Terwijl het interieur een grootse tour de force van betonarchitectuur is die niet onderdoet voor het nabijgelegen Palazzetto dello Sport door Luigi Nervi uit 1957, kenmerkt het exterieur van het Maxxi museum zich door een bescheiden inpassing in de omgeving. Het maaiveld wordt gemanipuleerd door grootse horizontale gebaren. Deze vangen de krachtvelden en routes die vanuit de omgeving op de locatie inwerken in doorlopende betonnen wanden. De vier resulterende corridors zijn zodanig met elkaar vervlochten dat ze doen denken aan een stelletje kronkelende palingen. Op de plekken waar de corridors elkaar kruisen, ontstaan ruimtes voor openingen en stijgpunten. Dit geeft de bezoeker een veelheid aan keuzes met betrekking tot zijn route door het gebouw.
Hadid lijkt te zijn geslaagd in haar opzet een nieuwe stedelijke conditie te creëren. De corridors zijn niet het product van een parametrische vormwil, maar van een zorgvuldig luisteren naar de omgeving. Het gebouw dringt zich daar niet aan op. Aan de zijde van de monumentale Via Reni gaat het zelfs schuil achter een gerenoveerde barak.
De omgeving vindt via de corridors zijn weg naar het interieur, dat de snelheid van de verkeersbewegingen overneemt. Omdat de eerste expositie pas in april opent, is nog niet duidelijk hoe het interieur zich zal verhouden tot de bezoeker en het geëxposeerde materiaal. Vooralsnog roepen de licht gebogen en uitgestrekte trajecten van de corridors en de oneindige mogelijkheden om de diverse routes te schakelen vooral verbazing op. De sensatie van snelheid lijkt te worden overschaduwd door de richtingloosheid van de reis. Je vraagt je af of de vele trappartijen een uiting zijn van hedendaagse connectiviteit of dat ze het resultaat zijn van een doorgeschoten behoefte spannende doorzichten in het museum te realiseren?
In dat opzicht is het jammer dat de curatoren nog niet de kans hebben gehad om de mogelijkheden van de ruimte te onderzoeken. Spannende betonnen louvres die de richting van de corridors benadrukken, zijn niet alleen ontworpen om te zorgen voor een diffuse lichtinval, ze incorporeren ook een railsysteem waaraan wanddelen kunnen worden opgehangen.
Hadid spreekt zelf over het interieur als een samenspel van velden. Deze notie sluit aan op ontwikkelingen in de hedendaagse kunst, waar interconnectiviteit, grensvervaging en rhizomatische structuur reeds belangrijke thema’s zijn. Met de ruimteverdelers ontstaat de mogelijkheid om de meest uiteenlopende scenografieen te maken. Wellicht zal in mei, als het museum voor het eerst zijn deuren opent voor het grote publiek, blijken dat de velden die Hadid voor ogen heeft een nieuw paradigma inluiden in de tentoonstellingsarchitectuur.