectenkeuze komt het accent echter nogal sterk op de vormgeving te liggen. Heeft wethouder G. van Otterloo wel het juiste middel gekozen bij het beoogde doel?

De Dedemsvaartweg, die zijn naam leent aan de locatie voor het woningbouwfestival,verkreeg eerder al landelijk bekendheid. Langs deze weg staan de vier torenflats die bouwtechnisch zo problematisch bleken te zijn dat ca. 3 1/2  jaar geleden tot ontruiming werd besloten. Een indertijd bij de bouw nieuw en experimenteel toegepast glijbekistingssysteem was er de oorzaak van dat er op veel plaatsen problemen waren in de aansluiting gevel/binnenwand, waardoor gevreesd werd voor de stabiliteit en bewoning dus niet meer veilig werd geacht. Na enkele jaren van touwtrekken tussen de gemeente en de woningbouwvereniging (de eerste wilde renoveren, de tweede slopen en nieuw bouwen) lijkt inmiddels de knoop te zijn doorgehakt. De gemeente, als nieuwe eigenaar, zal een renovatieplan laten uitvoeren. Mogelijk dat de omstreden flats nu bezijden het woningbouwfestival aan een tweede levenscyclus kunnen beginnen.

Stedenbouwkundig gezien heeft de Dedemsvaartweg ook iets eigenaardigs. In het oorspronkelijk plan van Dudok zou de Dedemsvaartweg een soort stadsautoweg zijn met een vrij zware verkeersbelasting. Als zodanig is de weg nooit uitgevoerd en vandaar dat een strook van ca. 30 m breed op de rand van een groenzone (sportvelden) en de woonbebouwing overschoot. Op die strook nu kan het festival zich voltrekken, van de noordelijk gelegen Meppelweg tot aan de zuidelijke Erasmusweg. Het stedenbouwkundig plan dat OMA en gemeentelijke diensten voor deze verdichting maakten is overeenkomstig de verdeling die dwarswegen in de strook aanbrengen (Hengelolaan en Melis Stokelaan) in drie zones verdeeld. Van noord naar zuid is er een verdeling van laag naar hoog. Naar de stadsrand toe is er dus een toenemende bouwhoogte. Toch blijft ook het hoogste deel, met woontorens van ca. 10 lagen, nog ruim beneden het niveau van de eerder genoemde torenflats.

Drie primaire woonvormen —laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw— krijgen in het plan ieder hun eigen plek. De laagbouw wordt uitgevoerd in de vorm van patio-woningen, vrijstaande woningen
op het ’confettiveld’, villa’s en geclusterde woningen. De middelhoogbouw is van het type urban villa; hoogbouw krijgt de vorm van torens. Speciale locaties zijn er aangegeven op de koppen van de zones. Eén daarvan is het festivalplein, op de hoek Hengelolaan- Dedemsvaartweg, waar een bijzonder paviljoen zou moeten komen voor de festiviteiten.
Opmerkelijke aspecten van dit stedenbouwkundig plan zijn aan één kant het gemak waarmee een zeer grote verscheidenheid in woonmogelijkheden wordt geboden terwijl er toch sprake is van een duidelijke ordening en aan de andere kant dat het open karakter van de wijk geen geweld wordt aangedaan.

Een inrichtingsplan voorziet per zone nog in toepasselijke vormen van groenvoorzieningen waarbij het groen meer ruimtebepalend is naarmate de bebouwing lager is. Zo is langs de laagbouwzone een doorgaand scherm van populieren voorzien, komen er dwarsgeplaatste groenschermen tussen de urban villa’s van zone II en wordt langs de toren van zone 111 een onderbroken bomenscherm voorgesteld. Gazon’s, donkere dennen en diverse andere bomen vormen samen met perken en snijbloemen de elementen voor inrichting van de laagbouwzone. De urban villa’s worden in ’groene kamers’ geplaatst en bij de torens komen steeds combinaties van thema-tuin en themaparkeerplaats. In dit gebied wordt ook plaats ingeruimd voor een formele tuin (voorstel OMA) als onderdeel van één van de prijsvragen. Overigens wordt het parkeren steeds op eigen terrein opgelost waardoor de verdichting niet voor een parkeerprobleem in het omliggend gebied zal zorgen.

Doelstellingen festival

Volgens de teksten van de Plantoelichting Stedebouwkundig Ontwerp (OMA, diensten Stadsontwikkelingen Volkshuisvesting) wordt met de tentoonstelling beoogd: een caleidoscoop van verschillende gebouwtypen en allerhande daarin denkbare woonvormen. Van ontwerpers worden hiertoe ’’radicale voorstellen verwacht en ontwerpen die een statement zijn voor het bouwen in de komende jaren”. Wat Den Haag wil laten zien zijn voorbeelden van een herbezinning op het gebied van:

Wonen: verhouding binnen/buitenruimte; verhouding gemeenschappelijke/ privéruimten en voorzieningen; menging van woonvormen, woningtypen en bevolkingsgroepen.
Het beheer van de stad: nieuwbouw als aanvulling op het bestaande woningbestand; nieuwbouw als ruimtelijke toevoeging.
De woonomgeving: verhouding woning/buitenruimte; verhouding privé/collectief/openbaar groen; onderhoud, reiniging, vandalisme; inrichting: spelen/parkeren/kunst/water.
Materiaaltoepassing en bouwtechniek: nieuwe materialen; standaardisatie/ individuele verlangens toekomstige bewoners; uniformiteit/herkenbaarheid.
Energiebeheersing: totale isolatie; zonering, compartimentering; alternatieve energiebronnen.
Flexibiliteit: vrije indeelbaarheid van de woning; variëren binnen één basistype; koppeling/splitsing van woningen.

Wie de laatste jaren gevolgd heeft wat er in de sector woningbouw omgaat zal de indruk krijgen dat er met deze van-alles-wat-opsomming meer naar het recente verleden dan naar de toekomst wordt gevraagd. Een overeenkomstig soort vaagheid zit ook in de aanduiding van het karakter van de ontwerpen. Die moeten 1. vallen onder het predikaat ’modern’ en 2. mede de toon zetten voor de architectuur van de komende jaren. Ter nadere toelichting; in de interpretatie van het begrip ’modern’ ’’blijft de nadruk liggen op functionaliteit en programma, waarbij ’zachte’ aspecten als woonomgeving en architectuur ook als volwaardig programma-onderdeel worden beschouwd”. Hier lijkt de gegoede volkshuisvester te spreken, die bij wijze van uitzondering de architectuur voor vol wil aanzien. In feite is er iets van de inspiratie in terug te vinden: het voorbeeld van de Weissenhofsiedlung in Stuttgart.

Prijsvragen en architectenselectie

Naast de keuze van OMA voor het stedenbouwkundig plan is de architectenkeuze voor de woongebouwen een belangrijk sturingsmiddel. Verscheidenheid in selectiemethoden zorgt ook voor de nodige variatie. Zo zijn er naast gerichte uitnodigingen enkele bijzondere prijsvragen en een open architectenprijsvraag in het festivalprogramma opgenomen.
Voor een speciale locatie aan de Meppelwegzijde wordt een prijsvraag gehouden die gericht is op toegankelijkheid voor gehandicapten en in meer algemene zin op aanpasbaar bouwen. Deze prijsvraag wordt in samenwerking met het Centraal Coördinatiepunt ter bevordering van Toegankelijkheid voor gehandicapten (CCPT) gehouden en is bedoeld voor studenten en pas afgestudeerde architecten.

Een zogenaamde leken-prijsvraag is opgezet om inwoners van Den Haag hun droomhuis te doen ontwerpen. De drie voorstellen die het best aansluiten bij de opzet van het festival zullen op het 'confettiveld’ worden gebouwd (mits technisch uitvoerbaar en conform o.a. de veiligheidsvoorschriften). De bedenkers van deze droomwoningen zullen er te zijner tijd ’tegen een redelijke huur’ mogen wonen.
Een open architectenprijsvraag zal worden uitgeschreven voor vier locaties binnen de strook. Daarbij gaat het om drie vrijstaande woningen voor het confettiveld, zes woningen in een cluster, ca. 16 woningen in een urban villa en ca. 42 woningen in een toren. Gedacht wordt aan een internationale prijsvraag. Om politieke en organisatorische redenen is men echter voorzichtig. Daarbij wordt eraan getwijfeld of de opgave een mondiale aanpak relevant maakt. Wei waarschijnlijk is het dat voor de nog overblijvende locaties één of meer buitenlanders zullen worden gevraagd. Bij elkaar betreft dit veruit het grootste deel van de te bouwen woningen.
In de sfeer van de prijsvragen zijn er nog twee zaken aan de orde: een prijsvraag tuinarchitectuur (die inmiddels van start is gegaan) en een prijsvraag interieurontwerpen. De ’groen’-prijsvraag heeft betrekking op de hoogbouwzone tussen de Melis Stokelaan en de Erasmusweg. Een aangrenzende binnentuin van de bestaande bebouwing wordt bij dit gebied getrokken. Daardoor komt de oppervlakte van het totale terrein op 20.000 mh Opzet is dat de ontwerpers voorstellen leveren voor de woonomgeving van de vier torens en het OMAgebouw in zone III. Thematische aanpak en verscheidenheid zijn daarbij van belang, mede om ideeën te krijgen voor de vele binnentuinen in de naoorlogse Haagse wijken.

Stedebouwkundig plan met aparte zones voor laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw. Met cijfers zijn de verschillende kavels aangegeven. 2. patiowoningen Mecanoo, Dobbelaar De Kovel De Vroom, Oosterhuis; 5. vrijstaande woningen Arets en Van de Berg, BOA-contractors en Jan Brouwer Associates; 8. DAK; 14. Van Herk en De Kleyn; 15. Geurst en Schulze; 16. Van Dongen; 25. OMA.

De interieurprijsvraag is nog niet definitief. Indeling en inrichting van de woning zou het onderwerp moeten worden, waarbij serie-effecten een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door toepassing in één toren. Mogelijk dat voor deze opgave aansluiting gezocht wordt bij een manifestatie over woonculturen die Rudi Fuchs in 1991 in het Haags Gemeentemuseum zou willen houden.
Met de presentatie van een eerste serie ontwerpen heeft Den Haag het festival in de openbaarheid gebracht. De bedoeling is dat er nog tal van manifestaties volgen. In mei aanstaande betreft dit workshops in het kader van een IFHP-congres. Voorts zullen nieuwe ontwerpen worden gepresenteerd en symposia worden gehouden waarin thematisch op onderwerpen zal worden ingegaan. Aantal en strekking van die symposia, die in 1989 en 1990 moeten plaatsvinden, zijn nog onderwerp van intern beraad.

De eerste plannen

Medio februari werden de eerste ontwerpen, die in het kader van het festival zijn gemaakt, gepresenteerd. Voor alle drie de zones is er iets, zij het dat het accent vooral op de laagbouw ligt. De 11 plannen omvatten samen 104 woningen.
Er zijn patiowoningen van Mecanoo, Kas Oosterhuis en Dobbelaar, De Kovel. Vroom. In een cluster van zes zijn er van elk twee opgenomen. DKV past daarbij twee varianten toe, één met een centrale overdekte patio en één met twee kleinere buitenruimten in oppositie. Mecanoo en Oosterhuis bouwen elk het beschikbare oppervlak voor driekwart vol. Opmerkelijk verschil is dat Oosterhuis de begrenzing binnen-buiten uitvoert als een fraai gebogen pui terwijl Mecanoo er een scherpe tandvorm voor kiest. Mecanoo’s plan is het enige dat het dak als terras bruikbaar maakt.
Vrijstaande woningen, villa’s zo men wil, zijn ontworpen door DAK, BOA, Jan Brouwer en Arets 4- Van de Berg. DAK ontwierp een 5-kamerwoning in houtskeletbouw met de woonkamer rondom een loggia van twee verdiepingen. De gevel aan de tuin wil men bekleden met een rode verblendsteen, de rest met lichtgroen gelakte verticale houten delen. BOA reageert met een driehoekige woning op de dito vorm van de kavel. De nodige voorzieningen zijn verzameld tegen de gesloten noordgevel, waardoor de restvorm ’’zonder al te hoge kosten als woon- en slaapruimte ingedeeld kan worden”.

Jan Brouwer zoekt het in termen van prefabricage en flexibiliteit. Hij ontwierp een huis op stalen piramide-pootjes met sandwich-elementen voor vloer en gevels, aluminium puien voor de kopgevels en dakelementen van staal. Door het huis in de lucht te laten hangen blijft het grootste deel van de kavel vrij voor zaken als tuinieren, hobby en spel. De woning van Arets + Van de Berg tenslotte wordt gekenmerkt door een eenvoudig kubusvormig volume, een omsloten tuin en een inpandige buitenruimte op de verdieping. Langwerpige ramen in de zijgevel zijn zodanig hoog geplaatst dat in- en uitkijken onmogelijk is. Dit, en de grote ramen met zonwering op de verdieping, laat zien dat slaapkamers beganegronds zijn gesitueerd en de woonkamer erboven.

Woning BOA-contractors

Frits van Dongen heeft zijn woonblok opgevat als bestaande uit drie parallelle zones. De noordelijke en de zuidelijke zijn woonzones, de tussenzone is een hal over nagenoeg de totale lengte en hoogte van het gebouw. Een doorgaande trap in deze hal ontsluit elke woning en het gemeenschappelijke dakterras. In de noordelijke strook bevinden zich lineaire woningen en bergingen beganegronds. De andere woonstrook bevat maisonettes, met op de begane grond woningen aanpasbaar voor invaliden. Geurst 4- Schulze ontwierpen hun urban villa met 8 bejaardenwoningen als twee kubussen met daartussen lift en trappehuis. Twee grote stalen frames ondersteunen de balkons. Op de begane grond bevindt zich een ontmoetingsruimte. De 68 m2 grote woningen zijn vrij indeelbaar. Van Herk en De Kleijn gaven hun urban villa de vorm van een vlinderdasje (plattegrond). Deze vorm is mede bepaald door de situering: het is de eerste villa vanaf het plein bij de Hengelolaan. De maximaal te benutten breedte van de kavel is gebruikt (ofwel: de volledige diepte van de envelop, zoals dit met een uit het Engels geleende term tegenwoordig heet). De ’taille’ wordt gemotiveerd met: meer intimiteit in de buitenruimte, geeft de woningen aan het water een beter uitzicht op straat, meer daglicht in het trappehuis en een betere bezonning van de woningen aan de Dedemsvaartweg. Ook hier gaat het om 18 woningen (van 74 m2 BKO) en een gemeenschappelijke ruimte.

Als laatste in deze plannengalerij: het ontwerp van OMA voor de kap van zone 111, hoek Melis Stokelaan. In tegenstelling tot de urban villa’s die dwars op de Dedemsvaartweg zijn gesitueerd komt het blok van OMA in lengterichting te staan. Om niet het open karakter van het oorspronkelijke stedebouwkundig plan aan te tasten is gezorgd voor een deels doorzichtig gebouw, als een scherm van bomen. Openingen in de bouwmassa zijn zo gekozen dat zowel in horizontale als in verticale zin door het gebouw heen gekeken kan worden. De gaten zijn het kleinst aan de kant van de Dedemsvaartweg, waar zich de gevel als een zware schijf manifesteert. In de ruim 60 m lange bouwstructuur kunnen tal van woningtypen worden gerealiseerd en ook ruimten voor gemeenschappelijke voorzieningen.

Toets schetsontwerpen

Zeker voor wat betreft deze eerste reeks ontwerpen moet worden vastgesteld dat een zwaar accent op de architectuur ligt. In dit stadium zou je eerder geneigd zijn te denken aan een architectuurfestival dan aan een woningbouwfestival dat oplossingen moet aangeven voor verouderende naoorlogse wijken. Aan de andere kant moet het als zeer positief worden gezien dat men kwalitatief hoogwaardige ontwerpen getracht wordt een tamelijk monotone wijk als Morgenstond te verrijken. Het is dan ook te hopen dat de toets die de schetsontwerpen van deze eerste fase momenteel moeten ondergaan de kwaliteit ervan intact laat. Op alle woningen is het normkostensysteem van toepassing. De architecten hebben op grond van de aard van hun opgave een budget per m2 B.K.O. opgekregen, waarin dus ook stedebouwkundige aspecten meespelen. Bij de toets zal enerzijds blijken of de architecten zich aan de NKS-regels hebben gehouden en anderzijds of die regels een kleinschalige en gevarieerde woningbouw als van het festival mogelijk maakt. Volgens planning zal de eerste fase nog binnen het contingent van 1988 in aanbouw genomen moeten worden.
Van het totaal van de ruim 500 woningen zal 60% door Haagse woningcorporaties worden gebouwd en dus in de huursector terecht komen. De andere 40% kan deels als koopwoningen worden gebouwd, maar er wordt gezocht naar beleggers c.q. pensioenfondsen die willen participeren, zo mogelijk met nieuwe financieringsconstructies (lease, huurvast-contracten).

Driemaal twee patiowoningen; vooraan van links naar rechts: DKV, Mecanoo en Oosterhuis; tweede rij: Mecanoo, Oosterhuis, DKV.

AANPAK naoorlogse wijken

In de hele opzet van het festival en in de tot nu toe zichtbare ontwerpen zitten wel aspecten die aansluiten bij de problematiek van de naoorlogse wijken. Verdichting kan bijvoorbeeld zorgen voor vergroting van het bewonersdraagvlak om voorzieningen in stand te houden. Het aanbod aan woningen kan worden verbreed waardoor binnen de wijken doorstroming ontstaat. Ook geeft zo’n festival het prettige gevoel dat er iets aan de wijk gebeurt. Hoewel: lang niet alle bewoners denken er zo over want van de brievenrubriek in de krant wordt druk gebruik gemaakt en inspraakavonden worden eveneens druk bezocht. Intussen heeft overigens de Welstandscommissie op de elf plannen overwegend heel positief gereageerd.

Waar het hier om gaat is de vraag of een woningbouwfestival nodig is en een geschikt instrument als het behoud van naoorlogse wijken in het geding is. Waarschijnlijk niet. Binnen bestaande woonwijken van 25 a 30 jaar oud een langwerpig nieuw wijkje bouwen laat het merendeel van de problemen waarmee de bestaande wijken kunnen kampen buiten beschouwing. Vergrijzing van bewoners, veroudering van de woningen, verzwakking van de status en de sociale structuur binnen buurten, problemen van infrastructuur, winkels, groenvoorzieningen, scholen, welzijnsvoorzieningen; noem maar op. Een woningbouwfestival alleen kan daar niet veel aan doen. Als dan op architectuur toch een grote nadruk komt te liggen houdt dit nogal wat risico’s in.

Vrijstaande woning Arets en Van de Berg

Er zijn onzekerheden in financiering en organisatie waardoor gemeentelijke diensten niet goed weten hoe de zaak moet worden aangepakt. Met de aanstelling van een project-coordinator van buiten (Piet van Hemmen, ’uitgeleend’ door de NV Bouwfonds Adviesgroep) per 1 -12 -87 , die de inbreng van gemeentelijke diensten en corporaties coördineert, wordt de voortgang goed gestimuleerd maar er moet ook nog wel erg veel gebeuren. Zo is een wijziging van het bestemmingsplan nog nodig. Het Uitbreidingsplan Morgenstond van W. M. Dudok uit 1949 zal met een ’artikel 19-procedure’ moeten worden aangepast van vierbaansweg tot bouwlocatie. Daarnaast liet de voorzitter van de Federatie van Haagse woningcorporaties, J. Alferink bij de presentatie van het festival weten dat voor de aanpasbare woningen extra geld nodig is. Hij hoopt een subsidie van de Stichting Experimenten Volkshuisvesting, SEV, te verwerven en een aanvullende bijdrage van het Rijk van f 4.000,— per woning.

Bijstellingen ten opzichte van de eerste voornemens zijn er ook al: de door leken te ontwerpen woningen zou men gratis of voor het symbolische bedrag van f 1,— kunnen verkrijgen; dat gaat nu niet door. Inmiddels is ook bekend dat een speciaal festivalpaviljoen — in het stedenbouwkundig plan dominant gesitueerd aan het plein bij de Melis Stokelaan— er niet komt. Dat is als tijdelijke voorziening te kostbaar. Ervoor in de plaats komt waarschijnlijk een wijkkantoor voor het gemeentelijk woningbedrijf.

Voor de Haagse volkshuisvesting is het goed dat ook op andere wijze dan met het festival aan de naoorlogse wijken wordt gewerkt. Begin 1987 verscheen in dit verband de nota AANPAK1. Daarin wordt verkennend aangegeven hoe de problematiek ligt en welk beleid wenselijk zou zijn. Aanbevelingen waren: komen tot een geïntegreerde  aanpak op basis van inventarisaties van een team van coördinatorenper wijk. Intussen heeft men hiermee flinke vorderingen gemaakt. In de vier zuidwestelijke wijken Moerwijk, Morgenstond, Vrederust en Bouwlust is zo’n team geïnstalleerd, bestaande uit: een ’technisch’ coördinator voor de gemeentelijke diensten en afdelingen, een coördinator namens de woningcorporaties en een ’sociale’ coördinator voor wijkwelzijn. Deze teams hebben intussen een groot deel van het inventarisatiewerk gedaan, met sterkte/zwakteanalyses erbij. Voorstellen worden nu gemaakt om ze in inspraakprocedures met bewoners te bespreken. Deze voorstellen zijn te verdelen in twee categorieën: a oplossingen voor bestaande knelpunten en b een visie voor de langere termijn.

Ontwerp DAK

Een aanpak als hier geschetst zal voor het oplossen van de problematiek in de naoorlogse wijken direct resultaten kunnen opleveren. Van het woningbouwfestival kan men dat niet zeggen. Wel zal het festival, als het goed wordt georganiseerd, een positieve invloed kunnen hebben op de wijkaanpak. Wethouder ir. G. F. Otterloo (Financiën en Volkshuisvesting) heeft met dit festival hoog ingezet. Dit geeft hem de plicht er voor te zorgen dat het een succes wordt.

Noot 1) Naar een AANPAK van de na-oorlogse wijken in ’s-Gravenhage, Gemeente ’s-Gravenhage, februari 1987.