Een stapel verschuivende dozen; zo beschrijven Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa van het architectenbureau SANAA uit Tokyo het concept van hun ontwerp voor het New Museum in de New Yorkse Lower East Side. Het is een treffende omschrijving van de stapeling van verspringende volumes die temidden van de groothandel, logementen, en af en toe een blok luxueuze appartementen in de Bowery boven al het andere uittorent. Gepaard aan de gelaagde programmatische organisatie leent de iconische hoedanigheid van het gebouw zich voor een dergelijk sterke reductie, maar de relatie tussen vorm en inhoud is complexer dan aanvankelijk het geval lijkt te zijn.
De elementen van het programma zijn om een centrale circulatiekern gestapeld. Het museum heeft een ondergronds theater. De hal en een boekwinkel liggen op straatniveau. Daarboven zijn drie etages met hoge, open tentoonstellingsruimtes en daarboven bevinden zich de kantoren, de onderwijsvoorzieningen en een evenementenruimte. Volgens Sejima creëert transparantie een verscheidenheid aan relaties. Het is hierbij niet nodig altijd overal doorheen te kunnen kijken. Transparantie betekent wat haar betreft niet alleen een visuele, maar ook een conceptuele helderheid. Ook in het ontwerp voor het New Museum streeft Sa n a a transparantie in afwezigheid van transparante materialen na.
Het ondoorgrondelijke karakter van het gebouw komt in hoge mate voort uit de gevelbekleding. Het is een naadloze zwevende strek metalen huid die het gehele bouwwerk omhult. Het resultaat houdt het midden tussen strak en doorzichtig. Het geeft het gebouw een onafgewerkte maar ook merkwaardig onstoffelijke kwaliteit. Evenals het exterieur verrast het interieur. Hier heeft het gebouw zo’n utilistisch karakter en is zó gespeend van elk uiterlijk vertoon dat het aanvankelijk beangstigt, Zeker nu bezoekers gewend zijn geraakt aan een museale architectuur die alle beschikbare middelen inzet om haar gasten te verleiden. De air van verfijnde nonchalance wordt overal in het gebouw volgehouden. Een abstracte distantie die evenzeer koketteert met het banale als met het verhevene. Dit is het meest duidelijk in de kantoren, waar de stalen draagconstructie van het gebouw in het zicht is gelaten en slechts is bespoten met een korrelige witte brandwerende substantie. Hier belemmeren de strekmetalen panelen van de gevel het zicht naar buiten. Deze ruimte is niet bedoeld om behaaglijk of flexibel te zijn: het onbuigzame karakter van de architectuur creëert een plek die uitnodigt tot ingebruikname, niet tot consumptie.
De drie grote open museumzalen van verschillende proporties zijn onderling verbonden door een nauwe trap die is ondergebracht in een hoge verticale ruimte naast de kern. Zij vormen het centrum van de verticale museumsequentie. De zalen, badend in het licht van rijen tl-buizen, zien er onafgewerkt uit, overbelicht en bijna surrealistisch wit.In de monochrome ruimtes springen objecten en kleuren onmiddellijk in het oog, een effect dat de tegenwoordigheid van het kunstwerk intensiveert maar ook demystificeert. De politieke en activistische benadering van het New Museum in aanmerking genomen, is dit ongetwijfeld een beoogd effect, zoals ook de sculpturen op de openingstentoonstelling ‘Un-Monumental’ aantonen. Het kunstlicht is zo overheersend dat het op een bewolkte dag bijna elke indruk uitwist van het daglicht dat de museumzalen binnenvalt door daklichten langs de terugspringende gevels van het gebouw. De traditionele tegenstelling tussen daglicht en kunstlicht vervaagt: ze worden hier opzettelijkvermengd zodat slechts een subtiele verwijzing naar de buitenlucht overblijft. Projectarchitect Florian Idenburg voert aan dat het werk van SANAA tegenovergestelde opvattingen vertegenwoordigt: openheid en interesse voor culturele kruisbestuiving en grensvervaging, transparantie en lichtheid, zowel letterlijk als figuurlijk. Uiteindelijk is het niet de magistrale vorm van het gebouw dat van dit project een instant klassieker maakt. Het zijn de leegheid en de stilte die met een zeer beperkt arsenaal middelen tot stand zijn gebracht. Het is de ruimte die de kunst én de bezoekers toestaat.
Vertaling InOtherWords, Marian Tol