Zowel Onix als Achterbosch hebben een voorliefde voor bouwen met hout. Bij het zien van de opgave ging de gedachte dan ook meteen uit naar een houten overbrugging, in essentie de meest elementaire verbinding tussen twee oevers. Geïnspireerd door boten- en boerderijbouw, en stoelen van Alvar Aalto en Arne Jacobsen kwamen de bureaus tot het concept van een vakwerk van gebogen en getordeerde spanten in gelamineerd hout als draagconstructie voor het wegdek. Het concept kon worden verwezenlijkt dankzij het feit dat alle betrokken partijen, waaronder de Provincie Friesland als opdrachtgever, Rijkswaterstaat en de gemeente Sneek, ogenschijnlijke onmogelijkheden beschouwden als op te lossen problemen.
De eerste uitdaging vormde de keuze van de houtsoort. Uiteindelijk is gekozen voor Accoya. Dit materiaal is zo nieuw, dat producent Titan Wood tijdens de ontwerpfase nog niet in bedrijf was. Waar onbehandeld naaldhout in Nederland een beperkte levensduur heeft, traditioneel geïmpregneerd hout uiteindelijk het milieu vervuilt en tropisch hardhout hoe dan ook een aanslag pleegt op het areaal aan regenwoud, heeft Accoya vooral voordelen. Radiata Pine, het naaldhout dat als grondstof dient, komt uit snel groeiende en duurzaam beheerde bossen in gematigde klimaatzones. Het wordt gemodificeerd door het te acetyleren, een proces waarbij het hout onder vacuümdruk wordt geïmpregneerd met azijnzuuranhydrine. Dit zet hydroxyl om in acetyl: een houteigen stof, die normaal echter in geringe mate aanwezig is. Door de modificatie herkennen insecten en micro-organismen het hout niet meer als voedselbron en neemt de duurzaamheid toe tot klasse 1. Ook heeft het acetyleren een gunstig effect op de wateropnamecapaciteit van de vezels, waardoor de dimensie stabiliteit van het hout sterk verbetert en daarmee de vormvastheid. Na de behandeling wordt het azijn teruggewonnen uit het hout en hergebruikt.
Voor de vormgeving van de houten spanten ontwikkelde aannemer Schaffitzel een nieuwe techniek. In plaats van de spanten na verlijming in model te schaven, zijn ze in de gewenste gebogen en getordeerde vorm gelamineerd. Hierdoor is er aanzienlijk op hout bespaard. Lamellen van 200 bij 30 millimeter zijn verlijmd en gevingerlast tot balken met een maximum grootte van circa 1,10 bij 1,50 bij 32,00 meter. Deze zijn op mallen pneumatisch in de juiste vorm geperst. De enorme brugdelen zijn door de firma Schaffitzel op haar thuisbasssin het Duitse Schwabisch Hall vervaardigd en vervolgens in Sneek op identieke mallen tot het vakwerk gemonteerd. Een aanzienlijk deel van de verwerking van de houten spanten is traditioneel handwerk.
Het gewenste houten wegdek is tijdens het planproces vervangen door een stalen dek, toen een strook voor langzaam verkeer moest worden toegevoegd en de breedte van de brug toenam tot 12 meter. De belastingen van het vakwerk worden op een fundering van gewapend beton afgedragen via een nagespannen Accoya onderregel; een unicum voor houten balkconstructies. De houten onderdelen zijn door forse draadstangen met een dikte tot 48 millimeter met elkaar verbonden. Om de duurzaamheid te garanderen, zijn alle draadeinden volledig met epoxylijm omhuld door middel van injectie van verwarmde lijm in voorgeboorde,- vacuüm getrokken gaten. Een secuur werkje, dat illustreert hoe bij het houten viaduct in Sneek tot op het detail innovatie en degelijk vakmanschap hand in hand gaan.